COP29 faalde in wat haar kernopdracht was: het vaststellen van een nieuwe, betekenisvolle doelstelling voor klimaatfinanciering die lage-inkomenslanden daadwerkelijk ondersteunt.
© Wikimedia Commons
Hoeveel is een mensenleven waard? Voor de leiders van klimaatkwetsbare landen die op de klimaattop in Baku onderhandelden over internationale klimaatfinanciering, was het antwoord schrijnend: veel minder dan gehoopt. Na dagenlange onderhandelingen verlieten zij de klimaatconferentie met een belofte van $300 miljard tegen 2035. Terwijl landen als Panama waarschuwden voor "dood en ellende" als gevolg van deze halfslachtige uitkomst, verwelkomde de Europese Unie het als "een uitzonderlijke deal". Het contrast kon niet groter zijn.
300 MILJARD BELOFTE OF OPTISCHE ILLUSIE?
De belofte van $300 miljard tegen 2035 is een fractie van wat werkelijk nodig is. Wetenschappers berekenden dat er tegen 2030 maar liefst $6.000 miljard nodig zal zijn om de klimaatcrisis te bestrijden. Hiervan moet jaarlijks tussen de $1.100 en $1.800 miljard uit externe financiering komen. Ter vergelijking: het IMF schat dat jaarlijks $7.000 miljard wereldwijd naar fossiele subsidies gaat, in België alleen al 15 miljard euro. Het is alsof je een huis probeert te renoveren met alleen genoeg geld voor de verf, terwijl de muren al op instorten staan.
Het is alsof je een huis probeert te renoveren met alleen genoeg geld voor de verf, terwijl de muren al op instorten staan.
India bekritiseerde het akkoord scherp als een “optische illusie”. Door inflatie buiten beschouwing te laten, is de $300 miljard aan klimaatfinanciering niet de verdrievoudiging die eerder beloofd werd. Met een gemiddelde inflatie van 3% tussen 2009 en 2024 zou de $100 miljard-doelstelling uit 2009 in 2035 al $222 miljard waard zijn. Het beloofde geld zal bovendien niet alleen uit publieke middelen komen, maar uit een “breed scala aan bronnen,” zowel publiek als privé, bilateraal en multilateraal, inclusief een grotere rol voor ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Ook Zuid-Zuidstromen, zoals van landen als China en Zuid-Korea, kunnen nu worden meegeteld.
De beloofde middelen zijn ook omringd met onzekerheid. Het doel voor 2035 is te ver weg gesteld en mist tussentijdse mijlpalen. De tijd dringt: volgens het Internationaal Klimaatpanel IPCC moeten investeringen vóór 2030 plaatsvinden om de opwarming tot 1,5°C te beperken. Het is ook onduidelijk of het om volledig nieuwe, bijkomende middelen gaat en of het hele bedrag vóór 2035 beschikbaar zal zijn. Als dat vertrouwen niet volgt, zal dit direct invloed hebben op het ambitieniveau van de klimaatplannen voor 2035, die volgend jaar gepresenteerd moeten worden.
LESSEN VAN KOPENHAGEN (2009) BLIJVEN DODE LETTER
De COP29 in Baku bood een uitgelezen kans om de geleerde lessen van de vorige financieringsdoelstelling in Kopenhagen (2009) mee te nemen, maar dat gebeurde niet. Voor veel landen is klimaatfinanciering een levenslijn, maar het onderwerp is ook omstreden door opgeblazen cijfers en twijfelachtige bestedingen. Het probleem? Een gebrek aan duidelijke definities en overmatig gebruik van leningen. Meer dan 68% van de toegezegde middelen bestaat uit leningen, die vaak als volledige bijdrage worden meegerekend. Dit ondermijnt al jaren het vertrouwen. Zo claimden rijke landen in 2022 dat ze 115,9 miljard dollar hadden bijgedragen, terwijl Oxfam dit bedrag eerder op 28 miljard dollar schat.
Het probleem? Een gebrek aan duidelijke definities en overmatig gebruik van leningen.
