Op 9 juni kunnen 16- en 17-jarigen voor het eerst in ons land deelnemen aan de Europese verkiezingen. Dit kan voor een boost zorgen in de politieke interesse, het politiek vertrouwen en de politieke betrokkenheid van jongeren.
Voor de regionale en federale verkiezingen hebben de Belgische jongeren op 9 juni geen stemrecht, maar voor de verkiezingen van het Europees parlement kunnen ze wel hun stem uitbrengen. Ook in Duitsland, Oostenrijk en Malta ligt de kiesleeftijd voor de komende Europese parlementsverkiezingen op 16 jaar, terwijl in Griekenland jongeren vanaf 17 jaar kunnen stemmen.
De afgelopen decennia hebben een aantal landen, zowel in Europa als daarbuiten, de kiesleeftijd al verlaagd naar 16 jaar of er mee geëxperimenteerd. In Latijns-Amerika verlaagden Cuba, Nicaragua en Brazilië al in de jaren 1970 en 1980 de kiesleeftijd tot 16 jaar, en recent deden ook Argentinië en Ecuador dat. Binnen Europa was Oostenrijk een voorloper door in 2007 de kiesleeftijd voor nationale verkiezingen te verlagen tot 16 jaar. Ook tijdens het Schotse onafhankelijkheidsreferendum van 2014 konden 16- en 17-jarigen stemmen. In 2011 werd tijdens de gemeenteraadverkiezingen in Noorwegen dan weer een grootschalig experiment uitgevoerd waarbij 16- en 17-jarigen in sommige gemeenten konden stemmen, terwijl in andere gemeenten de kiesleeftijd op 18 jaar bleef. In Duitsland, ten slotte, kunnen 16- en 17-jarigen in sommige Länder al sinds eind jaren 1990 deelnemen aan verkiezingen op het gemeente- of Länder-niveau.
De impact van het verlagen van de kiesleeftijd in elk van die landen is ondertussen zorgvuldig geanalyseerd door politieke wetenschappers. De inzichten uit dit eerder onderzoek laten ons toe om de impact van het verlagen van de kiesleeftijd in België in te schatten. Daarbij hebben we oog voor de potentieel positieve impact op de politieke interesse en betrokkenheid van jongeren, de mogelijk positieve impact op participatie, maar ook voor de vraag of 16- en 17-jarigen wel voldoende politiek geïnformeerd zijn om goede stemkeuzes te maken?
POLITIEKE BETROKKENHEID EN INTERESSE
Het verlagen van de kiesleeftijd wordt vaak gemotiveerd als een hervorming die de politieke betrokkenheid van jongeren kan verhogen. Jongeren, en in het bijzonder de huidige generatie jongeren, tonen immers weinig interesse in politiek, hebben weinig politiek vertrouwen, en keren zich af van partijpolitiek.
Het verlagen van de kiesleeftijd zorgt ervoor dat jongeren voor het eerst gaan stemmen op een leeftijd waarop hun politieke attitudes nog volop worden gevormd en terwijl ze nog op de schoolbanken zitten.
Het verlagen van de kiesleeftijd wordt dan ook gezien als een middel om die negatieve trend te doorbreken. Daarbij wordt gehoopt dat wanneer 16- en 17-jarigen stemrecht krijgen, jongeren dit als een signaal zien dat hun mening er wel degelijk toe doet. Daarbovenop zorgt het verlagen van de kiesleeftijd ervoor dat jongeren voor het eerst gaan stemmen op een leeftijd waarop hun politieke attitudes nog volop worden gevormd en terwijl ze nog op de schoolbanken zitten. Dat biedt de kans om de eerste politieke ervaring van jongeren goed te ondersteunen en te omkaderen door middel van lessen burgerschapsvorming. De overtuiging dat een verlaging van de kiesleeftijd best gepaard gaat met een ondersteuning via het onderwijs zorgde er in Oostenrijk voor dat parallel aan het verlagen van de kiesleeftijd in 2007 ook het burgerschapsonderwijs grondig werd hervormd – met veel meer oog voor praktische ervaringen en activiteiten om zo jongeren voor te bereiden op hun eerste deelname aan de verkiezingen.
Zorgt het verlagen van de kiesleeftijd effectief voor meer politieke betrokkenheid en interesse bij jongeren? In verschillende landen waar de kiesleeftijd is verlaagd tot 16 jaar, heeft de hervorming effectief voor een boost gezorgd in de politieke interesse, het politiek vertrouwen en de tevredenheid met de democratie van jongeren. De positieve impact van het verlagen van de kiesleeftijd op de politieke attitudes van jongeren werd onder meer vastgesteld in Oostenrijk en blijkt ook uit de Latijns-Amerikaanse ervaring met stemrecht op 16.
