Het onredelijke verzet van Zuhal Demir tegen de Europese klimaatdoelstellingen leverde niets op, behalve een bestuurlijke blokkade op nationaal vlak. Relaas van hoe het nationaal klimaatbeleid in de voorbije vier jaar is vastgelopen door electorale profilering vanuit de Vlaamse regering.
© ID/Jan Aelbrecht
DE KLOOF TUSSEN HET SCHOON VERDIEP EN DE BERLAYMONT
De verkiezingsuitslag van 26 mei 2019 sloeg in als een bom op het Schoon Verdiep in Antwerpen. N-VA-voorzitter en Antwerps burgemeester, Bart De Wever, was een vijfde van de kiezers van zijn partij kwijt. Bijna allemaal aan Vlaams Belang. De Wever had al weinig ecologische reflexen. Na de dramatische verkiezingen nog minder. Hij geloofde dat klimaatbeleid de terugkeer van de verloren kiezers eerder in de weg zou staan dan helpen.
N-VA stuurde haar koers bij rond groene thema’s: inzetten op natuur, niet meegaan in de klimaatambitie. Groene regeltjes of, erger nog, belastingen zijn te mijden. De slimme kilometerheffing waar toenmalig minister van Mobiliteit, Ben Weyts, in de voorgaande legislatuur op had ingezet, was al gesneuveld tijdens de kiescampagne van 2019. Maar ook de klimaatparagraaf in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord uit 2019 viel mager uit door de terughoudendheid van de Vlaams-nationalisten. Klimaat komt aan bod in een hoofdstuk getiteld ‘Vlaanderen koestert onze natuur’. De koers waarvan de nieuwe minister van Omgeving en Energie, Zuhal Demir, het gezicht zou worden, ligt in de tekst besloten. Sterk voor natuur, op de rem voor klimaat.
In de gebouwen van de Europese Commissie kreeg klimaatbeleid na de Europese verkiezingen van mei 2019 juist de wind in de rug. De Europese Groenen wonnen er na de maandenlange protesten van klimaatjongeren 22 zetels bij in het Europees Parlement. Ze waren de enige duidelijke winnaars. In Europese kringen leefde het gevoel dat er veel steun was voor de noodzakelijke verhoging van de milieu- en klimaatambities. Belangrijke politieke formaties zoals de sociaaldemocraten (S&D) van Frans Timmermans en de liberalen van Margrethe Vestager steunden de vergroeningsagenda. S&D liet haar gewicht gelden en bekwam een superportefeuille voor Frans Timmermans. Hij zorgde ervoor dat klimaat een prominente plaats kreeg in het werkprogramma van de nieuwe Commissie.
Een ambitieus programma zag het licht: de Green Deal. De drie grote groepen in het Europees Parlement schaarden er enthousiast hun schouders achter: christendemocraten, liberalen en sociaaldemocraten. Uitvoerend vicevoorzitter Frans Timmermans en de nieuwe Commissievoorzitter Ursula von der Leyen werden het uithangbord. De vergroeningsagenda was holistisch en geïntegreerd: van klimaat over circulaire economie tot natuurherstel. De Europese beleidsmakers namen zich voor om de ecologische grenzen consequent te vertalen in krachtige beleidsinstrumenten.
Eén van de blikvangers was de Europese Klimaatwet die vastlegt dat de Unie voor 2050 klimaatneutraal moet zijn en de broeikasgasemissies met 55% laat dalen tegen 2030. Die doelstelling kreeg vorm via een ambitieus pakket: Fit for 55. Fundamenteler: het klimaatbeleid brak ook uit de cocon van het milieubeleid. Als nieuwe groeistrategie werd het de de facto aanjager van het industrieel beleid. De eerste initiatieven om klimaat te laten doorwerken in het handels- en buitenlands beleid zagen het licht.
Europa ging dus een heel andere richting uit dan Vlaanderen. Zuhal Demir koos ervoor om al vlug de tegenstelling in de verf te zetten. Begin 2020 zei de minister in het Vlaams Parlement: ‘De Green Deal dreigt voor Vlaanderen een ‘mean deal’ te worden’. Een gemene deal. Later werd ze persoonlijker en viseerde ze ook Frans Timmermans in haar communicatie.
