Minister Caroline Gennez zal letterlijk moeten toveren, wil ze ook iets van een lagere ratio, betere lonen of kindvrije uren op tafel krijgen.
© ID/ Fred Debrock
Het ondenkbare moest gebeuren voor onze kinderopvang de voorpagina’s en de partijpolitieke prioriteitenlijst haalde. In 2022 maakte het nieuws dat een kindje het leven liet in het Sloeberhuisje, dat al eerder geseind stond wegens geweldpleging, duidelijk dat decennia van onderinvesteren een ondraaglijk hoge prijs hebben. Jarenlang werd geprobeerd plaatsjes bij te creëren, op een zo goedkoop mogelijke manier. Zo investeert Vlaanderen, waar veel en vroeg gebruik gemaakt wordt van kinderopvang, minstens de helft minder per dag per kindje dan de buurlanden. Het leidde tot een onderbemande inspectie, een kluwen van subsidietrappen en een continue verlaging van de kwaliteitsnormen. De opleiding wacht al erg lang op verbetering. Parallel ging de werkdruk omhoog tot de onhoudbare ratio van 9 kindjes voor 1 begeleider: een absurd unicum in Europa. De arbeidsomstandigheden zijn pover, de lonen te laag.
De factuur voor deze verwaarlozing is torenhoog. Er waren de drama’s die de media haalden, die ouders ongerust en kindbegeleiders machteloos achterlieten. Veel onzichtbaarder: alle burn-outs en gebroken dromen van werknemers die al lang vaker uit- dan instromen en van studenten die op de stagevloer beslissen nooit aan de job te beginnen. Onze kindbegeleiders die zich ondanks alles elke dag blijven inzetten snakken naar erkenning en gehoor, steeds luider sinds de Covid-crisis waarin deze essentiële sector doorwerkte en bij velen de veer brak. Ze wachten nog steeds.
ONZE KINDEROPVANG: EINDELIJK EEN POLITIEK TOPTHEMA?
Wie de opeenstapeling van crisisfactoren bekijkt, begrijpt al gauw dat dit een hoofdpijndossier is voor beleidsmakers: er zijn geen makkelijke, snelle of goedkope oplossingen. De Vlaamse regering redeneert steeds dat ze ouders (en werkgevers) moet sussen door meer plaatsen te creëren. Plaatstekort is immers een oud zeer: een regio waar de bezettingsgraad 44 plaatsjes bedraagt per 100 kindjes tussen 0 en 3 heeft een structureel probleem. Dat is overigens ook een toegankelijkheidskwestie: de schaarse plaatsjes worden vooral ingenomen door tweeverdieners van Belgische origine die niet kansarm zijn. De stakeholders die door de vorige minister van Welzijn, Hilde Crevits (CD&V), samengeroepen werden rond de zogenaamde Toekomsttafel benadrukken in hun eindrapport dat het creëren van plaatsen alleen nog op een duurzame manier mag gebeuren. Daarvoor begin je dus bij de arbeidsomstandigheden. Te veel ouders kunnen getuigen over eindeloze sluitingsdagen wanneer te veel kindbegeleiders uitvallen.
Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord van Diependaele I is voorlopig bijzonder vaag.
Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord van Diependaele I is voorlopig bijzonder vaag, maar het lijkt al duidelijk dat het gevraagde masterplan om de crisis te keren er niet in zit. Positief is de intentie om onthaalouders (eindelijk) een werknemersstatuut te geven, in te zetten op een graduaatsopleiding en een zachtere overgang tot de kleuterschool. Maar de sector zal moeten hopen op de nieuwe minister, Caroline Gennez (Vooruit), die letterlijk kan toveren, wil ze ook iets van een lagere ratio, betere lonen of kindvrije uren op tafel krijgen. Het beleid dat vooral wil inzetten op ‘budgettaire hygiëne’ lijkt nu vooral oplossingen te zien in projecten met bedrijfscrèches. Het zal niet alleen weinig zoden aan de dijk zetten voor alle andere initiatieven. Als we niet uitkijken creëren we ook een tweesporenbeleid van enerzijds private crèches als extralegaal voordeel en een uitgeklede publieke sector. Als het op daadkracht aankomt, vinden de Vlaamse beleidsmakers die blijkbaar vooral wanneer ze deuren kunnen sluiten. Het meest ontmoedigende in het nieuwe regeerakkoord: dat het de voorrangsregels bestendigt.
