De uitweg voor de sociaaldemocratie uit de huidige crisis is meer dan oppervlakkig kunst- en vliegwerk of vluchtig spinning met de waan van de dag. Sociaaldemocraten moeten opnieuw aansluiting vinden bij de snel veranderende tijdsgeest, de signalen uit de buitenwereld correct en onbevangen inschatten en daarop een origineel, herkenbaar en geloofwaardig antwoord bieden. We sluiten ons aan bij de analyse van Tony Judt in Het land is moe, maar leggen ook de vinger op de wonde wanneer het gaat over interne cultuur, leiderschapsstijl en relatie tussen partij en beweging. De weg zal lang zijn.
De westerse wereld beleeft de diepste economische crisis in ruim 80 jaar. De oorzaken zijn intussen genoegzaam bekend en worden ook algemeen erkend. De politieke wereld wordt in de nasleep van deze crisis gekenmerkt door een grote mate van experimentendrang en onuitgegeven regeerformules. In de VS werd Barack Obama verkozen tot eerste zwarte president in de geschiedenis. In het VK kwam een coalitieregering van conservatieven en liberaal-democraten aan de macht. In Nederland is er een poging tot vorming van een minderheidskabinet van liberalen en christendemocraten, met gedoogsteun van de rechtspopulist Wilders. En in eigen land onderhandelen in de zomer van 2010 Vlaams-nationalisten met Waalse socialisten over een verregaande staatshervorming.
Het gevoelen is breed verspreid - terecht of ten onrechte - dat met name de sociaaldemocratische partijen op electoraal vlak niet, of onvoldoende, hebben geprofiteerd van de bankencrisis en de daaruit voortvloeiende economische crisis. Dat zij er onvoldoende in slagen om een geloofwaardig en bezielend alternatief project neer te zetten dat ook electoraal rendeert. Het is inderdaad paradoxaal om vast te stellen dat 30 jaar na de verkiezingsoverwinning van Margaret Thatcher in het VK, de conservatieve partij met David Cameron (met de steun van de liberaal-democraten) de sociaaldemocraten van Labour naar de oppositie heeft verdrongen. Dat zegt veel over New Labour, het zegt ook veel over de evolutie die de conservatieve partij heeft doorgemaakt.
Waarom Cameron? Maar ook, waarom Obama? Of waarom straks Di Rupo? Misschien omdat zij best de maatschappelijke onderstromen vatten aan het begin van de 21ste eeuw, daarop een geloofwaardig antwoord bieden en bezielend leiderschap uitstralen.
ONDERSTROOM VAN VERBONDENHEID
Margaret Thatcher - nadien gevolgd door Ronald Reagan - luidde in 1979 een nieuw tijdperk in van deregulering en privatisering van publieke dienstverlening (van spoorwegen over telecom tot luchtvaart). Een tijdperk waarin de markt de absolute norm werd, waarin managers uitgroeiden tot zelfverklaarde halfgoden (zie de film Wall Street), waarin het belang van het individu voorging op de belangen van de gemeenschap (van Thatcher is de uitspraak Society does not exist). Waarin afgunst moreel verantwoord was (Greed is good). Waarin ondernemingen hoofdzakelijk gedreven werden door het creëren van ‘aandeelhouderswaarde’.
Vanaf het einde van de jaren 1970 viel het individu op zichzelf terug. De tijdsgeest van toen werd gekenmerkt door egoïsme, etnocentrisme en het ontkennen van elke gemeenschapszin. Sommigen spraken over het ‘Ik-tijdperk’. De Amerikaanse socioloog Robert Putnam schreef met Bowling alone een tijdsdocument over een maatschappij met een afkalvend sociaal weefsel. In de populaire cultuur - muziek, reclame, mode - regeerde vooral me, myself and I.