Wat vanuit N-VA startte als een electorale strategie met het oog op kiezers die naar Vlaams Belang overstapten, mondde al gauw uit in een tegenstelling tussen Vlaanderen en Europa die steeds meer nationaal klimaatbeleid liet vastlopen.
Bart De Wever en Zuhal Demir zochten een tegenstelling op die ook steeds populairder is bij radicaal-rechts. Aan de ene zijde staan er zogezegd groene, Europese elites die het gemunt hebben op de levenswijze én de portefeuille van de gewone man. Aan de andere zijde staan nationalisten die het opnemen voor die gewone man. Wat vanuit N-VA startte als een electorale strategie met het oog op kiezers die naar Vlaams Belang overstapten, mondde al gauw uit in een tegenstelling tussen Vlaanderen en Europa die steeds meer nationaal klimaatbeleid liet vastlopen.
ONENIGHEID OVER FIT FOR 55
Minister Demir stond binnen België alleen met haar verzet tegen de Europese Green Deal en het klimaatpakket Fit for 55. De andere ministers van Klimaat waren allen van de Franstalige groene partij Ecolo. Bovendien konden ze leunen op regeerakkoorden die de Europese ambities steunden. Door het verschil in positie kwam België alsmaar moeilijker tot een nationaal standpunt. Demir koos voor de publieke profilering, eerder dan voor resultaat achter de schermen. Continu de tegenstelling opzoeken met drie Franstalige Ecolo-ministers was immers nog eens prijs op de electorale bingokaart van N-VA.
Om te begrijpen hoe dat de Belgische belangen schaadt, is het nodig om te weten hoe een klein land als België Europees kan wegen op nieuwe wetgeving. Dat gaat zo: de milieuministers van de 27 lidstaten bespreken in de leefmilieuraad de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie, iets wat trouwens ook het Europees Parlement doet. Ze leggen hun eigen (tegen)positie vast met een gekwalificeerde meerderheid. Om aan die meerderheid te geraken, doet de voorzitter van de Raad in essentie een rondje: wat bevalt u aan het voorstel van de Europese Commissie en wat wil u anders zien? Als een land een ja-stem voor het globale compromis in de Raad in het vooruitzicht kan stellen, en zo mee zal zorgen voor de meerderheid waar de voorzitter naar op zoek is, gaan er mogelijk toegiften naar dat land. Zeker als het over punten gaat waarover ook andere landen bezorgd zijn. Kortom, een klein landje dat iets uit de brand wil slepen, moet helder zicht hebben op haar eigen prioriteiten en bondgenootschappen aangaan met andere lidstaten.
In verschillende dossiers uit het voorgestelde klimaatpakket Fit for 55 waren er in het overleg tussen de milieuminister van de vier regeringen in België duidelijke prioriteiten geïdentificeerd. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de koolstofgrensheffing CBAM. De weg vooruit was helder: België moest steun vergaren bij andere lidstaten en proberen haar mogelijke voor-stem te koppelen aan toegiften. Die Belgische bezorgdheden waren geen akkefietjes. Zo was staalgigant ArcelorMittal, die in België bijna 5.000 mensen tewerkstelt, wél voorstander van de grensheffing CBAM maar tegelijk bezorgd over haar export buiten Europa. Over dat onderwerp was er binnen België eensgezindheid: er moest Europees een oplossing op tafel komen voor de export van sectoren die onder CBAM vallen.
Maar aan de intra-Belgische onderhandelingstafel, tijdens de coördinatievergaderingen van de zogenaamde Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE), werd al gauw duidelijk dat minister Demir en haar kabinet niet in de Europese onderhandelingslogica wilden stappen. Demir wilde veranderingen in het ontwerp van verordening én sowieso tegen de uitkomst van de onderhandelingen op Europees niveau stemmen. Niet alleen de andere klimaatministers maar ook ervaren diplomaten zagen zwart voor de ogen. Het is alsof je aan een verkoper van een fiets vraagt om iets van de prijs te doen, maar tegelijk zegt dat je de fiets nooit zal kopen. Dat werkt niet.
