Abonneer Log in

Onze universiteiten zijn in crisis

Zolang de deontologische sturing van onze universiteiten in de handen ligt van (vice)rectoren met een sterk economisch motief, kan er niets structureels verbeteren.

Wat is de doelstelling van universiteiten eigenlijk? Het is misschien een vreemd eenvoudige vraag, maar de opeenvolging van kleine en grote crisissen aan onze Vlaamse universiteiten duidt er op dat hier mogelijk iets fundamenteel misloopt. Voor organisaties geldt immers eenzelfde basisregel als voor individuen: als je niet goed weet wie je bent, loopt het vaak mis. Zou het kunnen dat de hardnekkige problemen die het voorbije jaar aan het licht kwamen aan onder andere UAntwerpen en UGent in verband met gebrekkige deontologie, machtsmisbruik en diversiteit eigenlijk voortkomen uit een slecht begrip van de eigen natuur?

Als basishypothese zouden we kunnen denken dat universiteiten, net als het onderwijs in het algemeen, gericht is op het ontwikkelen en verspreiden van kennis. Daarvoor is zelfs geen enkele bijzondere motivatie nodig, behalve de eeuwige nieuwsgierigheid van de mens naar haar omgeving en zichzelf. Die nieuwsgierigheid is al vanaf de eerste levensjaren aanwezig. De drang tot experimenteren, het willen leren uit de verhalen en ervaring van anderen, onze handen en ogen spreken die natuur al uit lang voor we het met woorden kunnen beschrijven. In dat licht zouden scholen en universiteiten slechts een nog iets fanatiekere en gestructureerde voortzetting van deze menselijke natuur kunnen zijn.

Politiek-ideologisch bestaat er echter een geheel andere narratief. Daarin heeft het onderwijs in de kern een totaal andere doelstelling, zijnde: het klaarstomen van jonge mensen voor de arbeidsmarkt. Het is een subtiel andere, en vrij destructieve, lezing van 'verspreiding van kennis'. Op dezelfde manier wordt ook 'ontwikkelen van kennis' gereduceerd tot 'ontwikkelen van economisch exploiteerbare kennis'.

Voor technische beroepen zou er misschien nog een argument gemaakt kunnen worden voor dit economische denken. In de praktijk loopt het echter vaak anders, want het gebeurt maar zelden dat de écht relevante praktijkkennis opgedaan wordt in een schoolbank. Dat heeft er veel mee te maken dat technologie nogal eens de neiging heeft om veel sneller te evolueren dan lespakketten dat kunnen.

Maar als het over wetenschap gaat, loop je blind een belangenconflict binnen wanneer economische motieven komen meespelen. Eens geïnstalleerd zijn zulke belangenconflicten de voedingsbodem voor allerlei mistoestanden van fraude over zelfcensuur tot machtsmisbruik. Het is niet zo moeilijk te zien hoe dat proces loopt: als je onderzoeksgeld afhangt van externe, commerciële bedrijven, ga je als onderzoeker en bestuurder al snel deontologische keuzes afwegen tegen het behouden van je job.

Dit is geen theorie, maar de brutale praktijk. Aan de UAntwerpen ging het zelfs al zo ver dat een vicerector werd opgevoerd in reclame voor de fossiele industrie én dat de rector hier nauwelijks een probleem in zag. Dat komt overduidelijk omwille van wat Herman Van Goethem 'onderzoek met maatschappelijke meerwaarde' noemt. In feite gaat het om onderzoek bekostigd door de fossiele industrie, waarin per definitie economische factoren dominant zullen zijn. Dat moet ook, want zulke bedrijven zijn wettelijk verplicht om steeds meer economische winst te maken voor hun aandeelhouders. Rector Van Goethem had er goed aan gedaan intellectueel correct te blijven, en aldus te benoemen: 'onderzoek met economische meerwaarde'.

Het probleem ontstaat wanneer wetenschappelijke kennis tegen die economische logica in blijkt te gaan.

Het probleem ontstaat wanneer wetenschappelijke kennis tegen die economische logica in blijkt te gaan. Dan krijg je de situatie waarin aan de ene kant van de universiteit onderzoekers zwaar aan de alarmbel trekken over de impact van de fossiel-chemische industrie en langs de andere kant onderzoekers met het handje open ten dienste staan voor precies dezelfde sector. Wanneer de economische logica dan decretaal in universiteiten ingebakken zit, krijg je na verloop van tijd de absurde situatie van twee leden uit het bestuur die schijnbaar het licht van de (wetenschappelijk onderbouwde) zon ontkennen.

Hoeveel onderzoeken worden uiteindelijk niet gefinancierd, niet of slechts deels gepubliceerd, tijdelijk of permanent achtergehouden, lichtjes bijgestuurd (gefraudeerd), gewoon omdat er een economisch motief begint mee te spelen? De voorbeelden die de voorbije jaren hierover reeds naar buiten zijn gekomen, waren alvast ontluisterend.

Maar het probleem gaat nog veel verder dan dat. Het heeft ook dramatische gevolgen voor mensen die – vanuit die oprechte nieuwsgierigheid – proberen te kiezen voor een academische carrière.