Pogingen om duidelijke criteria voor klimaatfinanciering te formuleren, mislukten opnieuw. Fossiele brandstoffen, exportkredieten en commerciële leningen blijven meetellen, terwijl er geen "gift-equivalent" wordt berekend. Dit heeft verregaande gevolgen, vooral voor landen als Pakistan. Daar zijn giften of leningen tegen gunstige voorwaarden (met lage rentes en lange looptijden) essentieel, omdat reguliere leningen de schuldenlast alleen maar vergroten. Momenteel zitten bijna veertig landen in een schuldencrisis of balanceren ze op de rand daarvan. Hierdoor moeten zij pakken meer afbetalen op buitenlandse schulden (vaak in dollars) en hebben ze nauwelijks budgettaire ruimte voor klimaatinvesteringen. Zo betaalden Afrikaanse landen dit jaar alleen al zo’n $163 miljard aan buitenlandse schulden af, wat hun slagkracht om de existentiële dreiging van de klimaatcrisis aan te pakken verschrompelt. De slottekst van COP29 erkent de worsteling van kwetsbare landen met hoge schulden en beperkte fiscale ruimte, maar pakt het probleem van leningen niet aan. Landen als Ghana kunnen weinig met ‘aansporing’ en ‘erkenning’ als ze de rekening blijven betalen voor een crisis die zij niet hebben veroorzaakt.
Financiering wordt nog steeds gedreven door de prioriteiten van Brussel, Washington en Tokio, in plaats van die van Maputo, Islamabad en Suva.
Ondertussen speelt klimaatfinanciering nauwelijks in op de dagelijkse realiteit van lage-inkomenslanden, die in de frontlinie van de klimaatcrisis staan. Mitigatie – het voorkomen van verdere opwarming – krijgt veruit de meeste aandacht. Adaptatie – omgaan met onvermijdelijke gevolgen zoals droogte en overstromingen – blijft structureel onderbelicht. Slechts 33% van de publieke financiering wordt aan adaptatie besteed. Ook verzoeken om financiële steun voor slachtoffers van klimaatrampen te verankeren, zoals de recente tyfoon op de Filipijnen, stuiten op weerstand. Er is dan wel erkenning van de scheve verdeling, maar concrete kwantitatieve doelen en bindende afspraken blijven uit. Financiering wordt nog steeds gedreven door de prioriteiten van Brussel, Washington en Tokio, in plaats van die van Maputo, Islamabad en Suva.
Klimaatfinanciering blijft zo verstrikt in een web van onduidelijkheid en oneerlijkheid.
‘FROM BILLIONS TO TRILLIONS’: EEN LUCHTKASTEEL?
De "Baku to Belém Roadmap" – met verwijzing naar de Braziliaanse stad waar de COP30 in 2025 doorgaat – werd als compromis gepresenteerd om de kloof te overbruggen tussen het lage bod van rijke landen en de gevraagde $1.300 miljard. Ondanks de catchy titel, blijft de roadmap vaag en open voor interpretatie.
Het is zorgwekkend dat rijke landen vooral op de private sector rekenen om het financiële gat te dichten.
Zo is het zorgwekkend dat rijke landen vooral op de private sector rekenen om het financiële gat te dichten. Natuurlijk speelt die sector een belangrijke aanvullende rol, maar ze kan publieke middelen niet vervangen. UNCTAD waarschuwt dat te veel afhankelijkheid van private financiering onrealistisch is. In geen enkel jaar draagt de private sector meer dan 10% bij aan de klimaatfinanciering in de zogenaamde minst ontwikkelde landen, behalve in 2021. Lagere-inkomenslanden blijven ook afhankelijk van publieke middelen vanwege hun lagere kredietbeoordelingen, hoge kapitaalkosten en onhoudbare buitenlandse schulden.
Daarnaast richt de private sector zich vooral op winstgevende projecten, zoals grootschalige hernieuwbare energie, terwijl investeringen in adaptatie – die langdurige betrokkenheid en minder directe rendementen vereisen – achterblijven. Simpel gezegd: zonnepanelen leveren geld op, maar agro-ecologie of bescherming tegen overstromingen doen dat minder. Pogingen om deze projecten via blended finance minder risicovol te maken, hebben weinig opgeleverd. De "billions to trillions"-agenda lijkt eerder "billions to billions". Volume is ook nog geen garantie voor de werkelijke maatschappelijke impact, zoals voedselzekerheid of de toegang voor gemeenschappen tot betaalbare hernieuwbare energie.
Met een beetje optimisme biedt de roadmap echter enkele aanknopingspunten voor structurele verandering.
