Bij alle verkiezingen van het afgelopen jaar ging het amper over de piepkleine zone waar we leven: de biosfeer, die flinterdunne, fragiele zone waar leven op aarde mogelijk is.
U zal het niet geloven, maar bij mij leeft de vraag of we bij de recente verkiezingen wel stemden voor onze eigen plek. Want het ging in de verkiezingsdebatten uiteraard over relevante thema’s zoals betaalbaar wonen en voldoende kinderopvang, maar op de concrete grond waarop die huizen en crèches staan, daar ging het toch heel weinig over. En in feite geldt dat voor alle verkiezingen van het afgelopen jaar. Want bij al die verkiezingen – van lokaal over federaal/Vlaams tot Europees – ging het amper over de piepkleine zone waar we leven, waar leven mogelijk is. Met name de biosfeer, die flinterdunne, fragiele zone waar leven op aarde mogelijk is. Een dunne schil, die reikt van de atmosfeer tot niet zo diep in de aardbodem, een laag niet dikker dan enkele kilometers.
Die biosfeer, de plek waar zowel het gemeentehuis als onze huizen staan, waar we wonen, werken en leven, die beschouwen we nog altijd als het decor voor wat we allemaal doen, de achtergrond van wat we doen. Zoals de Franse filosoof Bruno Latour stelt, is dit moderne idee blijkbaar te sterk om los te laten. De idee dat onze gemeentegrond en daarbuiten gewoon het onbeweeglijke decor vormt voor het menselijke handelen, een decor dat we naar hartenlust kunnen wijzigen, wegnemen of negeren. De feiten tonen echter nu een andere realiteit. De natuur is een steeds sterker wordende actor in het complexe samenspel dat onze biosfeer kenmerkt. Als reactie op onze massieve uitstoot van broeikasgassen, zie je de natuur ageren: de zeespiegel stijgt, onwaarschijnlijke regenval en dus massieve overstromingen, afgewisseld met extreme hitte en droogte. En dat leidt ook tot de vaststelling – maar dat is voor een andere column – dat hoewel het een niet te negeren actor is, de natuur niet mag gaan stemmen.
Hoewel het een niet te negeren actor is, mag de natuur niet gaan stemmen.
Ik moest aan Bruno Latour denken toen ik hoorde wat de voormalige weervrouw Jill Peeters recente vertelde op Radio 1. Latour schreef al jaren terug in zijn boek Oog in oog met Gaia dat de confrontatie met de onvoorstelbare ecologische crisis gekmakend kan zijn. En dan heb je Peeters die verrassend toegaf dat ze heel blij is dat ze niet meer elke dag het weerbericht presenteert op VTM: “Ik doe die job doodgraag, maar ik ben heel blij dat ik niet meer elke dag in de weerkaarten zit. Ik kon dat niet meer aan. /…/ Ik ben ook naar een therapeute moeten gaan om mij daar door te krijgen”. En ze vervolgt "Het is gewoon ook choquerend wat er gebeurt: de natuur is zo onder druk gezet door de klimaatverstoring dat er gekke en onvoorstelbare dingen gebeuren."
En het zijn niet alleen mensen die het weer presenteren, maar ook klimaatwetenschappers trekken zich de haren uit het hoofd omdat hun boodschap niet gehoord wordt. Ze beginnen dan ook van toon te veranderen, verlaten de afstandelijke toon die doorgaans wetenschappelijke artikelen kenmerkt. Neem het recent verschenen 2024 state of the climate report: Perilous times on planet Earth. Dat begint met de niet mis te verstane zinnen: “We staan op de rand van een onomkeerbare klimaatramp. Dit is zonder enige twijfel een wereldwijde noodsituatie. Een groot deel van de structuur van het leven op aarde is in gevaar. We stappen in een kritieke en onvoorspelbare nieuwe fase van de klimaatcrisis."