Wanneer universiteiten immers economisch sterk onderhevig zijn aan externe organisaties en financiering, begint het woordje 'reputatie' een steeds dominantere rol te spelen. Het is een probleem waar ook grote bedrijven, en zelfs eeuwenoude religieuze instituten, last van hebben: als je reputatie te veel deuken krijgt, vertraagt of stopt de geldstroom. Dat klinkt misschien goed, want is dat niet de perfecte motivatie om het zo goed mogelijk te proberen doen? Het is echter een schromelijk vergissing om 'reputatie' (hoe dingen er uit zien) te verwisselen met 'deontologie' (hoe dingen zijn). Waarom voor het moeilijke pad van échte structurele verandering kiezen, wanneer het ook voldoende blijkt een likje verf aan te brengen?

Verrassend genoeg zijn universiteiten nog steeds voor het grootste deel zelfregulerende organisaties, net als de katholieke kerk trouwens.

Verrassend genoeg zijn universiteiten nog steeds voor het grootste deel zelfregulerende organisaties, net als de katholieke kerk trouwens. Als er iets misloopt, bestaat er – zeker in Vlaanderen – nog altijd de illusie dat dit het beste intern opgelost wordt. De verklaring daarvoor is eenvoudig: de reputatie van de universiteit kan daardoor maximaal beschermd worden.

De opdracht om deontologische problemen aan te pakken, komt doorgaans terecht bij het rectoren en vicerectoren. Niet dat ze per se de uitkomst van interne procedures bepalen. Nee, het is veel erger: ze bepalen vaak of er zelfs een interne procedure van komt en kunnen – als dat nog niet voldoende is – ook de strafmaat sturen. Met andere woorden, ze hebben alle instrumenten in handen om een probleem plat te kloppen. Bovendien hangt de kans op het bemachtigen van deze hiërarchische posities sterk samen met hoe goed iemand onderzoeksbudgetten kan binnenhalen en hoe vaak ze de eigen naam op publicaties kunnen krijgen. Met andere woorden, de grootste haaien zwemmen naar boven en mogen van daaruit oordelen over collega's haaien en iedereen daaronder.

Zo is er al decennia een probleem met frauduleus afgedwongen auteurschap. Daarbij dwingen de hoofden van onderzoeksgroepen hun ondergeschikten om hun naam toe te voegen aan de lijst van auteurs op nieuwe research papers. Straf genoeg doen ze dat ook wanneer ze letterlijk niets met de wetenschappelijke publicatie te maken hebben gehad, buiten de hiërarchische verantwoordelijkheid. In tegenstelling tot wat zulke mensen daarover proberen beweren, is deze praktijk hoegenaamd niet de internationale norm. Vele internationale universiteiten wijzen het met klem af. De daaruit volgende 'publicatie-inflatie' wordt bovendien rechtstreeks beloond in de verdere academische carrière. Aangezien het hier een rechtdoorzee vorm van auteursrechtelijke fraude betreft, ligt hiermee een tijdbom onder een heel pak faculteiten. Want wat moet er gebeuren met al dat hoger geplaatst personeel, inclusief hoogleraren en (vice)rectoren als uiteindelijk blijkt dat ze geen enkele inhoudelijke bijdrage hebben geleverd aan significante delen van hun officiële lijst van publicaties?

En wat als mensen op dit soort cruciale posities zich ook op andere manieren laten gaan? Zo bracht Pano reeds een ontluisterend verhaal over reëel machtsmisbruik en (seksuele) intimidatie aan de UGent. Maar ook de episode rond racistische uitlatingen in een klaslokaal en de discussie rond 'grensoverschrijdend gedrag' leren ons dat er diepe, institutioneel ingebakken problemen zijn aan onze universiteiten. Hoe kan je anders begrijpen dat medewerkers zich veilig genoeg voelen om zulk gedrag aan de lopende band te vertonen en rectoren om de haverklap met nieuwe verklaringen en 'quick fixes' moeten opduiken?

Onder deze omstandigheden is het niet moeilijk te begrijpen waarom onze universiteiten zich verzetten tegen een overkoepelend deontologische code en bijbehorende onafhankelijk tuchtcomité, zoals je dat bijvoorbeeld in Nederland wel vindt. Bizar genoeg roepen docenten aan de VUB hun rector zelfs op om een nog strenger tuchtbeleid te voeren, zich niet realiserend dat het onderliggende belangenconflict veel sterker is dan eender welk reglement dat ooit kan zijn. Een rector is geen filosoof-koning, maar iemand met zeer complexe en kwetsbare politieke, persoonlijke en economische belangen die je het best goed in de gaten houdt.

Een rector is geen filosoof-koning, maar iemand met zeer complexe en kwetsbare politieke, persoonlijke en economische belangen die je het best goed in de gaten houdt.

Zolang de deontologische sturing van onze universiteiten in de handen ligt van (vice)rectoren met een sterk economisch motief, kan er ook eigenlijk niets structureels verbeteren. Helaas begrijpen de betrokkenen zelfs het begrip 'belangenconflict' nog steeds niet, net zoals in het partijpolitieke systeem en sommige middenveldorganisaties trouwens. De prijs daarvoor is een ellenlange stoet van gebroken dromen van mensen die ooit dachten dat onderwijs te dienste stond van het zoekende licht van de nieuwsgierigheid. Arm Vlaanderen, arm België, gevangen in de duisternis van hun zelfgebouwde kerktorens vol verpletterend zwijgen.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.