Er is een ambitieus langetermijninvesteringsplan nodig, waarvan de verlaging van de begeleider-kindratio een onlosmakelijk onderdeel is.
Vandaag zorgt 1 kindbegeleider in de Vlaamse kinderopvang voor 8 of 9 baby’s en peuters tegelijk. Dat is een veel te hoog aantal, en één van de slechtste scores van heel Europa. We weten uit wetenschappelijk onderzoek dat dit zowel voor de jonge kinderen als voor begeleiders geen goede situatie is.
De uitvoering van de verlaging van de begeleider-kindratio lijkt deze tijden van personeelskrapte én toenemende nood aan kinderopvang contradictorisch en zeker niet in op één-twee-drie uit te voeren. Toch moeten er welbewuste stappen in de richting van een lagere begeleider-kindratio worden gezet. De vijf minuten politieke moed situeren zich in de opmaak van een door alle partijen ambitieus alomvattend langetermijninvesteringsplan voor de Vlaamse kinderopvang, waarvan de verlaging van de begeleider-kindratio een onlosmakelijk onderdeel is.
1 BEGELEIDER VOOR 5 BABY’S EN PEUTERS ALS NORM
De begeleider-kindratio is de maximale gelijktijdige aanwezigheid van het aantal kinderen per begeleider. Deze norm vastleggen is noodzakelijk opdat het aantal kinderen per begeleider tegemoetkomt aan de behoeftes van kinderen: aandacht, zorg en ondersteuning, en het voldoende stimuleren van hun ontwikkeling. Als dit niet gebeurt, kan dit een schadelijk effect hebben op het kind. Het aantal kinderen heeft een effect op de ontwikkeling en het welbevinden van het kind, zeker als het gaat over baby’s en kinderen die gevoelig zijn voor drukte.
We vragen een verlaging van de begeleider-kindratio naar 1 kindbegeleider per 5 baby’s en peuters in de groepsopvang.
De Gezinsbond vraagt een verlaging van de begeleider-kindratio naar 1 kindbegeleider per 5 baby’s en peuters in de groepsopvang (4 indien uitsluitend baby’s) en 1 onthaalouder per 4 baby’s en peuters. Dit zijn ratio’s die gelijkaardig zijn met die in de ons omringende landen. Om alle kinderopvang inclusief te maken, moet er ook een systeem zijn om het aantal kinderen per begeleider aan te passen (lees: te verlagen) aan de zorgbehoefte van kinderen, en dit zowel in de baby- en peuteropvang als in de buitenschoolse opvang.
GOEDE KINDEROPVANG IS EEN NOODZAAK, GEEN LUXE
Kinderen maken in de eerste levensmaanden en -jaren een enorme ontwikkeling door. Hoe jonger de baby is, hoe crucialer de nood aan individuele aandacht, ondersteuning en stimulans. Als kinderen in slechte omstandigheden opgroeien, kan dat een grote impact hebben. Dat geldt ook voor de kinderopvang. Goede kinderopvang komt tegemoet aan de individuele nood aan aandacht en stimulans. Slechte kinderopvang is schadelijk. Een kindbegeleider die voor 8 of 9 baby’s tegelijk moet zorgen, kan de behoeftes van jonge kinderen onmogelijk vervullen.
De resultaten van de nulmeting naar de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang uit 2017 toonden dit ook in de praktijk aan. In dit onderzoek werd duidelijk dat grote groepen en een hoge begeleider-kindratio minder goede kwaliteit opleverden. We gaan ervan uit dat de éénmeting die dit jaar heeft plaatsgevonden, en waarvan de resultaten dit najaar zullen worden bekendgemaakt, deze vaststellingen zal bevestigen.
KWANTITEIT VERSUS KWALITEIT
Dat formele kinderopvang een basisvoorziening is voor gezinnen die gezin, werk en opleiding willen combineren, is intussen gemeengoed. Tweeverdieners zijn de norm geworden, en de behoefte aan opvang dus ook. Dit vertaalde zich de voorbije jaren in een systematische uitbreiding van het aantal plaatsen, al kunnen we nog niet van een behoeftedekkend aanbod spreken. De uitbreiding van het aantal plaatsen ging op een aantal punten samen met de verlaging van de kwaliteitsnormen.