Dat leek de Vlaamse minister bevoegd voor Klimaat niet te deren. Ze pakte er gretig mee uit in de pers dat de Vlaamse Regering tegen het Europese klimaatbeleid zou stemmen. Wat ze er niet bij vertelde, is dat België daardoor veel minder op de uitkomst van de onderhandelingen kon wegen. Vreemd genoeg lieten Open VLD en CD&V op Vlaams niveau grotendeels begaan, hoewel ze Europees voor de meerderheid achter de Green Deal zorgden.
Door de tegenstem vanuit Vlaanderen moest België zich uiteindelijk onthouden rond de koolstofgrensheffing CBAM die de Europese industrie beschermt.
Door de tegenstem vanuit Vlaanderen moest België zich uiteindelijk onthouden rond de koolstofgrensheffing CBAM die de Europese industrie beschermt. Hetzelfde scenario deed zich voor bij het sociaal klimaatfonds, de verstrenging en uitbreiding van de emissiehandel ETS en de klimaatdoelen voor de lidstaten. De Belgische regering was daarmee op Europees niveau een buitenbeentje. De nieuwe wetgeving uit het Fit for 55-pakket is aangenomen met zeer ruime meerderheden in de Raad en het Europees Parlement. Zo was er bij CBAM slechts één tegenstem van Polen en twee onthoudingen: Bulgarije en België. De andere 24 lidstaten stemden voor.
Dat het ook anders kan, bewezen de dossiers rond de uitstootnormen voor wagens en vrachtwagens. Doordat de Vlaamse liberalen zich daarrond wel voluntaristisch positioneerden, was er vlug een akkoord met de andere regeringen in België. Zo kon België Europees mee aan de kar trekken van ambitieuze regelgeving die alle wegverkeer tijdig emissievrij maakt.
Zo’n constructieve houding vanuit Vlaanderen was eerder de uitzondering dan de regel in de Europese klimaatdossiers. Door de dwarse positionering van de Vlaamse regering woog België nauwelijks op wetgeving die de economie van de toekomst vormgeeft. Ons land liep ook diplomatiek averij op doordat het gelijkgezinde landen in de steek liet tijdens de frontvorming in de Raad. Dat was nog maar het begin van het afglijden naar slecht bestuur.
VLAAMSE REGERING WEIGERT HAAR DEEL TE DOEN VAN EMISSIEREDUCTIES VOOR 2030
Eén van de dossiers die er Europees doorkwam, was de Effort Sharing Regulation. Die legt aan elke lidstaat bindende emissiereducties op voor de uitstoot van in de eerste plaats gebouwen, verkeer en landbouw: de zogenaamde non-ETS sectoren. België kreeg een doelstelling van -47% tegen 2030 ten opzichte van 2005. De regelgeving is relatief eenvoudig. Een land kan naar het doel toewerken door broeikasgasemissies te reduceren, maar ook door emissiereducties van andere sectoren of landen te kopen die meer doen dan verplicht. De meeste lidstaten geven de voorkeur aan de eerste optie. De aankoop van zogenaamde flexibiliteit is een terugvaloptie. Ze is legaal en ondergraaft de Europese klimaatambitie niet.
De federale overheid en de gewestelijke overheden moesten de doelstelling van -47% in de zogenaamde ‘effort sharing’-onderhandelingen tussen elkaar verdelen. Dat doen ze samen met de verdeling van andere Europese, bindende doelstellingen rond energie en de inkomsten uit de veiling van emissierechten. Die inkomsten lopen snel op door de uitbreiding van de emissiehandel (ETS) en de hogere prijzen voor emissierechten. In de onderhandelingen moest nog bijna 10 miljard euro verdeeld worden tussen de overheden voor de periode 2023-2030. Geld dat al vanaf 2023 en tot 2030 op een geblokkeerde, nationale rekening terechtkomt zolang er geen samenwerkingsakkoord met een verdeelsleutel is.