Vandaag de dag keert de slinger terug en hebben we te maken met een opmars van een nieuwe vorm van verbondenheid. Het individu weet zich empowered - in brede lagen van de middenklassen - maar weet zich ook persoonlijk verrijkt in sociale contacten met zijn directe omgeving en engageert zich ook graag in het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk. Deze verbondenheid is ook een bewuste verdedigingsreflex van het individu. Sociale verbanden - waaronder de familie - bieden namelijk ook zekerheden in een wereld die razendsnel verandert. Het is geen toeval dat reële en virtuele netwerken - zgn. sociale media zoals Facebook en Netlog - een hoge vlucht hebben genomen in de nasleep van de aanslagen op het World Trade Center in New York op 11 september 2001 en hun opmars nog versterkt werd in de marge van de bankencrisis van 2008. Deze vorm van sociaal individualisme is ook berekenend: sociale netwerken bieden jong en oud meer mogelijkheden om maatschappelijk vooruit te komen. Samenwerkingsverbanden worden in het moderne bedrijfsleven als zeer creatief en positief ervaren. Men spreekt van win-win relaties. Deze invulling van verbondenheid is geen altruïsme. Het individu en alle individuele leden van de groep of gemeenschap willen zelf ook beter worden van de contacten en de samenwerking. Onbaatzuchtigheid of zichzelf helemaal wegcijferen, is niet van deze wereld. Deze verbondenheid is ook geen synoniem van solidariteit, maar het kan er bij momenten en in een bepaalde context bij aansluiten.
Het individu vult deze verbondenheid in via vier concentrische cirkels rondom zijn eigen persoon. De beleving van individualiteit blijft dus centraal staan, maar krijgt een andere invulling dan in de laatste decennia van de vorige eeuw. De eerste gordel noemen we zijn thuis (gezin en vrienden), de tweede gordel is de buurt (je eigenlijke buren, de collega’s op het werk, maar ook verenigingen, vrijwilligerswerk), de derde is de virtuele gemeenschap (met sociale netwerksites zoals Facebook en Netlog) en de vierde is de wereld. Het goede doel is in goede doen. Een stijging met 4 procent op jaarbasis in eigen land, ondanks de crisis.
Deze verbondenheid in de vorm van sociaal individualisme zet zich vandaag het sterkst door bij de jonge generatie. Zeer zeker met eigen ambities en de wens om zichzelf uit te leven, maar ook met aandacht voor de omgeving, voor de anderen, vaak dicht bij huis of selectief voor leed aan de andere kant van de wereld. Generatie Y, de twintigers van vandaag, worden daarom ook wel de en/en generatie genoemd. Het komt tot uiting in het succes van de jeugdbeweging, de opmars van sociale media, maar ook in jaarlijkse solidariteitsacties als Music for Life van Studio Brussel. Het geloof in de kracht van mensen om de wereld in beweging te krijgen. In het maatschappelijke domein is deze onderstroom van verbondenheid o.a. door Barack Obama opgepikt en versterkt in zijn verkiezingscampagne van 2008. Yes, we can is er de perfecte vertaalslag van. Bij zijn eedaflegging klonk One van U2 heel luid en overtuigend.
CRISIS? WELKE CRISIS?
Onder invloed van de economische crisis, steken gevoelens van angst en onzekerheid - tijdelijk - sterker de kop op. Mensen zoeken houvast, troost, steun en toeverlaat. Ze vinden die in de nieuwe familie, maar ook onder andere in Heimat. Het mag misschien paradoxaal klinken, maar in een wereld die verder globaliseert, winnen lokale culturen en identiteiten aan belang. De heimatreflex is een van de fundamentele maatschappelijke krachten van vandaag. Het is de zoektocht van mensen, ontworteld en vaak machteloos in een snel evoluerende en grillige wereld, naar een veilige plek. Dat kan een plaats zijn - de eigen woning, dorp, streek of land -, maar het kan ook gaan om een mentale toeverlaat. Thuiskomen onder lotgenoten, verbonden door afkomst, taal of ras. Wat vertrouwd en nabij is, schept een gevoel van veiligheid en zekerheid. Heimat marketing speelt op deze beweging in en heeft bovendien een versterkend effect. Het afgelopen jaar bijvoorbeeld zagen we een toename van lokale merken en global brands die een lokale verankering zoeken.