Als een probleem te groot oogt om het aan te pakken, zoals de onomkeerbare klimaatramp, is de illusie erg groot om weg te kijken.
Maar het fenomeen is gekend en we maken het dus dit jaar elke dag live mee doorheen de verschillende verkiezingen: het grote wegkijken. Als een probleem te groot oogt om het aan te pakken, is de illusie erg groot om weg te kijken. Wat dus de meeste politici van de traditionele en extreme partijen - maar ook de meeste journalisten – deden. En sterker nog: daarbij ageren ze het felst tegen diegenen die er nog op durven wijzen dat ook de eigen plek gevaar loopt als we niet overgaan tot doortastend klimaat- en natuurbeleid. Met als bekendste maar niet onschuldige uithaal de boutade van Bart De Wever dat hij nog liever in de Schelde springt dan met de groenen te regeren. En terzijde: dat is nu iets dat ik zelf gekmakend vind. Dat iemand superintelligent als De Wever zomaar de ernst van de ecologische crisis van tafel kan vegen. Maar goed, er waren ook slimme Romeinse keizers die heel domme dingen deden, en zeker niet zorgden voor het voortbestaan van het Romeinse rijk.
Hoe blijven hoopvol ageren als ecologist in deze bijzonder verontrustende tijden? Het komt aansprekend aan bod in het boek van de Britse-Jamaicaanse Mikaela Loach, die hoewel slechts 29 jaar oud al heel haar leven op de bres staat als klimaat- en mensenrechtenactiviste. Ze verwijst naar haar niet zo verre grootouders, die hoewel ze als slaven in de meest uitzichtloze situatie leefden, toch bleven vechten voor betere bestaansvoorwaarden. Generatie naar generatie, omdat ze een menselijke wereld, een leefbare plek op aarde voor hun kinderen wilden.
In het licht van de ecologische ontwrichting is activisme misschien wel het beste medicijn tegen de gekmakende realiteit.
Haar boek (binnenkort lanceert ze de Nederlandse vertaling op het festival ECOPOLIS), draagt de heldere titel It is not that radical. Want in het licht van de ecologische ontwrichting en al het menselijk leed die die veroorzaakt, is activisme misschien wel het beste medicijn tegen de gekmakende realiteit. En die dient niet alleen om zaken te bestrijden, om ook onze verbeeldingskracht te stimuleren, om vreugde te vinden in wat we doen. Ze schrijft terecht over het belang van verbeelding: “Verbeeldingkracht en geloof in een nieuwe wereld zijn de eerste stap om die wereld daadwerkelijk te verkrijgen. … De wereld waarin we nu leven, is het resultaat van de verbeelding van mensen. We lopen nu rond in de verbeelding van anderen … “ een verbeelding die slavernij (en dus massale ontvoeringen en genocices), de uitbuiting van de aarde hebben gerechtvaardigd en “… ons momenteel naar onze collectieve ondergang leiden. Als verbeelding zo sterk kan zijn, dan moeten we ze ons toe-eigenen. We moeten onze toekomst even krachtig voorstellen -en erin geloven- als degenen hebben gedaan die de vorige systemen hebben gecreëerd”.
Verbeelding is dus niet even vrijblijvend op een bankje zitten te brainstormen. Het gaat erom de kracht te vinden om – in een gekmakende wereld – beelden én acties te bedenken die leiden tot een meer rechtvaardige en leefbare wereld, en ermee collectief aan de slag te gaan. Want als we niet willen dat hoop een lege doos wordt, ligt hoop in de concrete actie. In bijvoorbeeld het smeden van concrete plannen zodat onze gemeente ook een veilige plek blijft voor de volgende generatie. Dat vergt onder meer het openbreken van het huidig veiligheidsdiscours, en de reële huidige bezorgdheden verbinden met ecologische veiligheidskwestie. Zodat we het terug hebben over wat we aan willen, met die plek waar we wonen.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.