Hoewel de 2030-doelstelling van -47% intussen Europees verplicht was, wilde minister Demir slechts -40% realiseren. Dat maakte het behalen van de relatief ambitieuze doelstelling voor België meteen onmogelijk. In België staat Vlaanderen in voor bij benadering 60% van de emissies in de non-ETS sectoren, Wallonië 30% en Brussel 10%. Om nationaal op -47% te eindigen, zouden Wallonië en Brussel de emissies met bijna 60% moeten laten dalen tegen 2030.
Dat is niet haalbaar: woningrenovaties en de vervangingsgraad van voertuigen kunnen niet zozeer versneld worden op acht jaar tijd. Dat is ook niet rechtvaardig. Waarom zou één deel van België veel zwaardere inspanningen moeten leveren dan een ander? Wallonië en Brussel gaven in de onderhandelingen aan dat ze hun eerlijk deel wilden doen: namelijk -47%. Maar ze wilden er niet voor opdraaien dat de Vlaamse regering het Europese doel naast zich neerlegt.
Toen bleek dat het behalen van de doelstelling niet mogelijk was via emissiereducties, zochten de gewesten en de federale overheid in de onderhandelingen een uitweg via een mogelijke verdeling van de kosten voor de aankoop van flexibiliteit. Maar ook op dat vlak hield minister Demir het been stijf. Ze vond dat de federale overheid en de andere gewesten de kosten moeten dragen van de te lage emissiereducties van het Vlaams Gewest.
Minister Demir vond dat de federale overheid en de andere gewesten de kosten moesten dragen van de te lage emissiereducties van het Vlaams Gewest.
Het verschil tussen een Vlaams emissiebudget dat uitkomt op de -40% van Demir en de door Europa verplichte -47% bedraagt ongeveer 13 miljoen ton CO2eq. Of ten tijde van de onderhandelingen een factuur voor flexibiliteit van afgerond 1 miljard euro, gespreid over de periode 2021-2030. Om zeker te zijn dat u het goed begrijpt: de Vlaamse regering wilde 13 miljoen ton CO2eq meer vervuilen dan toegelaten van Europa en vond dat het armere Wallonië, Brussel of de federale overheid daarvoor de centen op tafel moesten leggen. Natuurlijk weigerden de andere overheden dat.
Binnen de Belgische staatsstructuur hebben overheden bij zo een blokkade onvoldoende drukkingsmiddelen om de situatie te deblokkeren, uitgezonderd aansturen op gedeelde pijn. De gedeelde pijn was het Europese klimaatgeld niet verdelen tot er een akkoord was over alles. Die uitkomst was dramatisch. Honderdduizenden gezinnen in België kunnen energierenovaties niet volledig zelf financieren. Grondig isoleren of een warmtepomp installeren, kost bijzonder veel geld. Maar net om gezinnen daarbij te helpen zijn er de inkomsten uit de Europese koolstofbeprijzing, waaronder de middelen voor het sociaal klimaatfonds dat vanaf 2026 start. Hetzelfde geldt voor de grote industriële bedrijven die ook dringend steun vragen voor doorbraakinvesteringen. Nu dreigt die steun op een sleutelmoment in de transitie op te drogen, omdat er geen akkoord is over het verdelen van de klimaatdoelen binnen België. Of hoe het afwijzen van de klimaatambities door N-VA het klimaatbeleid van elke overheid op droog zaad kan zetten.
WAAROM HIELD MINISTER DEMIR HET BEEN STIJF OP EEN ONREDELIJKE POSITIE?
