Een kortere zomervakantie is een maatregel die zonder veel kosten veel pedagogische winst oplevert, vooral voor zwakkere leerlingen.
Er valt veel te zeggen over de onderwijshervormingen die de voorbije jaren in Franstalig België werden doorgevoerd, maar de kortere zomervakantie is zonder meer een verstandige beslissing. Voorlopig bestaat daarvoor in Vlaanderen – zo getuige een consultatie die de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) in 2022 organiseerde – bitter weinig enthousiasme. Dat is jammer, want het is een maatregel die zonder veel kosten veel pedagogische winst oplevert, vooral voor zwakkere leerlingen.
Met 35 lesweken per jaar zit Vlaanderen duidelijk onder het Europese gemiddelde. En met 8 of 9 weken zomervakantie wijkt Vlaanderen naar boven af van de meeste buurlanden. Vele landen hebben de voorbije jaren de organisatie van het schooljaar onder de loep gehouden en zijn tot meer rationele indelingen gekomen. Als je de kaart bekijkt die Eurydice jaarlijks over het thema publiceert, dan is Vlaanderen een eiland middenin de Noordwest-Europese landen die allemaal 6 of 7 weken zomervakantie tellen.
Vlaanderen is een eiland middenin de Noordwest-Europese landen die allemaal 6 of 7 weken zomervakantie tellen.
De redenen waarom verschillende landen die hervorming doorvoeren, is eenvoudig: een kortere zomervakantie helpt om het leerverlies tijdens de lange zomervakantie te beperken en deze pedagogische winst gaat voor op de eventuele nadelen van de maatregel, zoals een verminderd gepercipieerd welbevinden van leraren of de verstoringen voor de toeristische sector. Lange zomervakanties stammen uit een agrarische economie, toen de kinderen moesten helpen bij de oogst. Die economische noodzaak is uiteraard volledig verdwenen.
De bezorgdheid over kwaliteitsverlies in het onderwijs neemt in veel landen toe, nog aangewakkerd door de grote ongerustheid over het leerverlies opgelopen tijdens de pandemie. Bij het zoeken naar maatregelen om leerverlies tegen te gaan, is het beperken van de zomervakantie zonder meer laaghangend fruit.
Er bestaat heel wat wetenschappelijk onderzoek over het fenomeen van ‘summer learning loss’.
Er bestaat heel wat wetenschappelijk onderzoek over het fenomeen van ‘summer learning loss’. Toegegeven, het onderzoek is niet altijd unisono, want veel hangt af van de randvoorwaarden en het flankerend beleid. Veel van het onderzoek is ook gevoerd in de Verenigde Staten en niet altijd zomaar veralgemeenbaar. Maar de overgrote meerderheid van het onderzoek is overduidelijk: minder lange zomervakantie zorgt voor minder leerverlies, en vooral dan bij leerlingen die het wat moeilijker hebben. Schattingen van de omvang van het ‘summer learning loss’ spreken over meer dan de helft van de leerlingen die ernstig leerverlies hebben en een gemiddeld leerverlies van tussen de 20 en 40%. Jongere kinderen, bij wie leerervaringen nog onvoldoende zijn geconsolideerd en geautomatiseerd, worden relatief zwaarder getroffen dan leerlingen in het secundair onderwijs. Achtergrondvariabelen zoals sociaal-economische status of etniciteit spelen mee, maar merkwaardig genoeg verklaren zij maar een heel klein deel van de variantie. Lange zomervakanties zorgen voor meer ongelijkheid in leerresultaten, maar niet zo sterk op de variabelen die met sociale achtergrondkenmerken te maken hebben. Het gaat echt over kansen op effectief leren.
Lange zomervakanties zijn vanuit pedagogisch standpunt zonder meer schadelijk. Routines in instructie en leren worden doorbroken. Leren heeft regelmaat en continuïteit nodig. Leerlingen vergeten grote brokken van de leerstof, maar ook het meta-cognitieve leren (‘leren leren’) wordt aangetast. Veel leraren weten maar al te goed dat bij de start van een nieuw schooljaar vaak soms een hele maand herhaling nodig is vooraleer aan de verwerving van nieuwe kennis en vaardigheden kan worden begonnen. En na een lange break moet ook de motor van de leermotivatie weer op gang worden getrokken, wat niet eenvoudig is.
