Ook los van de politieke extremen, tekenen zich een aantal fundamenteel tegengestelde visies af op hoe we de grote uitdagingen gaan aanpakken. Welke samenleving willen we eigenlijk?
We staan op een zucht van 9 juni en het zullen – dat is al vaak gezegd – cruciale verkiezingen worden. Veel aandacht gaat naar wie er ‘aan het winnen’ is en naar de opmars van Vlaams Belang. Als de voorspellingen bewaarheid worden, dan staan we voor een grondig herschudden van de kaarten in het politieke landschap. De huidige Vlaamse regering had in de peilingen al lang geen meerderheid meer, maar ook Vivaldi verliest die in de laatste prognoses. Dat betekent dat men op federaal niveau ofwel een extra partij zal moeten meenemen – Les Engagés, die daarmee in een sleutelpositie komen – of een switch moet maken naar deelname van N-VA. Hoe dan ook een koerswijziging. Op Vlaams niveau lijkt de druk nog groter. Met een PVDA die – alvast in de recente peilingen – de derde partij in Vlaanderen zou kunnen worden, naast een Vlaams Belang met meer dan 25% van de stemmen, zou een coalitie met minder dan 4 partijen onmogelijk zijn. Tenminste als we ervan uitgaan dat waar iedereen de adem voor inhoudt – een meerderheid van N-VA en Vlaams Belang – onmogelijk blijft. Het zullen lange en moeizame regeringsonderhandelingen worden.
Maar er is nog een element dat onze toekomstige regeringen nu al lijkt te verlammen: de begroting. Het Europese carcan zegt dat er naar maar liefst 27 miljard moet worden gezocht. Hoe onrealistisch dat is, blijkt nu al uit de doorlichting van de partijprogramma’s. De toon gezet: elke mogelijke coalitie zal moeite hebben om de budgettaire ruimte te vinden om iets te doen.
De druk van de begrotingsregels en de opmars van extreemrechts voedt de idee dat er ‘maar 1 koers’ mogelijk is. Maar dat klopt niet.
Beide elementen samen maken dat er een sfeer van verlamming hangt over de volgende regeringen, zowel Vlaams als federaal. Daardoor geraakt de onderliggende, en veel belangrijkere, vraag ondergesneeuwd: welk beleid zullen we krijgen na 9 juni? De druk van de begrotingsregels en de opmars van extreemrechts voedt de idee dat er ‘maar 1 koers’ mogelijk is. Die naar besparingen en meer rechts beleid. Maar zonder die druk te willen ontkennen: wie naar de partijprogramma’s kijkt, merkt dat we op heel wat domeinen echt wel staan voor een aantal cruciale keuzes. Misschien moeten we daar wat meer aandacht voor hebben. Welke samenleving willen we eigenlijk?
Laten we die breuklijnen alvast voor Vlaanderen bekijken. Ik doe dat voor de gelegenheid aan de hand van de thema’s die vooropstaan in ons eigen Vlaams memorandum: wonen, werken, winkelkar. We sluiten af met een horizontaal thema: democratie.
WONEN: WORDT HET SAMEN STERK OF IEDER VOOR ZICH?
Het thema wonen zal ongetwijfeld een strijdpunt worden bij de regeringsonderhandelingen. Het partijlandschap is grondig verdeeld over hoe de wooncrisis moet worden aangepakt. Een eerste breuklijn is die tussen de partijen die een ernstige publieke aanpak van de woonmarkt willen, waarbij de overheid de markt terugdringt en speculatie tegengaat (Vooruit, PVDA, Groen) en partijen die speculanten of marktwerking helemaal niet als een probleem zien (CD&V, Open VLD, N-VA en Vlaams Belang).
Eigendomsverwerving staat centraal bij alle partijen, behalve bij Groen, en een betaalbaar eigen huis staat dus hoog op de agenda, maar de maatregelen om dit te stimuleren variëren grondig. De meeste partijen willen de registratierechten verlagen en leningen goedkoper maken, maar de hamvraag is welke rol de overheid speelt in het realiseren van aanbod om de markt te doen afkoelen en te reguleren. Wordt het ‘herover de markt’ of ‘leve de markt’?