Het verhaal dat minister Demir aan de buitenwereld ophangt over de Europese klimaatdoelen neemt een loopje met de werkelijkheid. Ze zegt dat ze niet verder wil gaan dan -40% omdat meer klimaatbeleid onhaalbaar en onbetaalbaar is voor de Vlaming. Nederland doet nochtans -55% tegen 2030, Duitsland zelfs -65% (in beide landen gaat het zelfs over nationale reductiedoelstellingen ten opzichte van het basisjaar 1990). Zelfs als het waar zou zijn dat er in Vlaanderen geen mogelijkheid of draagvlak is om meer te doen dan -40% emissiereducties tegen 2030, dan nog kon de Vlaamse regering gewoon beroep doen op de voorziene flexibiliteit. Ze kon tekenen voor de -47%, dan kon er een akkoord gevonden worden tussen de vier overheden en kwam er van de 10 miljard euro die nog moest verdeeld worden, ongeveer de helft naar Vlaanderen. Als ze niet aan de verplichte emissiereducties geraakt, had de Vlaamse regering hoogstens een vijfde van de middelen nodig om flexibiliteit aan te kopen. Waarom ging minister Demir niet in op zo een verdeling waarmee België voor Europa in orde was en alle overheden de financiering voor hun klimaatbeleid hadden? Een combinatie van opportunisme en de communautaire strategie van N-VA lijkt de meest geloofwaardige verklaring.
Een combinatie van opportunisme en de communautaire strategie van N-VA lijkt de meest geloofwaardige verklaring voor de houding van minister Demir.
Opportunisme omdat de Vlaams-nationalisten het Belgische staatsbestel negatief bespelen. Het is immers zo dat voor Europa enkel België bestaat: als ons land – door Vlaanderen – de klimaatdoelen niet haalt en evenmin de flexibiliteit aankoopt, is het in overtreding. De boete na een inbreukprocedure is dan volledig voor rekening van de federale overheid. Het is absurd, maar zo is het geregeld. De gewesten hebben wel de bevoegdheden, maar niet de financiële verantwoordelijkheden voor het naleven van Europees beleid. Ze kunnen dus redelijk ongestraft regelgeving naast zich neerleggen. Zo is een boete rond waterkwaliteit – een regionale bevoegdheid – nog altijd niet verdeeld. Daarnaast slaagt de Vlaamse overheid er blijkbaar in om het klimaatgeld dat op nationaal niveau geblokkeerd zit regionaal voor te financieren in de begroting. De blokkade in de onderhandelingen doet hen (vooralsnog) niet echt pijn. Dus de Vlaamse regering wacht gewoon op een andere overheid die door de knieën gaat, wetende dat ze de boete toch niet betaalt en ze niet echt in de problemen komt.
Tegelijk speelde de communautaire strategie van N-VA. Zoals de federale minister van Klimaat, Zakia Khattabi, stelde in De Standaard (14/9/2022): ‘Voor haar [Zuhal Demir] is het duidelijk belangrijker om aan te tonen dat samenwerken niet lukt. Federaal moet van alles de schuld krijgen. Op den duur is het niet geloofwaardig meer.’ In hetzelfde interview: ‘Het is nu wel goed geweest met die voortdurende confrontatie tussen Vlaanderen en de federale regering over het klimaatbeleid. Die confrontatie wordt opgestookt door N-VA, die er haar institutionele agenda mee voedt’.
Kortom: N-VA deed ook rond klimaat haar best om België niet te doen werken. Goed klimaatbeleid wordt opgeofferd voor communautaire ambities. Open VLD en CD&V stonden erbij en keken ernaar: de lage klimaatambitie vanuit de Vlaamse regering lieten België bestuurlijk vastlopen. 10 miljard euro voor de transitie is nog steeds niet verdeeld tussen de overheden in ons land. De uitspraak van een rechter in beroep in de Klimaatzaak maakt de blokkade mogelijk nog groter.
VEROORDELING VAN EUROPA ÉN VAN DE RECHTER: NU OOK DE INDUSTRIE IN DE VUURLINIE
De radicalisering van de houding van minister Demir speelde zich af tegen een achtergrond waarin zowel de Europese Commissie als de rechter België al een schot voor de boeg gaven. In 2020 publiceerde de Europese Commissie een erg kritisch rapport over het Belgische Nationaal Energie- en Klimaatplan, dat toen nog afgestemd was op de oudere, minder hoge klimaatdoelen. Op 17 juni 2021 werden alle overheden veroordeeld in eerste aanleg in de zogenaamde Klimaatzaak. De rechters oordeelden dat het Belgische klimaatbeleid zo ondermaats was dat het de wettelijke zorgplicht en de mensenrechten schond. Het vonnis stelde dat de federale staat en de drie gewesten gezamenlijk en individueel verantwoordelijk zijn, en dit ondanks de complexe Belgische staatsstructuur.