Met een beetje optimisme biedt de roadmap echter enkele aanknopingspunten voor structurele verandering. Heffingen op scheepvaart, vliegverkeer en fossiele brandstoffen kunnen miljarden mobiliseren, en ongelijkheden in het mondiale financiële systeem erkennen zou wel degelijk een stap vooruit zijn. Dit vraagt echter actie buiten de VN-klimaatconferentie (UNFCCC). Lagere inkomenslanden eisen al langer hun plek in fora zoals de G20, en strijden voor schuldverlichting en eerlijke belastingregels. De VS en EU mogen hierin geen obstakels zijn. Ze zouden in goed vertrouwen moeten onderhandelen over het VN-belastingverdrag, waarmee belastingontwijking kan worden omgezet in investeringen. De Financing for Development Summit in 2025 biedt een belangrijke kans om de schuldenlast van lage-inkomenslanden aan te pakken. Coherentie in woord en daad zal de test zijn voor geloofwaardigheid. Zonder structurele hervormingen dreigt de "Roadmap to Belem" een luchtkasteel te blijven – een middel voor rijke landen om hun verantwoordelijkheid af te schuiven.
DE COP IS NIET IMMUUN VOOR MACHTSVERHOUDINGEN
Hoewel ieder land een gelijke stem heeft, is COP niet immuun voor machtsverhoudingen. Rijke landen als de EU, VS en Canada deden pas op het allerlaatste moment een voorstel, met een "take-it-or-leave-it"-aanbod van $250 tot $300 miljard. Dit bedrag stond volledig los van de berekende investeringsbehoeften. Lage-inkomenslanden hadden daartegenover al maandenlang duidelijk gemaakt wat zij nodig achtten. Het Azerbeidzjaanse voorzitterschap faalde op allerlei fronten, inclusief in het zoeken naar compromissen. Sierra Leone dreigde zich zelfs terug te trekken in de tweede week, omdat hun rode lijnen niet werden erkend. Verschillende voorstellen tot compromissen werden genegeerd, wat leidde tot diepe frustratie. Zo verlaagden Kenia en Colombia hun eis voor publieke financiering naar 600 miljoen en stelden voor het tekort te dekken door belastingheffingen op fossiele brandstoffen.
Het Azerbeidzjaanse voorzitterschap faalde op allerlei fronten, inclusief in het zoeken naar compromissen.
De politieke onzekerheid in de VS, het zogenaamde "Trump-effect", voerde de druk op. Uiteindelijk werden lagere inkomenslanden gedwongen te kiezen tussen een suboptimaal akkoord of het risico hun enige kans op invloed te verliezen. Dit had anders gekund. De EU faalde als bruggenbouwer: waar sommige EU-lidstaten samenwerkten met kleine eilandstaten, haalde de alliantie met landen als de VS, Canada en Australië het uiteindelijk. De discussies op minister-niveau draaiden meer om de vraag of China al dan niet moest betalen dan over hoe we publieke middelen daadwerkelijk kunnen opschalen, bijvoorbeeld via innovatieve belastingen. Dit weerspiegelt kortetermijndenken en duwt landen in de armen van bondgenoten zoals Saudi-Arabië, die niet altijd de belangen van klimaatkwetsbare landen vooropstellen.
BELÉM ALS TEST VOOR GELOOFWAARDIGHEID
Het multilateralisme heeft de tand des tijds doorstaan, maar niet zonder diepe scheuren. De uitkomst van COP29 voelt als een klap in het gezicht van gemeenschappen die elke dag hun huizen, akkers én dierbaren verliezen door de klimaatcrisis. Zonder concrete financiële toezeggingen ontbreekt de basis voor ambitieuzere klimaatplannen volgend jaar op de COP30 in Belém (Brazilië).
Hiermee staat niet alleen het vertrouwen van kwetsbare landen op het spel, maar ook de geloofwaardigheid van internationale klimaatafspraken. Rijke landen, waaronder België, moeten hun verantwoordelijkheid nemen door bij te dragen aan de 300 en 1.300 miljard, met publieke middelen, en actief te pleiten voor maatregelen die de fiscale ruimte vergroten en zorgen voor een rechtvaardige schuldarchitectuur. Het Parijs Akkoord kan zich geen luchtkastelen of optische illusies meer veroorloven.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.