Het is opmerkelijk dat in Vlaanderen sociaaldemocraten electoraal het meest succesvol zijn op het lokale niveau en met name in grote steden. Daar is zonder twijfel een socio-demografische verklaring voor. Maar het heeft zonder meer ook te maken met het (over)investeren van politiek personeel en van beleid in het voorbije decennium. In die strategie van lokale verankering staat sociaaldemocratie dan gelijk aan goed stedelijk bestuur. Burgemeesters in deze steden zijn in de eerste plaats burgemeester van alle ‘mensen’ en dan pas sociaaldemocraat. Heimat verklaart ook ten dele het succes van de PS in Wallonië anno 2010. De PS vaart al vele decennia een volgehouden strategie van identificatie van regionalisme met socialisme. Een koers die hen vandaag nog steeds marktleiderschap garandeert.
Als reactie op deze bedreigende buitenwereld gaan mensen ook meer dan ooit op zoek naar zuiverheid, eenvoud, puurheid. Sociologen spreken over ‘nieuwe puriteinen’. Een groeiende groep in de maatschappij zo blijkt. Een op drie van de burgers in de West-Europese landen omschrijven zich als dusdanig. Ze verzetten zich tegen ‘sociale zonden’ die tot voor kort als een kwestie van persoonlijke keuze werden beschouwd. Ze baseren zich op argumenten uit de wetenschappelijke hoek en refereren naar diëtisten, specialisten, klimatologen, … Nieuwe puriteinen maken van persoonlijke keuzes nu openbare campagnes en zetten aan tot actie van de maatschappij en de overheid. In Vlaanderen geeft filmmaker en geëngageerde burger Nic Balthazar hen een gezicht.
Je vindt ze ook onder jongeren. De generatie onder de 25 heeft een pak strengere sociale normen dan veel dertigers, veertigers en vijftigers, zo blijkt uit een onderzoek. Bij de jongste generatie tieners daalt het gebruik van soft drugs, alcohol en sigaretten, zo blijkt uit Europees onderzoek. In de hele westerse wereld worden vandaag regels herschreven en normen opnieuw gedefinieerd. Het is duidelijk dat deze onderstroom moderne ecologische partijen (met name in Franstalig België, Frankrijk, Nederland) electoraal geen windeieren legt. Zij combineren een hoge graad van sociaal individualisme, pragmatisme, met vormen van nieuwe zuiverheid. Het wijsvingertje wordt achterwege gelaten, puritanisme is vandaag legitiem bij een brede stroming van het electoraat.
Dit is geen tijdperk van berusting. De economische crisis versterkt de tendens naar opstandigheid en verzet tegen het establishment. Meer en meer trekken burgers en consumenten de regie naar zich toe, zich daarbij afzettend tegen de gevestigde waarden, tegen het establishment dat zij verantwoordelijk achten voor de situatie van vandaag. Wat de ideologische achtergrond ook mag zijn van de regeringsploeg in kwestie. Het ‘neen’ in zowel Nederland als Frankrijk tegen de Europese grondwet was in dat opzicht een veelbetekend signaal. In de zomer van 2010 rapporteert Der Spiegel over de opstand van burgers in Duitsland tegen de plannen van de overheid rond de bouw van een nieuw spoorwegstation in Stuttgart, kernenergie en onderwijshervormingen. Die Dagegen-Republik, staat er op de omslag. Puritanisme en opstandigheid kruisen elkaar op die momenten. De machtsverhoudingen verschuiven dus snel en in vele maatschappelijke domeinen. Boze aandeelhouders van Fortis Holding sturen het bestuur tot tweemaal toe de laan uit. In Antwerpen zetten de ‘oude knarren’ van de vzw Ademloos een petitie op om een referendum af te dwingen over de geplande aanleg van de zgn. Lange Wapper brug. Een referendum dat zij ook winnen. De ontevredenheid van consumenten neemt verder toe, vooral als het om energie, transport en geldzaken gaat. En op opstandigheid staat niet langer een leeftijd. Kijk naar wat ING overkwam in de zomer van 2010 toen het aan 60-plussers de mogelijkheid wilde ontzeggen om onbeperkt geld uit de bankautomaat te halen. Zij vinden steeds meer gehoor in de media en bij de overheid. Of zij delen ervaringen via het internet. De consument controleert steeds meer het merk en heeft nu officieel een stem. Testaankoop is de vakbond van de consument.