De uitbreiding van het aantal kinderopvangplaatsen ging op een aantal punten samen met de verlaging van de kwaliteitsnormen.
Een illustratie hiervan is de keuze om bij de invoering van het decreet ‘opvang van baby’s en peuters’ in 2012 het maximaal aantal kinderen per begeleider op te trekken naar 8 kinderen per begeleider en 9 vanaf de aanwezigheid van een tweede begeleider. Dit werd gekoppeld aan een veel grotere nadruk op prestatiefinanciering. Daardoor werd de kinderopvang gepusht zoveel mogelijk kinderen op te vangen om recht te hebben op volledige subsidiëring, een subsidiëring die toch al niet ruim is.
KINDBEGELEIDERS ALS KANARIES IN DE KOOLMIJN
Dat de baby- en peuteropvang niet alleen een behoefte is voor gezinnen die werk en gezin willen combineren, maar ook een opvoedingsmilieu dat zelfs van uitzonderlijk belang is omwille van de cruciale leeftijd van de kinderen die er opgevangen worden, is in de politiek en de brede samenleving nog geen evidentie. Nochtans zijn de sector kinderopvang en de kindbegeleiders zelf zich daar zeer sterk van bewust. Meer nog, het wordt van hen verwacht. Pedagogische kwaliteit wordt gemeten via zelfevaluatie, de Zorginspectie en de grootschalige kwaliteitsmeting Memoq. Er vinden vormingsmomenten en begeleidingstrajecten plaats, gebaseerd op het pedagogisch raamwerk dat in 2014 ontwikkeld werd.
Ook de verwachtingen van de ouders zijn gestegen. Zij verwachten niet alleen pedagogische vaardigheden, maar ook overleg en communicatie over de aanpak en het wel en wee van hun kind. Die verwachtingen kunnen de kindbegeleiders niet inlossen als het aantal kinderen waarvoor ze gelijktijdig moeten zorgen zo hoog blijft als nu. Alleen al voor zorgende aspecten ontbreekt vaak de tijd, laat staan voor educatieve activiteiten en overleg.
Voor zorgende aspecten ontbreekt vaak de tijd, laat staan voor educatieve activiteiten en overleg.
Voor sommigen is dit de reden om de sector na een aantal jaren te verlaten. Voor anderen om na hun opleiding, en de confrontatie met de job via hun stage, niet te starten. Dit versterkt de werkdruk voor de achterblijvers, waardoor ze ziek uitvallen of ook, helaas, de sector verlaten. Momenteel hebben heel wat kinderdagverblijven hun dienstverlening om deze redenen moeten verminderen, met alle gevolgen van dien voor de ouders.
EEN LAGERE BEGELEIDER-KINDRATIO ALS CRUCIAAL PUZZELSTUK
Het lijkt contraproductief om in deze tijden van personeelskrapte te pleiten voor een lagere begeleider-kindratio, maar toch is dit een cruciaal puzzelstuk van een ambitieus, toekomstgericht investeringsplan voor de Vlaamse kinderopvang. Andere cruciale puzzelstukken zijn: het financieringssysteem, het personeelskader, de arbeidsomstandigheden, de verloningen, de opleidingsvereisten en vormingsmogelijkheden van iedereen die in de sector werkt, en natuurlijk de uitbreiding van het aantal plaatsen zodat er voor ieder gezin plaats is.
Enkel via een geïntegreerd en volgehouden investeringsplan kunnen we uit de huidige vicieuze cirkel geraken.
We moeten als samenleving beseffen dat betrouwbare en goede kinderopvang niet goedkoop is. Het vereist veel meer investeringen dan Vlaanderen er nu voor over heeft. Ook op dat vlak is het nuttig over het muurtje te kijken. Enkel via een geïntegreerd en volgehouden investeringsplan kunnen we uit de huidige vicieuze cirkel geraken, waarin de onderwaardering van de sector kinderopvang ons gebracht heeft. De vijf minuten politieke moed zijn dus eerst en vooral nodig voor de erkenning van de kinderopvang als een volwaardige en aantrekkelijke pedagogische sector. Het verlagen van de begeleider-kindratio maakt daar onlosmakelijk deel vanuit.
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2023: 5 minuten politieke moed van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.