Toch ging de vzw Klimaatzaak zelf in beroep. De overheden waren immers niet tot bindende reductiedoelstellingen veroordeeld en dat wilde Klimaatzaak bekomen. Minister Demir had die rechtszaak duidelijk niet op de radar. Ze bleef in de pers met de regelmaat van de klok posities verkondigen die lijnrecht ingingen tegen wat de rechter in eerste aanleg had geoordeeld. Bovendien bleken de advocaten van het Vlaams Gewest niet bijzonder gemotiveerd noch geïnformeerd. Ze kwamen meermaals te laat op de zittingen van het Hof van Beroep en maakten een zwakke indruk, wat David Van Reybrouck beschreef in zijn verslag vanuit de rechtbank.
Wat in de sterren geschreven stond, voltrok zich. Het Hof van Beroep was een stuk strenger: het veroordeelde het Vlaams en het Brussels Gewest en de federale overheid onder andere omdat de emissiereducties in het verleden te laag waren. Het Hof legt een herstelmaatregel op, namelijk -55% emissiereducties tegen 2030. Pas na die uitspraak werden het Vlaamse bedrijfsleven en minister Demir wakker. Ze verbinden al hun hoop aan een Cassatieberoep, dat nochtans niet over de inhoud van het vonnis gaat maar enkel over de rechtsgeldigheid.
De reden dat de bedrijven ongerust zijn, is eenvoudig: ze vallen momenteel enkel onder de ETS-regelgeving, niet onder nationale reductiedoelstellingen. Daardoor kunnen de broeikasgasemissies van de industrie in België via een eigen tempo afnemen dat enigszins losstaat van nationale of Europese doelstellingen. Binnen de hele Europese ETS worden de emissies wel met 62% gereduceerd tegen 2030, maar dat gebeurt in principe in de installaties waar dat het goedkoopste kan: in de eerste plaats steenkoolcentrales. De rechter van het Hof van Beroep legde wél een nationale doelstelling op, ook voor industriële emissiereducties. Hij volgt daarbij geen economische logica, zoals in ETS, maar eerder een ethische: als het Europese doel -55% is, dan moet België als rijk land dat zeker kunnen halen. De uitspraak verhoogt de druk voor snelle emissiereducties op de Belgische industrie en elektriciteitsproductie.
Met de uitspraak van het Hof van Beroep kwam de klimaatkoers van N-VA als een boemerang terug. De partij verzette zich voor de bühne tegen de Europese non-ETS doelstelling, hoewel dat eigenlijk niet nodig was omdat er al flexibiliteit was voorzien. Maar van de weeromstuit kreeg ze van de rechter het deksel op de neus met een bindende doelstelling voor onder meer de industrie in Antwerpen, ditmaal zonder flexibiliteit. Alleen al de bijkomende CO₂-uitstoot van de nieuwe installatie van Ineos in Antwerpen bemoeilijkt het behalen van de nationale doelstelling.
Het verdelen van de -55% voor 2030 maakt de ‘effort sharing’ onderhandelingen in België en het deblokkeren van 10 miljard euro klimaatgeld een stuk moeilijker. Voor het eerst zullen Vlaanderen en Wallonië inspanningen moeten verdelen over petrochemie, staal- en cementproductie. In België is er immers nog nooit een reductiedoelstelling voor de industrie en elektriciteitsproductie tussen de gewesten verdeeld.
NIET LEREN UIT FOUTEN
Na 3,5 jaar remmen vanuit de Vlaamse regering oogt het palmares somber. Vlaanderen noch België hebben voldoende gewogen op het belangrijkste Europese klimaatpakket ooit. Miljarden klimaatgeld bedoeld voor gezinnen en bedrijven zit geblokkeerd. Een vonnis voor zwak klimaatbeleid maakt de blokkade van het nationale klimaatbeleid waarschijnlijk nog groter.