OUDERS DIE WERKEN VERDORIE!
Tot ontzetting van pioniers die decennia werkten aan een inclusieve kinderopvang, morrelde de Vlaamse regering eind 2023 via een begrotingsakkoord aan de toegangsregels. Zoals het nog al wel eens gaat waar wachtlijsten groeien, werd de toegangspoort versmald. Onze kinderopvang heeft 99 problemen, maar te weinig voorrang voor werkende ouders is er geen van. Absolute voorrang voor wie werkt of opleiding volgt als werkzoekende, wàs er immers al. De drempel werd recent verhoogd tot wie op gezinsniveau 4/5e werkt. Single ouders en ouders met een laag inkomen kunnen niet meer op voorrang rekenen. Steven Vanackere (CD&V), van 2007 tot 2008 Vlaams minister van Welzijn, liet nochtans becijferen dat in de plaatsjes met inkomensgerelateerd tarief minimaal 20% beschikbaar moest zijn voor kwetsbare gezinnen, bepaald geen luxe in sommige wijken waar (kans)armoede de pan uit swingt.
De Vlaamse regering bepaalt nu, op basis van géén onderzoek en haaks op haar eigen activeringsmantra’s, dat er nog slechts voor maximaal 10% mag worden afgeweken van de voorrangsregels en dat alleen voor mensen die toegeleid worden via instanties. De drempels, die al significant waren, worden zo alleen verhoogd. Kinderopvang wordt zo gestript tot haar economische functie: kinderen bezighouden terwijl ouders werken.
De Vlaamse regering bepaalt nu dat er nog slechts voor maximaal 10% mag worden afgeweken van de voorrangsregels en dat alleen voor mensen die toegeleid worden via instanties.
Onze kinderopvang is een basisvoorziening van de essentieelste soort. Die uithollen gaat in tegen de kinderrechten. Goede kinderopvang is met name een ondersteuning voor kwetsbare gezinnen. Hoe vind je een baan, hoe herstel je van je burn-out, hoe kan je naar de Nederlandse les als je geen plekje vindt? De Europese Child Guarantee hamert op het belang van het uitbreiden van kwalitatieve plaatsjes, met name in buurten waar mensen moeilijk rondkomen. Het is bevreemdend om te horen dat de Vlaamse regering wil inzetten op Vroeg en Nabij problemen detecteren, maar net de kwetsbaarste gezinnen uitsluit van warme zorg.
IT TAKES A KINDEROPVANG TO RAISE A CHILD
Steeds vaker krijgen we signalen dat ouders van allerlei sociale achtergronden bezwijken onder de druk van een sterk geïndividualiseerde opvoedingsverantwoordelijkheid. Overheidscampagnes over opvoedstress verwijzen letterlijk naar vroedvrouwen, kinderopvang, buitenschoolse opvang als een dam tegen de eenzaamheid. De zelfstandige vroedvrouwen kregen echter als enige eerstelijnshulpverleners niet de gevraagde loonsverhoging en velen stoppen. Veel ouders moeten de gevolgen nog ondervinden van het Vlaamse decreet dat 40% wegknipte van de werkingsmiddelen voor de buitenschoolse opvang. De ironiemeter slaat door: de overheid die niet in hen wil investeren, rekent net op deze zorgverleners om te zorgen voor het mentaal welzijn van ouders. Het zijn deze sectoren die de ‘work-lifebalans’ van ouders mogelijk maken. Zij werken veelal deeltijds, omwille van onregelmatige uren of ze krijgen simpelweg geen voltijdse contracten krijgen (zie ook: de poetshulpen). Precies deze essentiële ondersteuners van gezinnen zouden niet meer kunnen rekenen op een plekje in de kinderopvang voor hun eigen kinderen.
