Is het aan zijn linkse DNA te danken dat Wallonië nooit een 'Zwarte Zondag' heeft gekend? Het is ingewikkelder dan dat. Ook Wallonië is niet immuun voor extreemrechts.
‘Extreemrechts bestaat niet in Wallonië!’ Dit is nu eens een uitspraak waar veel Franstaligen het mee eens zijn. Sommigen zullen er zelfs een zweem van zelfvoldaanheid en morele superioriteit in zien. Alsof Franstalig België 'immuun' is voor extreemrechts en daarom het recht heeft om het noorden van het land de les te lezen. Maar wat is de realiteit? Bij de parlementsverkiezingen van 24 november 1991, bekend als 'Zwarte Zondag' vanwege de doorbraak van extreemrechts, stuurde Vlaanderen 12 Vlaams Blok-verkozenen (nu Vlaams Belang) naar de Kamer en Brussel één FN-vertegenwoordiger (Front National). Wallonië telde geen enkele extreemrechtse verkozene. In 1995 haalde het FN opnieuw één Kamerzetel in Brussel, maar het parlementslid werd daarna uit de partij gezet en stichtte het Front Nouveau de Belgique (FNB) dat in 2008 van het politieke toneel verdween. Is het aan zijn linkse DNA te danken, zoals toen vaak werd gezegd en soms nog wordt beweerd, dat Franstalig België, en Wallonië in het bijzonder, nooit een 'Zwarte Zondag' heeft gekend? Het is ingewikkelder dan dat.
Eén van de belangrijkste vooroorlogse extreemrechtse leiders van België was Léon Degrelle, een Waal geboren in het Luxemburgse Bouillon in 1906, die begin jaren 1930 de van oorsprong katholieke beweging Rex oprichtte die gaandeweg in fascistisch vaarwater terechtkwam. Bij de verkiezingen van mei 1936, de eerste waar ze als politieke partij aan deelnam, won Rex meteen 21 zetels in de Kamer (van de 202 toen), goed voor 11% van de stemmen in het hele land. Dat was ook zijn hoogtepunt. Een jaar later, bij een Brusselse tussentijdse verkiezing, werd Léon Degrelle verslagen door een coalitie van de andere partijen, van het Bloc Catholique tot de Communistische Partij, en geleid door de katholieke premier Paul Van Zeeland, die maar liefst 76% van de stemmen haalde. Een cordon sanitaire avant la lettre. Dat was het begin van de neergang van Rex als partij. Na de invasie van België door de Duitsers en de capitulatie, engageerde Léon Degrelle zich als leider van de Franstalige collaboratie met de bezetter. Op zijn aansturen werd het Légion Wallonie opgericht, een eenheid van voornamelijk Waalse vrijwilligers die vanaf 1941 aan het Oostfront vocht, eerst binnen de Wehrmacht, vanaf juni 1943 binnen de Waffen SS. Na de nederlaag van het Derde Rijk vluchtte Léon Degrelle naar Spanje, waar hij in 1994 overleed zonder ooit te zijn gearresteerd. Hij werd nochtans na de bevrijding bij verstek ter dood veroordeeld door het Belgische gerecht.
EEN MINDERHEID EN EEN ZEER VERDEELDE BEWEGING
Feit blijft dat extreemrechts sinds de Tweede Wereldoorlog nooit noemenswaardig heeft gescoord in Wallonië of Brussel. Het heeft hoogstens één of twee verkozenen in een of andere assemblee gekregen, waaronder het Europees Parlement in 1994 voor het FN, of op lokaal niveau, maar zijn gewicht is bescheiden gebleven.
Bij de laatste verkiezingen voor het Waals Parlement, in 2019, trokken extreem-, radicaal- en populistische rechtse lijsten een aanzienlijk aantal kiezers, maar slaagden er niet in ook maar één zetel te winnen. De reden hiervoor is dat ze verdeeld waren over verschillende rivaliserende groepen. Er kwamen maar liefst vijf lijsten op: de Parti Populaire (3,67%), Les Listes Destexhe (1,52%), Nation (0,47%), Agir (0,35%) en La Droite (0,17%). Maar als je hun resultaten optelt, krijg je een score van 6,18% voor Wallonië als geheel. Dat is wel meer dan het resultaat van Défi (ex-FDF, 4,14%).1In Brussel, in de Franse taalgroep van het Brussels Parlement, geeft dezelfde telling een cumulatief resultaat van 4,22%. Maar dit cijfer houdt geen rekening met Franstalige Brusselse kiezers die op Vlaams Belang gestemd kunnen hebben.