N-VA en Vlaams Belang zetten vooral in op minder mensen recht geven op een sociale woning en op nieuwe drempels, vaak gelinkt aan identiteit en afkomst (taal, lokale binding). Daartegenover pleiten de linkse partijen voor een opwaardering van sociale woningen, een breed huisvestingsbeleid en minder stigma rond sociaal wonen. Vooruit, Groen en PVDA stellen ambitieuze doelstellingen inzake meer sociale woningen.
De onderliggende tegenstelling is fundamenteel: zien we wonen als iets waarbij je een tijdelijke ondersteuning moet kunnen krijgen of als het begin van alles? Voor partijen als N-VA en Open VLD, maar ook CD&V zijn sociale woningen expliciet een tijdelijke oplossing waar je zelf door hard werken uit moet geraken. PVDA, Vooruit en Groen gaan voor woonzekerheid als uitgangspunt om alle andere zaken op orde te krijgen en iets op te bouwen in het leven. Ook op vlak van huurders trekt dit zich door. Het beschermen van huurders en het begrenzen van de huurprijs vinden we in gradaties terug bij Groen, Vooruit en PVDA. Aan de andere kant vinden we CD&V, Open VLD en N-VA die vooral inzetten op steun aan verhuurders om zo via meer aanbod door de markt de huurprijs indirect te doen dalen.
CD&V, Open VLD en N-VA zetten vooral in op steun aan verhuurders om zo via meer aanbod door de markt de huurprijs indirect te doen dalen.
Renovatie en het energiezuinig maken van woningen is voor de meeste partijen van belang en bijna iedereen zet in op ondersteuningsmechanismen voor burgers. Open VLD, CD&V en N-VA zetten vooral in op individueel uw plan trekken met wat hulp. Vooruit en PVDA pleiten voor een sterke en collectieve aanpak die niet alleen ontzorgt maar ook prefinanciering garandeert zodat iedereen meekan. Bij PVDA gebeurt dit wel via een tussenstap van een nog op te richten overheidsbank. Groen beperkt zich qua collectieve aanpak tot projecten op wijkniveau. Maar ook Open VLD pleit voor formules die elementen van prefinanciering en collectieve aanpak bevatten. Rijpen hier de geesten? Nog opvallend: een aantal partijen pleit expliciet voor de afschaffing van de renovatieplicht, namelijk PVDA, Vlaams Belang en Open VLD. N-VA blaast hier voorlopig warm en koud, ze is voor de plicht maar alleen als die realistisch is en zonder zware sancties. CD&V spreekt zich als enige expliciet uit voor de renovatieplicht. Gaat de renovatieplicht op de schop?
Voorstellen rond woonfiscaliteit zijn schaars, behoudens het reeds vermelde verlagen van de registratierechten. Vooruit is hier het meest expliciet en uitgebreid, met naast registratierechten ook het volwaardig belasten van huurinkomsten, het aanpakken van notariskosten, en het sluiten van de achterpoortjes van de vennootschapswetgeving inzake particuliere woningen.
WERKEN: SLAAN WE DE AANVAL OP DE MEEST KWETSBAREN AF?
Meer mensen aan de slag is de rode draad doorheen bijna alle partijprogramma’s. De verschillen komen echter tot uiting wanneer we gaan kijken wat dat betekent voor wie vandaag aan de slag is én voor wie dat niet is.
Aandacht voor de kwaliteit van werk is bij meerdere partijen aanwezig maar wat dat inhoudt verschilt grondig. Minder werken zien we enkel terugkomen bij PVDA en iets minder expliciet bij Groen. Arbeidsduurvermindering is geen gedragen thema in Vlaanderen. Werkbaar werk, het verminderen van de werkdruk en meer individuele formules om de loopbaan te onderbreken vinden we wel terug, althans bij de linkse partijen. Bij de rechtse partijen en opvallend genoeg ook bij CD&V is de aandacht voor werkbaar werk uiterst beperkt of onbestaande. Integendeel: het gaat vaker over artsen bekritiseren en kortwieken dan over preventie van uitval omwille van het werk. Een ding staat dus al vast: de strijd voor werkbaar werk en de kwaliteit van werk zal een speerpunt blijven voor de vakbond na de verkiezingen.
Wie geen werk heeft of om welke reden dan ook van een uitkering moet leven, komt steeds meer in het vizier van de Vlaamse politieke partijen.