In België zijn sociaaldemocraten via federale en regionale regeringen onafgebroken aan de macht sinds 1988. Een hele generatie kiezers is opgegroeid in een land waarin sociaaldemocraten verantwoordelijk zijn voor beleid in vele maatschappelijke domeinen (onderwijs, werk, veiligheid, gezondheidszorgen, leefmilieu) die er echt toe doen. Het hoeft geen betoog dat voor grote groepen kiezers sociaaldemocraten in het collectief geheugen gelijk gesteld worden met het establishment, in eigen land maar ook in andere West-Europese landen. En dus bij momenten ook zwaar afgestraft worden voor falend beleid. Een te sterke en eenzijdige identificatie van een partij met het gevoerde beleid, maakt een partij extra kwetsbaar als het beleid faalt. Kijk naar Blair en Brown in het VK. Maar kijk ook naar Open Vld in eigen land, na 8 jaar premierschap.
In dat opzicht is de bankencrisis en de daaruit voortvloeiende economische crisis niet enkel een falen van het neoliberale vrijemarktdenken, maar ook van de sociaaldemocratie. Zeker in de mate dat sociaaldemocraten in de voorafgaande periode een onvoldoende alternatief wisten voor te leggen voor deze marktwerking (of deze bij wijlen zelfs in de armen sloten) of onvoldoende bescherming wisten te bieden voor gebeurlijke excessen, worden zij door kiezers ook verantwoordelijk gesteld voor deze crisis.
BIG SOCIETY
Die nieuwe wereld - nog versterkt door de economische crisis - gaat op zoek naar een nieuwe samenhang, een nieuw evenwicht. Een fase van synergie en van symbiose kondigt zich aan. Het thema van Obama’s verkiezingscampagne overigens, One nation. De crisis versterkt de structurele overgang van een ‘shareholder’ kapitalisme naar een ‘stakeholder’ kapitalisme. Een kapitalisme waarin maatschappelijke, ecologische en sociale afwegingen zullen samengaan met de belangen van aandeelhouders. Een wereld waarin vakbonden en ngo’s straks mee aan de bestuurstafels zullen zitten, uitgenodigd of opgeëist.
Organisaties - zo ook politieke partijen - kunnen maar succesvol zijn als ze met hun beide voeten in de maatschappij staan. Succesvolle organisaties hebben oog voor maatschappelijke trends en zijn in staat hierop snel in te pikken, maar zij lukken er tevens in om die onderstroom naar hun hand te zetten. Zonder daarbij hun eigenheid te verliezen. Het mag misschien paradoxaal klinken, maar het zijn precies organisaties met een zeer sterke identiteit en een eigen overtuiging, en die tezelfdertijd enorm open staan voor ontwikkelingen in de maatschappelijke buitenbanen, die een snel veranderende tijdsgeest met succes naar hun hand weten te zetten. In de wetenschap ook dat het verleden nooit meer terugkomt en dat stilstaan gelijkstaat aan achteruitgaan. Alleen wie verandert, kan zichzelf blijven.
Het zijn organisaties die in een vroeg stadium deze maatschappelijke onderstromen onderkennen - en op hun beurt versterken - die succesvol blijken. Het heeft er veel van weg dat de sociaaldemocratische partijen in West-Europa er onvoldoende in geslaagd zijn om aansluiting te vinden bij deze drijfveren van de moderne middenklasse van de bevolking. Zij hebben te lang geworsteld met de schaduw van het totalitaire communisme, na de val van de Muur in Berlijn in 1989. Ze hebben onvoldoende aansluiting gevonden - of zoals met de Derde Weg onvoldoende het verschil gemaakt - bij een nieuwe tijdsgeest. Anderzijds zijn christendemocraten - de grootste politieke familie in de EU - en moderne conservatieven - Cameron - of liberalen - Sarkozy - er in sommige landen en op sommige momenten in de recente geschiedenis wel in geslaagd om de omslag te maken en afstand te nemen van het enge marktdenken, ook in de politieke arena. Zij hebben zich met name - opnieuw - ingeschreven in het concept van de welvaartsstaat. Cameron wint de verkiezingen in het VK met de slogan Big society. Een maatschappijmodel waarin het middenveld en het lokale verenigingsleven een centrale plaats krijgt toebedeeld. De meest scherpe kritieken op het imploderende financiële systeem en de grootste roep om meer overheidstoezicht en grotere greep op de financiële sector kwam in de nasleep van de bankencrisis van de politieke leiders van Duitsland en Frankrijk, Merkel en Sarkozy. Waarom zouden burgers kiezen voor met zichzelf worstelende sociaaldemocraten als er zich andere partijen aanbieden met een gelijkaardig alternatief?