Als we kijken naar de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018, zien we dat extreemrechts en radicaal-rechts onder een of andere vlag verkozenen haalden in de provincie Henegouwen (waaronder één in Charleroi) en in de provincie Luik. In de andere provincies hebben ze geen enkele zetel behaald.
Met weinig vertegenwoordigers in assemblees en raden bestaat extreemrechts en radicaal-rechts in Wallonië – in eender welke vorm – vooral in de provincies Henegouwen en Luik. Dat is geen toeval. Hier ligt de voedingsbodem voor zijn ontwikkeling. Het zijn de regio's die het hardst getroffen werden door de desindustrialisering en de sociaaleconomische gevolgen daarvan: werkloosheid en arbeidsonzekerheid. Het Franse Rassemblement National haalt zijn beste verkiezingsresultaten onder meer in de noordelijke departementen van Frankrijk, nog niet zo lang geleden een communistisch bolwerk.2 Wie door deze regio reist, zal worden getroffen door de gelijkenis tussen het vervallen industriële landschap en het naburige Wallonië en Henegouwen.
De versplintering is grotendeels te wijten aan de zwakke en weinig charismatische leiders van de extreemrechtse partijen.
Ondanks pogingen daartoe heeft hun onvermogen om zich te verenigen, dat zich sinds het eind van de jaren 1980 herhaaldelijk heeft voorgedaan, de partijen die deze politieke stroming gestalte geven verhinderd om een vertegenwoordiging te krijgen voor het electoraat waarop ze mikken. De versplintering is grotendeels te wijten aan de zwakke en weinig charismatische leiders van deze partijen, die niet in staat waren om een eind te maken aan hun voortdurende onderlinge gekibbel en echt een partij te structureren. Deze botsingen hebben ook regelmatig geleid tot juridische geschillen die de ondergang van hun protagonisten hebben bespoedigd. Dit staat in schril contrast met de professionaliteit van het Vlaams Blok/Belang, zelfs in zijn begindagen. Maar dat is niet de enige reden voor de zwakte van extreemrechts in Wallonië.
POLITIEK EN MEDIA: HET DUBBELE CORDON
Net als in Vlaanderen bestaat er in het Franstalige landsgedeelte een politiek cordon sanitaire rond uiterst rechtse partijen. In het parlement werd het Charte de la démocratie op 8 mei 1993 ondertekend, een symbolische datum omdat deze dag de verjaardag is van het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945. In dat charter verbonden de Franstalige partijen zich ertoe om zich ‘onvermoeibaar in te zetten om de verworvenheden van onze gemeenschappelijke democratie te versterken, (...) niet toe te staan dat onze politieke praktijken, programma's en discours worden besmet door antidemocratische ideologieën’ en ‘zich nooit te associëren in een politieke coalitie met groepen of partijen die ideologieën of voorstellen verdedigen die de beginselen van de democratie kunnen ondermijnen.’ Dit principe is sindsdien nooit ter discussie gesteld, het document werd in 1998 hernieuwd en in 2002 werden nieuwe voorschriften ingevoerd zoals: ‘geen sympathiebanden onderhouden met extreemrechts’. De enige discussies die hieromtrent hebben plaatsgevonden, hadden betrekking op de mogelijke uitbreiding van het cordon tot PTB-PVDA. In mei 2022 ondertekenden de Franstalige partijen een geactualiseerde versie van het Charter. Dit gebeurde na een controversieel debat tussen de voorzitter van Vlaams Belang en de voorzitter van MR in het tv-programma Terzake.3 PTB-PVDA heeft het aangepaste document niet bekrachtigd, omdat het een nationale partij is die wel debatteert met extreemrechts op de Vlaamse zenders.