Tweede vaststelling: wie geen werk heeft of om welke reden dan ook van een uitkering moet leven, komt steeds meer in het vizier van de Vlaamse politieke partijen. Het verhogen van de uitkeringen richting de armoedegrens vinden we terug bij Groen en PVDA. Inperkingen, gaande van meer degressiviteit bij werkloosheidsuitkeringen, plafonneren leefloon, middelentoetsen tot strengere voorwaarden vinden we bij Open VLD, N-VA en CD&V. Vlaams Belang stelt tegelijk een verhoging van de uitkeringen en een sterke inperking ervan voor (duur, toepassingsgebied). Het zijn ook die laatste vier partijen die pleiten voor een beperking van de duur van de werkloosheidsuitkering. Het gaat over voorstellen tussen de twee en vier jaar, eventueel met beperkte uitzonderingscategorieën. Vooruit neemt een tussenpositie in met expliciet het behoud van de onbeperkte duur van de werkloosheidsuitkering, evenwel gekoppeld aan een verplichte basisbaan na twee jaar werkloosheid aan een volwaardig loon. Het N-VA-voorstel om uitkeringen gedurende de hele legislatuur niet te indexeren, spant de kroon in de aanval op wie leeft van een uitkering. Maar ook breder zien we een versterking van de tendens die vandaag al bezig is, namelijk om allerhande vormen van sociale voordelen of tegemoetkomingen meer afhankelijk te maken van een extra voorwaarde rond het hebben van werk: in de kinderopvang, in het kindergeld, in sociale woningen, en ga zo maar door. Dit is een gevaarlijke tendens die bestaande grondrechten dreigt te ondergraven. De voorspelling lijkt dan ook dat er barre tijden aankomen voor mensen met een uitkering. Ook dit zal een strijdpunt moeten worden.
WINKELKAR: WORDT HET KINDERGELD KIND VAN DE REKENING?
Op het vlak van koopkracht liggen de belangrijkste hefbomen op het federale niveau. Een aantal voorspelbare twistpunten tekenen zich daar af. Op papier is alvast iedereen voor het behoud van de index, maar schijn bedriegt. Zo vinden we bij meerdere partijen een pleidooi voor een netto index of voor aanpassingen aan het systeem. Waakzaamheid blijft hier geboden. Het openbreken van de loonnormwet vinden we terug bij Vooruit, Groen en PVDA. De andere partijen pleiten voor het behoud ervan. Maar ook hier zien we een duidelijke aanval: Open VLD, Vlaams Belang en N-VA zijn voorstander van de afschaffing van het centraal loonoverleg en beperking (al dan niet op termijn) tot overleg op sectoraal dan wel bedrijfsniveau. Verhoging van het minimumloon vinden we terug bij Vooruit, Groen, PVDA en Vlaams Belang. De andere partijen spreken hier niet of nauwelijks over.
De belangrijkste inkomensmaatregel op Vlaams niveau is het Groeipakket. Hier tekenen zich opnieuw twee kampen af, waarbij het ene voluit inzet op een indexering en versterking van het Groeipakket en het andere op het toevoegen van allerlei voorwaarden. Twee partijen zitten daar tussenin: de liberalen gaan voorlopig niet voor grote wijzigingen ten opzichte van vandaag en Vooruit gaat voor een hervorming die enerzijds ten voordele van de lagere inkomensgroepen is maar anderzijds ook de deur wat openzet naar het besteden van een deel van het budget aan andere sociale voorzieningen en niet meer aan cash.
CD&V en Groen gaan alvast op papier het meest voor een versterking van het Groeipakket: expliciet geen voorwaardelijkheid invoeren, koppelen aan de gezondheidsindex, versterken sociale toeslagen.
CD&V en Groen gaan alvast op papier het meest voor een versterking van het Groeipakket: expliciet geen voorwaardelijkheid invoeren, koppelen aan de gezondheidsindex, versterken sociale toeslagen. Bij CD&V is dit een duidelijke bocht, want in de huidige Vlaamse regering hebben zij keer op keer in negatieve zin ingegrepen in het Groeipakket. Groen gaat nog iets verder door ook een hervorming voor te stellen (in positieve zin: extra voor eenoudergezinnen en tapering in functie van inkomensvallen). PVDA zit op dezelfde lijn, maar stelt dat het Groeipakket eerst geherfederaliseerd moet worden, een punt waarmee ze alleen staat binnen het politieke landschap en dat momenteel weinig realistisch lijkt.