Wie verwachtte dat N-VA, Open VLD of CD&V het geweer eindelijk van schouder zouden veranderen, kreeg dit voorjaar een koude douche. Minister Demir deed er nog een schepje bovenop door eigenhandig te proberen de Europese besluitvorming over het klimaatdoel voor 2040 van het begin af aan te verstoren.
Minister Demir deed er nog een schepje bovenop door eigenhandig te proberen de Europese besluitvorming over het klimaatdoel voor 2040 van het begin af aan te verstoren.
De Europese Commissie kwam in februari 2024 met een communicatie waarin ze dat inhoudelijk gesprek over die tussentijdse doelstelling op gang wil trekken. Ze was daartoe verplicht: de timing ligt vast in de Europese klimaatwet. Maar de timing is ook zinvol: om op tijd voor de internationale klimaatonderhandelingen een beslissing te nemen, moet de gedachtewisseling tussen de lidstaten nu al beginnen. Het is aan het Belgisch voorzitterschap in de eerste helft van 2024 om de gedachtewisseling tussen lidstaten in goede banen te leiden.
Federaal minister van Klimaat, Zakia Khattabi, deed dat onder meer met een lunch tijdens de informele milieuraad van januari 2024, de formele milieuraad van maart 2024 en een high level event de dag erna. De gesprekken gaan vooral over de mogelijkheidsvoorwaarden: wat hebben lidstaten nodig voor het klimaatbeleid na 2030?
Minister Demir had een heel andere kijk op de zaak. Ze vond dat de Europese Commissie de wettelijke verplichting naast zich neer moest leggen en het debat over 2040 voor onbepaalde tijd moest uitstellen. Vreemd genoeg gingen opnieuw Open VLD en CD&V mee in die kortzichtige, en zelfs extralegale, positie. In het akkoord dat de Vlaamse regering met de landbouworganisaties sloot midden februari 2024, staat volgende passage:
‘Europese klimaatdoelstellingen 2040: de Vlaamse Regering zal niet akkoord gaan met en desnoods een tegenstem uitbrengen tegen het voornemen van de Europese Commissie om een klimaatdoelstelling van 90% tegen 2040 goed te keuren en roept de andere regeringen in dit land op om dezelfde houding aan te nemen zodat BE maximaal kan wegen op de Europese besluitvorming; daarenboven zal VL elke versoepeling die door de EU toegelaten wordt, voor alle sectoren overnemen vanuit het principe ‘no gold plating’.’
Die positie was op geen enkele beleidsvoorbereidende studie gebaseerd: cruciale Europese discussies voert de Vlaamse regering klaarblijkelijk uit de losse pols. Het is ook gissen hoe het inkomen van de boeren nú kan verbeteren door een klimaatdoel voor 2040 te verwerpen. Wie goed gevolgd heeft, beseft dat de huidige Vlaamse regering zo aanstuurt op nog eens een decennium van complete blokkering van het nationaal klimaatbeleid: geen posities vis-a-vis Europa en geen eensgezindheid tussen de overheden om de 2040-doelen te verdelen.
TOT SLOT
De geciteerde paragraaf in het akkoord van de Vlaamse regering met de landbouworganisaties is een absoluut dieptepunt. Om uit die put te geraken, is veel nodig. Op korte termijn lijkt dat enkel mogelijk als Vooruit en/of Groen na de verkiezingen toetreden tot de Vlaamse regering. Als ze bij de onderhandelingen over een nieuw regeerakkoord een breekpunt maken van het realiseren van de Europese klimaatdoelen, kan een belangrijk deel van wat in Vlaanderen is fout gelopen en binnen België is vastgelopen, opnieuw rechtgetrokken worden.
Met dank aan Jan Schaerlaekens, Bert Van Loon en Jonas Hulsens voor hun nazicht en suggesties.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 5 (mei), pagina 30 tot 38
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.