In tegenstelling tot het noorden van het land, waar alle partijen in principe gelijk behandeld worden door de media, bestaat er in Franstalig België ook een cordon sanitaire médiatique. Het is het resultaat van een proces dat net na Zwarte Zondag begon, toen de RTBF besloot om vertegenwoordigers van partijen ‘die de basisprincipes van democratie zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet aanvaarden en niet respecteren’ de toegang tot debatten en live uitzendingen te ontzeggen.4 Ondanks verschillende rechtszaken werd het cordon médiatique, dat aanvankelijk alleen de RTBF betrof en op haar initiatief was ingevoerd, geleidelijk overgenomen door de andere Franstalige media. Zijn toepassingsgebied en bepalingen werden vervolgens gecodificeerd door de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel (CSA, de toezichthouder voor de audiovisuele media in de Franstalige gemeenschap van België, het equivalent van de Vlaamse Regulator voor de Media) en goedgekeurd door de regering van de Franse Gemeenschap in 2010. Er werden ook andere initiatieven genomen op politiek niveau. Het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 juli 1997 zorgt ervoor dat leden van een organisatie die de democratische beginselen van het EVRM niet respecteert, geen mandaat mogen opnemen in de raad van bestuur van de Franstalige openbare omroep, waarvan de zetels evenredig verdeeld zijn onder de politieke partijen die vertegenwoordigers hebben in het parlement van de Franse Gemeenschap. In tegenstelling tot de VRT in Vlaanderen mogen vertegenwoordigers van een extreemrechtse partij dus niet in de raad van bestuur van de RTBF zetelen.
Het cordon médiatique verbiedt geenszins om de leiders van extreemrechtse partijen te interviewen, op voorwaarde dat dit niét live gebeurt en dat hun interventie gecontextualiseerd wordt.
De oorsprong van het mediacordon gaat ver terug, maar de werkelijke reikwijdte ervan is onduidelijk. Velen geven er een ruime interpretatie aan, wat resulteert in een verbod voor de media om vertegenwoordigers van extreemrechtse partijen aan het woord te laten. In werkelijkheid geldt dit verbod alleen voor hun deelname aan live-uitzendingen, of het nu gaat om interviews of debatten. Aan Franstalige zijde is er dus geen sprake van dat een vertegenwoordiger van dergelijke partijen live verschijnt in een televisiejournaal of deelneemt aan een politiek programma zoals De Zevende Dag. Het cordon médiatique verbiedt echter geenszins om over extreemrechts te praten, over de standpunten van extreemrechts te berichten of zelfs de leiders van deze partijen te interviewen en hun commentaar uit te zenden, op voorwaarde dat dit niét live gebeurt en dat hun interventie gecontextualiseerd wordt. Het is dus perfect geoorloofd, en zelfs journalistiek verantwoord, om een fragment uit een eerder opgenomen interview met bijvoorbeeld de voorzitter van Vlaams Belang uit te zenden in een reportage van een televisiejournaal. A fortiori is het niet verboden om over extreemrechts, zijn standpunten en programma te spreken, zolang dit op een journalistieke manier gebeurt. Dit geldt ook voor de schrijvende pers. Wanneer ze dit echter doet, wekt dat vaak de afkeuring van heel wat burgers en zelfs politici van andere partijen op, waardoor de media gedwongen worden om de precieze reikwijdte van het mediacordon opnieuw uit te leggen.
Nog afgezien van de controverse rond de toepassing ervan, is het de vraag welke impact het cordon werkelijk heeft op groepen die als ondemocratisch worden beschouwd. Benjamin Biard, politicoloog aan de UCLouvain, onderzoeker bij het CRISP5 en specialist van extreemrechts, merkt op dat ‘het cordon médiatique meestal beschouwd wordt als een factor die de structurele zwakte van extreemrechts in Franstalig België verklaart’.6 Maar aangezien er ook andere factoren meespelen, zoals de eerder vermelde versplintering of het gebrek aan charisma van de leiders van extreemrechts of, zoals de politicoloog opmerkt, ‘het sterke engagement van het middenveld en de vakbonden via talrijke publieke campagnes tegen extreemrechts,’ is het moeilijk om de precieze impact van het mediacordon te meten. Het valt echter niet te ontkennen dat het de opkomst van potentiële leiders van deze politieke stroming belemmert en hen verhindert om als ‘normale politici’ beschouwd te worden. Maar zoals we ook in andere landen zien, kan dat in de ogen van hun potentiële kiezers een voordeel zijn.
CORDON MÉDIATIQUE ONDER DRUK
Ongeacht de soms verhitte debatten over het mediacordon, de uitbreiding of afschaffing ervan, moet worden gezegd dat de mediawereld in 30 jaar enorm is veranderd. Vandaag is het steeds minder noodzakelijk om in de traditionele media te verschijnen, laat staan in politieke programma's die bekeken worden door een publiek dat al grotendeels gepolitiseerd is. Toen het cordon werd ingevoerd, stond het internet zoals we dat nu kennen nog in zijn kinderschoenen en zat Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook, nog op de basisschool. Sindsdien hebben sociale media de mediawereld volledig dooreengeschud en de leiders van extreemrechtse en aanverwante organisaties in staat gesteld om de traditionele informatiekanalen te omzeilen en rechtstreeks tot hun potentiële kiezers te spreken. Het is een kans die ze niet door hun vingers hebben laten glippen, zoals blijkt uit de aanzienlijke bedragen die sommige partijen investeren in hun digitale communicatie. Bovendien stelt aanklagen van de ‘censuur’ door de officiële media en het beklemtonen van hun slachtofferrol hen in staat om zichzelf voor te doen als degenen die het volk echt en legitiem kunnen vertegenwoordigen, tegen de ‘elites’.