DE KRACHT VAN EEN BEWEGING
Het is inherent aan de mens om deel te willen uitmaken van een groter geheel, iets dat groter is dan onszelf. We zijn op zoek naar verbondenheid, we willen ergens deel van uitmaken, we willen samen met anderen een doel nastreven. Het is een tendens die zich de voorbije jaren nog heeft versterkt. Deze drang vormt de kern van alle bewegingen of ze nu sociaal, politiek, religieus of cultureel zijn. Het uit zich in sport, muziek en mode en het is een vast gegeven zonder het welke we geen organisaties en overheden zouden hebben. Dat groter geheel vinden we onder meer terug in de vorm van een beweging. Motivatie is een cruciale factor in het ontstaan van zo’n beweging.
De bekwaamheid of het vermogen hebben om efficiënt te regeren is geen voldoende basis om uit te groeien tot een beweging. Er is meer nodig, namelijk doelstellingen, bezieling, gedefinieerd in termen van een missie met op zijn minst een morele basis, of anders gezegd een ‘nobel doel’. Veel merken beschikken bijvoorbeeld over een zeker ‘vermogen’ want ze doen aan onderzoek en ontwikkeling, hebben een interessante verpakking, een uitgebreid distributienetwerk,… Toch zijn er maar weinig merken die kunnen stellen dat hun motivatie meer is dan pure verkoopsdoelstellingen. Om uit te groeien tot een echte beweging moet de motivatie ruimer zijn dan dat. De mensen moeten het gevoel hebben dat het merk ergens voor staat en dat zij zich achter deze idee kunnen scharen. Met andere woorden: bewegingen worden niet geënthousiasmeerd door louter efficiënt bestuur of technocratisch leiderschap. Dat geldt met name ook voor politiek en in het bijzonder voor sociaaldemocraten.
Uit een internationale studie van communicatiegroep BBDO blijkt dat de initiële motivaties van belangrijke bewegingen gevoed werden door combinaties van angst, onrecht, hoop en een gevoel van ‘lotsbestemming’.
Zo vormde xenofobie, de angst voor vreemdelingen of buitenlanders, einde jaren 1980 in Vlaanderen een voedingsbodem voor het Vlaams Blok. In Nederland speelde de Lijst Pim Fortuyn - en nadien nog versterkt door de partij van Geert Wilders - met zijn kijk op het vreemdelingenbeleid en de islam in op de angst van de Nederlanders en kreeg hiermee een grote aanhang.
Angst kan op vele domeinen voorkomen. Ook de injectie die de groene beweging in de jaren 2000 kreeg, was ingegeven door angst. Angst voor de opwarming van de aarde en voor het onomkeerbare. De film An Inconvenient truth van Al Gore speelde een cruciale rol. Hij zette de klimaatcrisis op het voorplan en de klimaatproblemen nestelden zich in het algemeen bewustzijn. De aanhangers van het groene gedachtegoed breidden sterk uit, nieuwe groepen werden bereikt. Zo schrijft ook Michaël Bremans, de directeur van Ecover, in zijn boek Ecologica, over angst als drijfveer bij de lichtgroene consument: ‘het zijn vooral consumenten die geschrokken zijn door allerlei voedselschandalen de laatste jaren. Deze groep streeft naar een min of meer duurzame levensstijl’.
Andere bewegingen vinden hun bestaansreden dan weer in de strijd tegen onrecht. 11.11.11. bijvoorbeeld vecht tegen de ongelijkheid tussen Noord en Zuid, Amnesty International vecht tegen de schending van de mensenrechten wereldwijd,… Talloze bewegingen, nationaal en internationaal, met zeer veel aanhangers zijn gegroeid uit de idee om iets aan het onrecht te doen. Maar uit het niet aanvaarden van onrecht ontstaan ook kleinschaligere en meer lokale bewegingen gericht op verschillende doelgroepen en verzameld rond diverse thema’s: Actiegroep Doel 2020 tegen de afbraak van Doel, Belgische Unie Tegen Vliegtuighinder, De Beweging voor Kinderen Zonder Papieren, Ademloos en stRaten-generaal tegen de bouw van een brug boven Antwerpen. Bewegingen slagen er anno 2010 nog altijd in om grote groepen mensen maatschappelijk in beweging te brengen.