De ‘village’ valt steeds meer weg rondom geïsoleerde kerngezinnen.
De ‘village’ valt steeds meer weg rondom geïsoleerde kerngezinnen. Ouderschapsverlof is er voor wie het kan betalen: met een uitkering van geen 900 euro voor een voltijds werknemer komen de meeste gezinnen niet rond. Terwijl de Vlaamse regering zich blindstaart op Nederlands, groeit het lerarentekort en de wachtlijsten voor hulp voor kinderen die psychische hulp nodig hebben of een beperking hebben. Het lijkt alsof de overheid ouders weinig anders te bieden heeft dan de sufherhaalde mantra ‘je hebt die kinderen toch gewild?’. We redeneren al te vaak dat kinderen het product zijn van de allerindividueelste kinderwens van mensen die ouderschap kiezen als lifestyle. Maar elke arbeidseconoom rekent in economische modellen op de werknemers van de toekomst en op burgers die veelal nog geboren moeten worden om de planeet te redden. We geven te weinig rekenschap aan onze collectieve nood aan de komende generatie of aan onze gedeelde verantwoordelijkheid voor die minimedeburgers die recht hebben op een waardig leven. Het maakt de arbeidsomstandigheden van het ouderschap decennium na decennium precairder. Want dat is het: arbeid.
De zorgarbeid die onze kinderen groot brengt, wordt zowel thuis of daarbuiten amper serieus genomen. Weinig aan deze zorgcrisis is typisch Vlaams of toe te schrijven aan deze of gene politieke partij. Zorg wordt in de meeste westerse geïndustrialiseerde landen met krakende welvaartsstaten beschouwd als een kostenpost, waar nog wel een vetrandje af kan. De nieuwe minister van Welzijn, Caroline Gennez, weet ook al lang dat ongeveer de hele zorgsector de problemen herkent van veel te hoge ratio’s, werkdruk en personeelsuitval. Zoals Bea Cantillon het verwoordde: vroeger werd zorg gratis gegeven door huismoeders en de nonnekes in de kleuterklas en het ziekenhuis. Sinds ook vrouwen massaal de arbeidsmarkt opkwamen, werd nooit fundamenteel geïnvesteerd in de betaalde krachten waaraan werkende moeders de zorg uitbesteden. Wat met zorg? Op z’n smalst, gaat die vraag zo: als wij bovenal werkers zijn, wie of wat maakt ons werk dan mogelijk? Het is onze collectieve work-life balans die hier op het spel staat. Wie moet daar voor zorgen? Overheden, werkgevers of ligt de bal toch vooral bij gezinnen en individuen?
KINDEROPVANGZAAK BLIJFT NODIG
Onze kinderopvang is een kanarie in de koolmijn van een sluipend zorginfarct. Het verzet tegen het voorwaardelijk maken van toegang tot deze basisvoorziening werd nu ook als aanklacht neergelegd in een heuse Kinderopvangzaak bij het Grondwettelijk Hof. Meer dan twintig organisaties, het Netwerk tegen Armoede, kinderopvanginitiatieven, feministische organisaties, het Humanistisch Verbond, het Vlaams Patiëntenplatform, Grip vzw (dat mensen met een beperking vertegenwoordigt) en alle vakbonden willen met deze principezaak vermijden dat hier een precedent gesteld wordt.
De Kinderopvangzaak blijft, ook met de installatie van deze nieuwe Vlaamse regering, nodig. Ze gaat elke bezorgde burger en elke progressieve beleidsmaker aan.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.