Het debat in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen tussen Emmanuel Macron en Marine Le Pen trok honderdduizenden kijkers in Franstalig België.
Ook al heeft dit nieuwe medialandschap in Wallonië en Brussel nog niet geleid tot de opkomst van een echt gestructureerde radicaal-rechtse partij onder leiding van bekwame en charismatische leiders, het heeft het al wel mogelijk gemaakt om een andere doelstelling van het cordon médiatique te omzeilen: het verspreiden van ideeën, zelfs vóór de opkomst van sociale netwerken. In 2022 vond er tijdens de presidentscampagne in Frankrijk een confrontatie plaats tussen twee extreemrechtse kandidaten, Marine Le Pen (Rassemblement National) en Eric Zemmour (Reconquête), die heel veel aandacht kreeg in de media in Frankrijk én Franstalig België. Gezien de afwezigheid van een mediacordon in onze buurlanden en de prominente plaats die nieuwszenders er innemen, kregen Belgische kijkers toegang tot een overvloed aan politieke programma's en debatten waarin alle ideologische stromingen, zelfs de meest radicale, zich konden uiten. Zoals altijd als er presidentsverkiezingen zijn in Frankrijk, trok het debat in de tweede ronde, tussen Emmanuel Macron en Marine Le Pen, honderdduizenden kijkers in Franstalig België. De Belgische nieuwszender LN24 zond het debat zelfs live uit, wat strikt genomen vragen oproept over het respect voor het cordon médiatique, maar ook aantoont hoe poreus de media zijn.
STEMMEN EN MENINGEN
Er zijn grote verschillen tussen het politieke landschap in Vlaanderen en in Franstalig België, vooral wat extreemrechts betreft. Maar dat betekent niet dat de standpunten onder de bevolking over de thema’s die door extreemrechtse partijen naar voren worden gebracht even ver uit elkaar liggen.
Men zou kunnen denken dat onder invloed van extreemrechts in Vlaanderen en (radicaal-)links in Wallonië de twee publieke opinies er uiteenlopende meningen over asiel en migratie op nahouden. Uit De Grote Stemming – de driemaandelijkse opiniepeiling van Het Laatste Nieuws, VTM, RTL en Le Soir – van april 2023 blijkt dat dit niet het geval is.7 Zoals Het Laatste Nieuws het samenvat: ‘Vlamingen die hard en streng zijn voor asielzoekers en Walen die een zachte, humane aanpak prediken? Dat beeld klopt niet. Een meerderheid van zowel Vlamingen als Walen vindt dat het asielbeleid van de regering-De Croo een pak strenger mag.’ Op de vraag of er nog meer opvangplaatsen voor asielzoekers moeten bijkomen, antwoordt 20% van de ondervraagde Vlamingen ‘ja’ en 69% ‘neen’. Aan Waalse kant antwoordt 28% ‘ja’ en 56% ‘neen’. Het is in Brussel dat de antwoorden het meest positief zijn (41% ja, 44% neen), maar dat is ook de plek waar het probleem het meest schrijnend is. 59% van de Vlamingen en 52% van de Walen zeggen dat België al te veel asielzoekers opvangt. Dit cijfer is het laagst in Brussel: 44%.
Uit dezelfde enquête blijkt ook dat het wantrouwen tegenover de politiek het grootst is in Wallonië: 74% tegenover 67% in Vlaanderen en 65% in Brussel. Dit kan worden gezien als een gevolg van de economische situatie van de regio en de impact van de politieke schandalen die het Waals Parlement hebben getroffen, zoals hierboven vermeld.
Wantrouwen voedt de antipolitiek waarvan de radicale partijen de spreekbuis zijn: Vlaams Belang in Vlaanderen, PTB in Wallonië en Brussel.