Bewegingen kunnen zoals beschreven ontstaan als reactie op een negatieve context, angst en onrecht, maar kunnen ook gestimuleerd worden door de aantrekkingskracht van een positief gegeven. Het meest frappante voorbeeld van de laatste jaren is Barack Obama. Tijdens de afgelopen Amerikaanse presidentsverkiezingen wist hij miljoenen Amerikanen achter zich te scharen en de verkiezingen te winnen met een boodschap van hoop. Hij vatte perfect de drijfveren van de tijdsgeest. In tijden waarin de Amerikanen de grootste economische crisis in vele jaren beleefden riep hij hen op hoop te hebben voor de toekomst in de plaats van angst. Hoop, zoals hij het formuleerde, was niet ingegeven door blind optimisme, niet door het negeren van de problemen, niet door hen iets voor te houden dat niet realiseerbaar zou zijn, maar hoop gebaseerd op dapperheid en moed om met moeilijkheden en onzekerheden om te gaan.
De ‘revival’ van de toenmalige SP in Vlaanderen in de jaren 1980 was mede het gevolg van de inzichten en overtuigingen van Karel Van Miert en Louis Tobback om destijds voluit de breed maatschappelijk gedragen vredesbeweging een politiek en parlementair verlengstuk te geven. Partij en beweging - en niet eens de socialistische gemeenschappelijke actie - waren toen wellicht voor het laatst één.
Een partij zonder beweging wordt snel een technocratie en oligarchie, dobberend op de golven van de mediacratie. New Labour van Blair en Brown (maar ook van Mandelson en Campbell) was vooral in dit bedje ziek. Wie gemaakt (en geleefd) wordt door de media, kan even snel door diezelfde media gekraakt worden.
Zeer zeker, een beweging vandaag is niet te vergelijken met een beweging in de vroege 20ste eeuw. Moderne bewegingen vandaag, met name voor jongeren, vormen zich rond een concreet, tastbaar engagement, met meetbare en afdwingbare doelstellingen. Kijk naar het succesvolle Earth Hour van WWF of naar Music for Life van Studio Brussel. Zij moeten ook resultaten kunnen voorleggen. Zij moeten open en transparant zijn in hun werking en hierover ook permanent communiceren met hun achterban en de publieke opinie. Het engagement is vaak ook van tijdelijke aard, van korte duur en zeer evenementieel gericht. Het ‘momentum’ maakt het verschil. Moderne bewegingen zijn ook veel minder gestructureerd dan in het verleden, het gaat over veel lossere verbanden. Een beweging is zeer modern, heel actueel.
Partijen zijn intussen concerns geworden, zoals prof. em. Luc Huyse al lang geleden vaststelde. Zij zijn vergeten een beweging te zijn, in de betekenis van mensen in beweging te brengen, te motiveren, te begeesteren, te engageren voor een groter nobel doel. Het is onbegrijpelijk dat sociaaldemocratische partijen vergeten zijn wat hun ‘nobel doel’ is of nagelaten hebben hun reden van bestaan te actualiseren. In zijn boek Het land is moe legt de historicus Tony Judt de vinger op de wonde en wijst ook de richting aan. De ongelijkheid, de onrechtvaardigheid, de armoede is er de voorbije 20 jaar - ook in landen met sociaaldemocratische regeringsdeelname - alleen maar groter op geworden. De oorzaken zijn zonder twijfel te vinden in het dogmatische marktdenken, de groter geworden inkomenskloof tussen rijk en arm. Maar ook langs de lijn toekijken, ruikt sterk naar schuldig verzuim. De verantwoordelijkheid is er intussen alleen maar groter op geworden. Bovendien treft de economische crisis vooral de lagere middenklassen in de westerse wereld. Het is paradoxaal dat een internationale zakenkrant als de Financial Times in de zomer van 2010 haarscherp rapporteert over de teloorgang van de middenklasse in de VS en de toegenomen inkomenskloof. Het is paradoxaal om vast te stellen dat in de zomer van 2010 zo’n 40 miljardairs (op initiatief van Bill Gates en Warren Buffett) aankondigen om de helft van hun vermogen te schenken aan goede doelen en daarvoor wereldwijd op applaus worden onthaald. Terwijl op hetzelfde moment - en sinds geruime tijd al - sociaaldemocraten er niet in slagen om een belasting van 50 procent op topinkomens of een belasting op vermogens in het publieke debat te werpen, laat staan ook af te dwingen.