Het staat evenwel niet vast dat het verlagen van de kiesleeftijd tot 16 in België een gelijkaardige impact heeft. Zowel in Schotland als in Noorwegen, waar 16- en 17-jarigen eerder wel konden stemmen, maar niet voor de belangrijke nationale verkiezingen, toont onderzoek aan dat stemrecht op 16 de politieke interesse en andere politieke attitudes van jongeren nauwelijks beïnvloedde. Bovendien vestigt onderzoek in de Duitse context de aandacht op een negatief neveneffect van het selectief verlagen van de kiesleeftijd voor bepaalde verkiezingsniveaus. Zo’n selectieve verlaging van de kiesleeftijd leidt ertoe dat jongeren die voor het eerst stemmen wanneer ze 16 jaar oud zijn bij een eerstvolgende verkiezing – waarvoor de kiesleeftijd wel 18 jaar is – het gevoel hebben hun stemrecht te ‘verliezen’. Een analyse van Leininger en collega’s toont aan dat dit tijdelijk verliezen van stemrecht een grote en blijvend negatieve impact heeft op de perceptie dat je als burger een impact hebt op wat de regering doet (in de literatuur wordt naar deze attitude verwezen als external political efficacy).
De keuze om de kiesleeftijd enkel te verlagen voor de Europese parlementsverkiezingen zorgt ervoor dat een eventuele positieve impact waarschijnlijk beperkt blijft.
Welke impact het verlagen van de kiesleeftijd tot 16 voor de Europese parlementsverkiezingen precies zal hebben op de politieke attitudes van Belgische jongeren is moeilijk te voorspellen. De keuze om de kiesleeftijd enkel te verlagen voor de Europese parlementsverkiezingen zorgt ervoor dat een eventuele positieve impact waarschijnlijk beperkt blijft, zeker in vergelijking met het effect van het verlagen van de kiesleeftijd voor nationale verkiezingen in Oostenrijk. Daarbovenop moet worden gevreesd dat de 16- en 17-jarigen die op 9 juni gaan stemmen bij de komende gemeenteraadsverkiezingen in oktober – waarvoor de kiesleeftijd wel 18 jaar blijft – het gevoel zullen hebben hun stemrecht te verliezen.
PARTICIPATIE
Het verlagen van de kiesleeftijd naar 16 jaar wordt soms gezien als een hervorming die de tendens van dalende opkomstcijfers kan helpen keren. Die verwachting is gestoeld op de veronderstelling dat 16 of 17 jaar een ‘betere’ leeftijd is om een eerste keer te mogen stemmen dan 18, 19 of 20 jaar. Wanneer ze 16-17 jaar oud zijn, wonen jongeren immers nog thuis, waardoor de afstand tot het stembureau korter is dan wat geldt voor kotstudenten. Bovendien kunnen 16- en 17-jarigen via burgerschapsonderwijs in het secundair onderwijs beter worden voorbereid op hun eerste verkiezing dan wanneer ze reeds in het hoger onderwijs zitten, of wanneer ze de schoolbanken al hebben verlaten.
Door de kiesleeftijd te verlagen naar 16 jaar wordt dus gehoopt dat een groter aandeel van diegenen die voor het eerst kunnen kiezen ook effectief gaat stemmen. In Oostenrijk, Noorwegen en ook in Duitsland blijken 16- en 17-jarige ‘eerste kiezers’ effectief in grotere mate te gaan stemmen dan 18 tot 21-jarige ‘eerste kiezers’. Op het eerste zicht lijkt 16 jaar dus inderdaad een ‘betere’ leeftijd om te gaan stemmen dan 18 jaar. Daarbovenop wordt verwacht dat die eerste verkiezing jongeren op weg zet om van stemmen een gewoonte te maken en bij elke volgende verkiezing te gaan stemmen. Als dat gebeurt, dan kunnen de lage opkomstcijfers bij jongeren worden doorbroken.
Door de opkomstplicht, die ook geldt voor de Belgische 16- en 17-jarigen bij de komende Europese parlementsverkiezingen, ligt de opkomst in België sowieso hoog. Desondanks gaan steeds meer kiezers niet stemmen en het niet vervolgen van niet-stemmers werkt die tendens in de hand. Het verlagen van de kiesleeftijd tot 16 jaar heeft het potentieel om die trend tegen te gaan en jongeren op weg te zetten om ook later te blijven stemmen. Een voorwaarde daarvoor is wel dat de selectieve verlaging van de kiesleeftijd, die enkel geldt voor Europese parlementsverkiezingen, dit positieve effect niet tenietdoet.