N-VA heeft het niet over een hervorming, maar voegt wel de mogelijkheid toe voor het OCMW om beslag te leggen op het kindergeld ‘indien het niet goed besteed wordt’. Dat is een aanval op het recht op kindergeld. Vlaams Belang doet een nog veel radicalere ingreep. Enerzijds is ze voorstander van indexering, anderzijds verlaagt ze het basisbedrag met maar liefst een derde door dit deel te koppelen aan voorwaarden zoals een taalvereiste, goed gedrag en zeden, tewerkstellingsvoorwaarden, enzovoort. Ze stelt ook een werkwijze voor waarbij burgers andere burgers (ouders of kinderen) kunnen aangeven indien zij de voorwaarden schenden, waarop er eventueel in het kindergeld ingegrepen wordt als sanctie. Ten slotte stelt ook Vlaams Belang de toekenning van het kindergeld in cash in vraag.
DEMOCRATIE: DE STRIJD EINDIGT NIET, MAAR BEGINT PAS OP 10 JUNI
Het zal op 9 juni ook gaan over welke richting onze democratie zal inslaan. En dat gaat over meer dan hoe hoog extreemrechts zal scoren. Wie de Vlaamse partijprogramma’s doorneemt, en in het bijzonder (maar helaas niet uitsluitend) de programma’s van N-VA en Vlaams Belang, stoot op een reeks voorstellen die dat zeer concreet maken.
We zien, zoals gezegd, heel wat aanvallen op de rechten van kwetsbare mensen, bijvoorbeeld in hun inkomen als het gaat over wanneer je rechten verliest op uitkeringen of zelfs een bijstandsinkomen. Wat te denken van de voorstellen van N-VA en Vlaams Belang om kindergeld af te pakken? Kindergeld is een manier om de verantwoordelijkheid voor de toekomst van kinderen – en dus ook die van ons allen – voor een stuk collectief te dragen. Daar blijf je af.
We zien heel wat voorstellen die in de richting gaan van een A- en B-burgerschap.
We zien ook heel wat voorstellen die in de richting gaan van een A- en B-burgerschap. Voorstellen die bepaalde groepen burgers uitsluiten van bepaalde rechten. Bijvoorbeeld de toegang tot de Vlaamse sociale bescherming, het aanscherpen van de lokale binding als voorwaarde om een sociale woning te krijgen, tot zelfs voorstellen om een aparte sociale zekerheid te maken voor nieuwkomers.
We zien aanvallen op de onafhankelijkheid en de rol die middenveldorganisaties spelen: nieuwe uitsluitingsregels van subsidies, afschaffen van verankerde rollen van vakbonden en mutualiteiten. Ook het recht op protest en vrijheid van vereniging wordt hier en daar beknot.
En tot slot zien we een verontrustende evolutie naar buitensporige maatregelen die ingaan tegen of flirten met de grenzen van de universele rechten van de mens: het opsluiten van gezinnen met kinderen, woonstbetredingen, gezichtsherkenningstechnologie, enzovoort. Met als klap op de vuurpijl: het voorstel van N-VA om het aanzetten tot haat niet langer als een strafbaar feit te erkennen.
Ook hier zal een belangrijk en misschien wel het belangrijkste strijdpunt liggen voor links in Vlaanderen. De niet aflatende druk op onze rechten en vrijheden. Het maakt deel uit van een groter probleem dat zich zeker niet beperkt tot Vlaanderen of zelfs maar Europa. Dit zal in de komende jaren meer dan ooit onze aandacht blijven vragen. Misschien is het tijd dat op dat vlak het middenveld de krachten nog meer bundelt om de burger te beschermen, want democratie gaat uiteindelijk over veel meer dan alleen maar politiek.
Het zal duidelijk zijn. Ook los van de politieke extremen tekenen zich een aantal fundamenteel tegengestelde visies af op hoe we de grote uitdagingen gaan aanpakken en welk Vlaanderen en België na 9 juni vorm zal krijgen. Het is niet zo dat de opmars van extreemrechts en het begrotingscarcan onze koers al betonneren. De strijd tussen maatschappijvisies doet er wel degelijk nog toe. En gelukkig maar. Want dat wil zeggen dat de verkiezingen er ook echt wel nog toe doen. Hoe dan ook zullen de uitdagingen waarvoor we staan niet stoppen op 10 juni, maar op heel wat vlakken pas beginnen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 6 (juni), pagina 4 tot 8
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.