Het pleidooi voor een kortere zomervakantie betekent helemaal niet dat de zin en betekenis van de vakantie worden ontkend.
Het pleidooi voor een kortere zomervakantie betekent helemaal niet dat de zin en betekenis van de vakantie worden ontkend. De vakantie dient om de batterijen op te laden, tot rust te komen, te ontspannen en te deconnecteren, zowel voor leerlingen als voor leraren. Het vakantie-effect zorgt inderdaad voor meer subjectief welzijn. Maar het is een misvatting te denken dat daarvoor 8 weken of meer nodig zijn. Overal waar men de zomervakantie verkort, voegt men de vrijgekomen vakantietijd toe aan de andere vakanties tijdens het schooljaar. In die periodes maakt het een heel groot verschil of men gedurende één of twee weken van ontspannen. Het is heel goed mogelijk dat de nettowinst in vakantie-effect op die manier groter wordt.
Een ander vaak gebruikt argument is dat kinderen ook andere zaken leren tijdens de lange zomervakantie. Dat is zeker waar; je leert niet alles op school. Activiteiten in sportkampen, met de jeugdbeweging, reiservaringen, enzovoort, ze zorgen zeker voor leerervaringen, vooral op sociaal en emotioneel vlak. Die leerervaringen zijn belangrijk en waardevol. Maar de sociale ongelijkheid in deze leerkansen buiten de school is aanzienlijk groter dan de ongelijkheid in leerkansen op school. Vandaar dat in het repertoire beleidsmaatregelen om onderwijsongelijkheid tegen te gaan, het opvoeren van de onderwijstijd zo hoog scoort. Meer onderwijs is goed voor gelijke kansen. En in elk geval is een betere spreiding van de onderwijstijd goed. Het is immers zo dat de ‘summer learning loss’ meer dan lineair lijkt toe te nemen met langere zomervakanties. En, hoewel jeugdbewegingen erover bezorgd zijn dat hun routines in de organisatie van zomerkampen zouden worden verstoord, je hebt echt geen 8 of 9 weken nodig om de zinvolle leereffecten te kunnen realiseren.
De sociale ongelijkheid in leerkansen buiten de school is aanzienlijk groter dan de ongelijkheid in leerkansen op school.
Naar buitenlands voorbeeld, werden in de nasleep van de pandemie ook in Vlaanderen zomerscholen georganiseerd met de bedoeling leerverlies te remediëren. Zomerscholen zijn zonder meer een zinvol initiatief, maar ze rusten voorlopig nog te veel op vrijwilligheid en engagement van leraren en scholen. Ze bereiken ook maar een heel klein deel van de leerlingenpopulatie. Een echt alternatief voor het verkorten van de zomervakantie zijn ze niet. Integendeel, hun positieve resultaten tonen juist aan dat het goed zou zijn om voor alle leerlingen de leerkansen tijdens de zomer te verbeteren.
Ten slotte, sommigen wijzen op infrastructuurproblemen om tijdens de hete zomermaanden onderwijs te blijven organiseren. Met steeds hetere zomers in het verschiet als gevolg van de klimaatverandering en met de belabberde toestand van onze schoolgebouwen is dit een tegenwerping die niet zomaar terzijde kan geschoven worden. Luchtkwaliteit, ventilatie en koeling zijn belangrijke en door het beleid verwaarloosde uitdagingen, zo weten we sinds corona. Maar dit zijn hoe dan ook uitdagingen, met of zonder kortere schoolvakanties.
Mijn conclusie van het onderzoek en de beleidsdiscussies in andere landen is duidelijk: de balans slaat overduidelijk uit ten voordele van kortere zomervakanties, waarbij de vrijgekomen tijd wordt gebruikt om andere rustperiodes te verlengen en het schooljaar beter in te delen.
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2023: 5 minuten politieke moed van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.