Sociaaldemocraten zullen zichzelf opnieuw moeten uitvinden, om morgen te overleven. Dat betekent geen nostalgie naar het verleden, maar wel met een open geest en met de kracht van een overtuiging naar morgen durven kijken. De gave van de verontwaardiging koesteren. En navenant handelen. De verantwoordelijkheid is zelden groter geweest.
MAN BIJT HOND
Met name ter linkerzijde woedt al vele decennia een fout debat waarin de verpersoonlijking van de politiek verantwoordelijk zou zijn voor vervlakking, zelfs verrechtsing. Of ook zouden de moderne massamedia politiek herleiden tot ‘mannetjes maken’. Nochtans zijn figuren, personen die een interessant toekomstbeeld schetsen, die een betere wereld beloven, van alle tijden. We vinden ze terug onder godsdienstigen, filosofen, politici, … Rond dergelijke personen of op basis van hun ‘leer’ zijn vele bewegingen ontstaan en uitgegroeid tot zeer invloedrijke bewegingen zowel in de tijd als in ruimte. Denk maar aan de godsdiensten zoals de Islam, het Boeddhisme en het Katholicisme. Maar ook de pioniers van de Verlichting en de revolutionairen na hen, van Rousseau tot Marx, waren helden van hun tijd. We zouden ze vandaag wat oneerbiedwaardig rocksterren kunnen noemen. Ook de geschiedenis van de sociaaldemocratie wordt gekenmerkt door helden. De socialistische voorman in eigen land, Emile Vandervelde, werd door de kameraden het koosnaampje le patron toebedeeld. Van recentere datum: PS-voorzitter Guy Spitaels die in de jaren 1980-1990 als Dieu werd voorgesteld. En zich dat nog liet welgevallen ook. Omdat de kameraden dat zo wensten.
Ook het bedrijfsleven heeft altijd al grote leiders gekend. Honderd jaar geleden noemden zij hun bedrijf - later een merk - naar zichzelf. Denk maar aan Bekaert, of Renault, of Hewlett & Packard. Maar ook in de wereld van bedrijfsleiders laat de nieuwe tijdsgeest en de maatschappelijke onderstromen zich gelden. Van Jef Colruyt van de gelijknamige supermarktketen tot de managers van Studio 100. De nieuwe managers zijn niet meer de managers van de jaren 1980-1990. Succesvolle bedrijfsleiders waren toen voornamelijk autocratische - en charismatische - leidersfiguren die tot de verbeelding spraken. Hun managementstijl was eerder autoritair. Managers zoals John Goossens van Belgacom en John Cordier van Telindus incorporeerden perfect de leiderschapsstijl van die tijd. Zij dwongen respect en ontzag af. Hun woord was wet. Wie niet onvoorwaardelijk voor was, was tegen. Het waren supermanagers, leiders die heel veel en heel graag in beeld kwamen naar de buitenwereld. Managers waren toen nog echte vedetten.
De nieuwe leiders daarentegen zijn veel nuchterder en stellen zich eerder bescheiden op. Zij houden zich ver van het voetlicht. Het blijven sterke persoonlijkheden maar met een nieuwe visie op het leiden van hun organisatie en het aansturen van medewerkers. Deze nieuwe managers zijn kinderen van deze tijd. Zij leggen veel meer de nadruk op samenwerking, participatie en aanmoediging. Ze zijn meer aanwezig op de werkvloer, ze luisteren en coachen. De nieuwe managers zijn de primus inter pares, de eerste onder gelijken, een coach ook. Zij zullen uiteindelijk de knoop wel doorhakken, maar het doorhakken van knopen is als het ware een teamsport geworden, waar het vroeger een éénmanswedstrijd was.