DE STEMKEUZE
Critici van het verlagen van de kiesleeftijd beargumenteren dat 16- en 17-jarigen de politieke kennis missen om goede keuzes te maken. Daarbij wordt gevreesd dat kiezers op die jonge leeftijd nog niet de kennis hebben die hen toelaat om te kiezen voor de kandidaten en partijen die hen het best kunnen vertegenwoordigen. De Oostenrijkse verlaging van de kiesleeftijd naar 16 jaar liet onderzoekers toe om deze stelling empirisch te testen. Daarbij onderzochten politieke wetenschappers of 16- en 17-jarigen minder ‘ideologisch correct’ stemmen dan jongeren tussen 18 en 21 jaar oud. Daarvoor analyseerden de onderzoekers de ideologische afstand, op een links-rechts as, tussen kiezers en de partij waarvoor ze stemden. Hoe kleiner de afstand tussen de ideologische positie van een kiezer en die van de partij waarvoor hij of zij stemt, hoe ‘correcter’ de keuze. In Oostenrijk blijken 16- en 17-jarigen even goede ideologische keuzes te maken als jongeren die iets ouder zijn. De stelling dat 16- en 17-jarigen de politieke maturiteit ontbreken om goede keuzes te maken, lijkt in elk geval niet te kloppen in Oostenrijk.
Onderzoek toont aan dat 16- en 17-jarigen net zo goed ideologisch stemmen als volwassenen.
Naar aanleiding van een experiment met stemmen op 16 tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Gent werd ook in België al onderzocht of 16- en 17-jarigen voldoende geïnformeerd zijn om te gaan stemmen. Ook dit onderzoek toont aan dat 16- en 17-jarigen net zo goed ideologisch stemmen als volwassenen. De conclusie op basis van dit eerder onderzoek is dan ook dat de vrees dat 16- en 17-jarigen de politieke kennis missen om ‘goede’ keuzes te maken, ongegrond is.
HOOP KOESTEREN
Door voor de komende Europese verkiezingen de kiesleeftijd te verlagen naar 16 jaar, sluit België aan bij een steeds groter wordende club van landen die eerder al besloten om 16- en 17-jarigen stemrecht te geven. Over de impact van die hervormingen voor de democratie zijn de meningen verdeeld.
Enerzijds is er de hoop dat het verlagen van de kiesleeftijd de politieke betrokkenheid en interesse van jongeren stimuleert – waardoor nieuwe generaties kiezers worden gevormd die meer politiek geëngageerd zijn en meer gaan stemmen. Anderzijds is er de vrees dat jongeren op 16 jaar nog niet klaar zijn om te stemmen, en niet voldoende geïnformeerd zijn om ‘goede’ keuzes te maken.
De vrees dat 16- en 17-jarigen de politieke kennis missen om goede keuzes te maken, lijkt ongegrond. Dat blijkt uit eerder onderzoek dat aantoont dat 16- en 17-jarigen evenzeer ideologische stemmen als jongeren die net iets ouder zijn. Of kiezers voor het eerst gaan stemmen wanneer ze 18 zijn, of 16, maakt in de praktijk dus weinig uit voor de kwaliteit van hun stemkeuze.
Onderzoek naar de impact van het verlagen van de kiesleeftijd wijst uit dat er wel hoop kan worden gekoesterd dat de hervorming voor een boost zorgt in de politieke interesse, het politiek vertrouwen, en de politieke betrokkenheid van jongeren. Voor zo’n effect zijn er evenwel een aantal randvoorwaarden.
Ten eerste blijkt uit de Oostenrijkse ervaring met het verlagen van de kiesleeftijd dat burgerschapsonderwijs een cruciale rol speelde om jongeren voor te bereiden op hun eerste stemervaring. Ten tweede blijkt dat de positieve impact van het verlagen van de kiesleeftijd meer uitgesproken is in landen waar 16-jarigen voor alle beleidsniveaus kunnen stemmen dan wanneer het stemrecht is beperkt tot bepaalde (minder belangrijke) verkiezingen. In de ogen van veel kiezers zijn verkiezingen voor het Europees parlement minder belangrijke verkiezingen. Ten slotte brengt het selectief verlagen van de kiesleeftijd een risico met zich mee: een grote groep jongeren die op 9 juni 2024 voor het eerst kunnen stemmen voor het Europees parlement zullen geen stemrecht hebben tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober 2024. Als die jongeren in oktober het gevoel hebben hun stemrecht opnieuw te verliezen, kan dit voor een terugslag zorgen in de perceptie dat ze een politieke impact kunnen hebben en er op lange termijn voor zorgen dat ze zich afkeren van politiek.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 5 (mei), pagina 17 tot 20
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.