Dit wantrouwen voedt de antipolitiek waarvan de radicale partijen de spreekbuis zijn: Vlaams Belang in Vlaanderen, PTB in Wallonië en Brussel. Een positie die in de hand wordt gewerkt door het feit dat ze nog nooit geregeerd hebben en politiek nog ‘zuiver’ zijn. Bovendien zijn het in het noorden van het land, waar beide partijen actief zijn, de twee formaties die het best de 'democratische onvrede' opvangen. In zijn analyse van de laatste editie van De Stemming, de grote jaarlijkse enquête8 uitgevoerd door VRT en De Standaard, stelde politiek journalist Ivan De Vadder vast dat ‘die politieke ontevredenheid vooral bij de kiezers van Vlaams Belang en PVDA leeft. Eén kwart van de Vlaams Belang-kiezers geeft ons land zelfs een 0 op 10 qua democratisch gehalte. Het idee dat politici corrupter zijn geworden (niet ondersteund door cijfers) leeft het sterkst bij kiezers van PVDA en Vlaams Belang.’ Dit bevestigt de hypothese dat de proteststemmen die in Vlaanderen op Vlaams Belang worden uitgebracht, in Wallonië worden weggekaapt door PTB.
DOORBRAAK VOOR EXTREEMRECHTS IN WALLONIË?
Al deze factoren doen de vraag rijzen of extreemrechts er niet alleen in zal slagen om stemmen te ronselen, maar ook om zetels te winnen in Wallonië bij de verkiezingen in 2024. Dat is alvast de ambitie van de in 2021 opgerichte partij Chez Nous. In het voorjaar van 2023 kreeg die nieuwe partij veel media-aandacht, vooral in Vlaanderen, na de bekendmaking van de steun die ze officieel kreeg van Vlaams Belang, waarmee Chez Nous, behalve op institutioneel vlak, zeer nauw verwant is. Om onderlinge concurrentie te vermijden, zal Vlaams Belang geen lijst indienen in Wallonië, zoals ze in 2019 wel deed, wat de partij een niet onaanzienlijke extra toelage opleverde van 60.000 euro per jaar9 overeenstemmend met 18.077 stemmen (0,9%) in de Waalse kieskantons. Omgekeerd zal Chez Nous geen kandidaten indienen in Brussel en zich concentreren op Wallonië en meer bepaald op de kiesdistricten Charleroi en Luik, een logische keuze gezien de resultaten van de verschillende radicaal- en extreemrechtse formaties in het verleden. Zoals we weten zijn dit ook de regio’s waar PTB het sterkst is en waar de strijd om de proteststemmen wellicht het hevigst zal zijn.
Chez Nous kan ook rekenen op de steun van het Franse Rassemblement National, dat de nieuwe partij niet alleen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van de fakkel op zijn logo, maar haar ook de exclusieve rechten heeft gegeven om dit te doen. Jordan Bardella, die Marine Le Pen opvolgde aan het hoofd van het RN, werd ook aangekondigd op een openbare bijeenkomst op 27 oktober 2021 in Herstal om Chez Nous te lanceren, in aanwezigheid van Tom Van Grieken, de voorzitter van Vlaams Belang. De bijeenkomst, net als andere die gepland waren in Charleroi en Bergen, werd niet toegelaten door de burgemeesters van de betrokken gemeenten.10 Vakbonden, onder leiding van de FGTB, en linkse bewegingen hadden ook opgeroepen om te protesteren tegen de bijeenkomst.
Dit alles benadrukt meteen de sterke en zwakke punten van Chez Nous. De partij krijgt aanzienlijke en ongekende externe steun uit Vlaanderen, Frankrijk en zelfs Nederland, waar PVV-leider Geert Wilders ook zijn sympathie heeft betuigd. Hierdoor maakt de partij deel uit van een brede beweging die zowat overal in Europa actief is, wat haar een legitimiteit geeft die geen enkele extreemrechtse partij in Wallonië tot nu toe heeft genoten. Geconfronteerd met de klassieke problemen van extreemrechts in het zuiden van het land – versnippering, amateurisme en persoonlijke vetes – kan dit een echt verschil maken. Net als andere vergelijkbare groepen heeft Chez Nous haar onlinecommunicatie en het gebruik van sociale netwerken verbeterd en geprofessionaliseerd. Aan de andere kant toont deze externe hulp ook hoe moeilijk het is voor dit soort partijen om in Wallonië op te komen, omdat ze op hun eigen krachten moeten vertrouwen. De moeilijkheden om vergaderingen te houden en de waakzaamheid van vakbonden, politieke partijen en antifascistische organisaties tonen ook de stevigheid van het cordon sanitaire in het zuiden van het land en de standvastigheid van de Waalse linkerzijde. Verschillende steden, waaronder Charleroi, Luik, Bergen en Namen, hebben ook ‘antifascistische moties’ aangenomen.