In de nieuwe managementstijl verschuift de focus van de eerder mannelijke eigenschappen zoals competitiedrang en oog voor resultaat naar meer ‘vrouwelijke’ kwaliteiten zoals intuïtie, sociale vaardigheden, emotionele intelligentie en organisatietalent. Nieuwe managers staan dicht bij hun medewerkers, zijn bereikbaar, stellen zich soms bewust kwetsbaar op. Onfeilbaarheid is aan hen niet besteed. Zij houden ook de vinger aan de pols van hun klanten. Zij kleden zich non-conformistisch. Steve Jobs van Apple verschijnt in het openbaar in een jeans en met rolkraag. Anderen gooien het maatpak en de stropdas overboord.
Dit is een tijdperk van authenticiteit, van non-conformisme. Het is een tijd waarin écht en alledaags een verbindingsteken vormt met de achterban, de klanten, de medewerkers, de kiezers. Het is de wereld van Man bijt hond. Ook in de politieke ruimte. Wie de moeite doet om doorheen de programma’s en persoonlijkheden te kijken naar de leiderschapsstijlen van de winnaars van de verkiezingen in Vlaanderen van de afgelopen tien jaar zal snel een rode draad opmerken. Politieke leiders die verkiezingen in de 21ste eeuw willen winnen, moeten voeling hebben en houden met wat er hier en nu onder de bevolking leeft. Zij moeten ‘één van ons’ zijn. In Frankrijk noemt dat mooi La France d’en bas. Wat ook de ideologische achtergrond is. In 2003 won de socialist Steve Stevaert met een sterk Limburgse tongval en met een kookboek glansrijk de eerste verkiezingen van Paars. Vier jaar later triomfeerde de christendemocraat Yves Leterme. Hij was er niet weinig fier op om geiten te kweken en voor het slapengaan een echte trappist van Westvleteren te drinken. En in 2010 zorgde Vlaams-nationalist Bart De Wever voor een landslide in de Vlaamse politiek, nadat iedereen wist dat hij met zijn kroostrijk gezin in een veel te benepen rijwoning in Deurne woonde en in de late uren al wel eens een frietje durft te steken bij frituur Het Draakske, om de hoek. En in de zomer van 2010 zakte de grootste Vlaamse krant, Het Laatste Nieuws, drie dagen na elkaar af naar het dorpje in de Abruzzen (nee, niet in Rome of Toscanië) waar de roots liggen van de Waalse socialistische preformateur Elio di Rupo. Of wat gedacht van Europees voorzitter Herman Van Rompuy, die toch niet bekend staat om veelvuldig de media en het spektakel op te zoeken. Ook in de zomer van 2010 laat hij zich wel gewillig volgen - samen met echtgenote en kleinkinderen - op vakantie aan de Belgische kust (in een ‘vakantiehuisje’ in De Haan), samen met echtgenote en kleinkinderen.
Professor Mark Elchardus benoemde de wereld waarin we vandaag leven als ‘een symbolische’ samenleving. In een wereld waarin percepties en beelden belangrijker zijn dan ooit, is er meer dan ooit plaats voor symbolen. Maar dan wel symbolen die de kiezer het gevoelen geven van verbondenheid, van eenheid, van bereikbaarheid, van identificatie. Van leiders die een cultuur delen - of cultiveren - met hun achterban. Die respect hebben voor de roots, maar die ook weten dat wie zichzelf wil blijven, zal moeten veranderen. De sociaaldemocratische leiders in Vlaanderen in de 21ste eeuw zullen een kruising zijn tussen Dimitri Verhulst en Selahattin Koçak. En heel vrouwelijk.
Samengevat. De boodschap voor sociaaldemocraten (en andere democraten):
- erken de fundamentele maatschappelijke onderstromen en geef een herkenbaar en geloofwaardig antwoord;
- de kracht van een partij op de lange termijn is haar vermogen om een beweging te zijn/ te worden;
- modern leiderschap moet cultureel ingebed zijn en dichtbij ‘de mensen’ staan.
Fons Van Dyck
Managing director Think BBDO
Miranda Maes
Strategisch planner Think BBDO
(Beiden schreven deze bijdrage in eigen naam)
marktonderzoek - sp.a - socialisme - ideologie
Samenleving & Politiek, Jaargang 17, 2010, nr. 8 (oktober), pagina 86 tot 96
DE KIJK VAN DE MARKTONDERZOEKER
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.