Het grote verschil tussen Chez Nous en haar Europese tegenhangers is dat de partij zich niet kan beroepen op een duidelijk gedefinieerde nationale entiteit.
Het grote verschil tussen Chez Nous en haar Europese tegenhangers is dat de partij zich niet kan beroepen op een duidelijk gedefinieerde nationale entiteit. Vandaar de vagere naam dan bijvoorbeeld Vlaams Belang, Rassemblement National, Fratelli d'Italia, SverigeDemokraterna in Zweden, Österreichische Volkspartei of Alternative für Deutschland… Dit is niet verwonderlijk gezien het gebrek aan een echte Waalse identiteit. Toch verwijst de naam 'Chez Nous' naar een eigen ruimte en een eigen volk. Op haar website zegt de partij respect te willen afdwingen voor ‘onze tradities, onze identiteit en onze waarden, die ons door een eeuwenlange geschiedenis worden aangereikt en die elke dag worden geminacht door de elites “van buitenaf” die de verdwijning van grenzen, lokale particularismen, gewoonten en gebruiken prediken.’ Naast het beklemtonen van de gebruikelijke thema's immigratie en veiligheid verdedigt de partij ook conservatieve standpunten, zoals de eis voor een terugkeer naar de naam ‘paasvakantie’, die nu officieel ‘voorjaarsvakantie’ heet.
WALLONIË IS NIET IMMUUN VOOR EXTREEMRECHTS
De afwezigheid van enige significante vertegenwoordiging van extreemrechts in de verschillende assemblees in Wallonië, met slechts een handvol verkozenen op gemeentelijk niveau, onderscheidt de regio van Vlaanderen en maakt haar tot een Europese uitzondering. De redenen hiervoor zijn zowel intern – het onvermogen om zichzelf te structureren en bekwame leiders te genereren – als extern – de politieke en mediacordons, ook al is hun impact moeilijk in te schatten, de kracht van linkse politieke partijen en vakbonden en de mobilisatie van allerhande progressieve organisaties. Veranderingen in het medialandschap bevorderen echter de verspreiding van radicaal- en extreemrechtse ideeën binnen de Waalse samenleving. De steun van Vlaams Belang en het Franse Rassemblement National aan een nieuwe extreemrechtse partij in Wallonië en de huidige politieke context kunnen in het zuiden van het land gevolgen hebben bij de verkiezingen van 2024.
Dit is een herwerkte versie van het hoofdstuk 11 ‘Extreemrechts bestaat niet in Wallonië !’ uit ‘Het verhaal van Wallonië’ (Ertsberg, 2023).
EINDNOTEN
- https://resultatselection.belgium.be/.↑
- ‘Les 10 circonscriptions où le Rassemblement national fait ses plus hauts scores’, Le Figaro, 13/6/2022.↑
- ‘Cordon sanitaire: les partis francophones actualisent la Charte pour la démocratie.’ RTBF, 6/5/2022.↑
- Benjamin Biard. ‘La lutte contre l’extrême droite en Belgique. II. Cordon sanitaire médiatique, société civile et services de renseignement.’ Courrier hebdomadaire du CRISP (2546-2547), 2021.↑
- Het Centre de recherche et d'information socio-politiques (Centrum voor Socio-Politiek Onderzoek en Informatie) is een onafhankelijke en gezaghebbende onderzoeksorganisatie, gespecialiseerd in de studie van het politieke, economische en sociale leven in België. Het werd in 1958 opgericht door academici van verscheidene universiteiten en deskundigen.↑
- Benjamin Biard, ‘La lutte contre l’extrême droite en Belgique. I. Moyens légaux et cordon sanitaire politique. II. Cordon sanitaire médiatique, société civile et services de renseignement’, Courrier hebdomadaire du CRISP (2546-2547), 2021.↑
- Fleur Mees, ‘Ook Walen willen strenger asielbeleid’, Het Laatste Nieuws, 3/4/2023.↑
- Ivan De Vadder, ‘Waarom peilt VRT NWS “De Stemming”?’, VRT NWS, 11/5/2023.↑
- ‘Comment les Wallons financent le Vlaams Belang’, RTBF, 22/2/2021.↑
- ‘Liège: le meeting pour le lancement du parti d’extrême droite Chez Nous annulé’, Le Soir, 27/10/2021.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 2 (februari), pagina 14 tot 21
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.