Academici moeten publiceren. Naast het publiceren van vulgariserende artikels in breed toegankelijke tijdschriften en dagbladen, verwacht men van hen in eerste instantie de publicatie van wetenschappelijke artikels in gespecialiseerde vaktijdschriften. Wetenschappelijke tijdschriften worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Het tijdschrift dat u nu aan het lezen bent, wordt geclassificeerd als een A4-tijdschrift. Voor de carrière van academici is slechts één categorie van tijdschriften relevant: de A1-tijdschriften.
Tijdschriften die de stempel van A1-tijdschrift krijgen opgeplakt door het commerciële bedrijf Thomson Reuters verschijnen op de ‘Journal list’ van Web of Science.1 Niet alle tijdschriften op deze lijst zijn even belangrijk. Thomson Reuters berekent de impactfactor van elk van deze tijdschriften. De berekeningswijze van de impactfactor gebeurt grotendeels op basis van het aantal keer dat artikels uit deze tijdschriften geciteerd worden in andere artikels. Hoe meer citaties, hoe groter de impactfactor. Hoe groter de impactfactor, hoe groter de reputatie van het tijdschrift. Het is voor academici niet alleen van belang om te publiceren in A1-tijdschriften, maar bij voorkeur ook in A1-tijdschriften met een grote impactfactor.
Het grote belang van A1-publicaties in het academisch dossier kent zijn voorstanders (vaak geformuleerd door academici die een rijke A1-publicatielijst kunnen voorleggen) en tegenstanders (vaak academici die hun stukken niet kwijt kunnen in deze tijdschriften). De grootste kritiek van de tegenstanders komt er in essentie op neer dat enkel een bepaald type van onderzoek aan bod komt in A1-tijdschriften. Hun argument is dat slechts internationaal Angelsaksisch geïnspireerd onderzoek gepubliceerd raakt. Onderzoek gericht op lokale zeer particuliere contexten zou het reviewproces niet doorstaan. Zo klagen nogal wat Vlaamse historici de beperkte internationale publicatiemogelijkheden aan. Ook binnen sociale wetenschappen hoort men vaak gelijkaardige klachten. De sterke focus op kwantitatieve methoden (statistiek) zou tot gevolg hebben dat kwalitatief onderzoek (bijvoorbeeld onderzoek op basis van diepte-interviews en focusgroepen) slechts in beperkte mate gepubliceerd wordt.
In sommige vakgebieden zijn te weinig A1-tijdschriften. Bij wijze van voorbeeld nemen we het vakgebied van etnische studies (Ethnic Studies). Binnen dit domein zijn 14 tijdschriften erkend als A1-tijdschrift. Daarbinnen is nog een opdeling tussen verschillende benaderingswijze en thema’s. Voor gespecialiseerd onderzoek betekent dit al gauw dat slechts een handvol tijdschriften in aanmerking komen voor het insturen van artikels voor reviewing. Men zou kunnen veronderstellen dat bij een tekort aan tijdschriften in bepaalde vakgebieden er nieuwe tijdschriften worden gecreëerd. Zo eenvoudig ligt het echter niet. Het duurt jaren voor een tijdschrift ook maar een kans maakt om op de lijst van A1-tijdschriften terecht te komen. Nieuwe tijdschriften hebben het daarom moeilijk auteurs aan te trekken. De meesten zijn immers gefixeerd op publicaties in A1-tijdschriften en zijn dus niet geneigd hun artikels voor peer reviewing in te zenden bij niet A1-tijdschriften. Het A1-tijdschriftenlandschap is dan ook een vrij steriele aangelegenheid.
A1-tijdschriften zijn in belangrijke mate in handen van grote wetenschappelijke uitgeverijen. Zij laten de academische wereld fors betalen. De bedragen variëren tussen 80 en 1500 euro per jaar voor gemiddeld 4 nummers. De institutionele abonnementen (voor universiteitsbibliotheken) zijn meestal fors duurder dan de individuele abonnementen. Het beperkt aantal abonnementen wordt door deze uitgeverijen als argument gebruikt voor de hoge prijzen. Hun prijsberekening is echter ondoorzichtig. Auteurs van wetenschappelijke artikels worden in regel niet betaald voor hun publicaties in deze tijdschriften. Ook reviewers (diegene die anoniem, anoniem ingezonden artikels nalezen) worden niet betaald. Bovendien gelden voor ingezonden artikels strikte technische regels zodat het redactiewerk bij eventuele publicatie na aanvaarding door reviewers tot een minimum is beperkt. De productiekost (online of gedrukt) is eerder aan de lage kant.
De hoge prijzen van wetenschappelijke tijdschriften heeft een zeer lage toegankelijkheid tot gevolg. Universiteitsbibliotheken geven fortuinen uit aan abonnementen voor wetenschappelijke tijdschriften en men zal zich meestal concentreren op de aanschaf van A1-tijdschriften. Wat een bijkomend mechanisme is voor de bestendiging van de bestaande A1-lijst. Binnen één enkel vakgebied kunnen de abonnementsprijzen per jaar gemakkelijk oplopen tot enkele tienduizenden euro’s. Dit is een aberratie.
De hoge prijs zorgt er voor dat al diegenen die werkzaam zijn op een universiteit of op een universiteit die niet de middelen heeft om alle tijdschriften aan te kopen, moeilijkheden ondervinden om publicaties in hun vakgebied te lezen.
Dient wetenschappelijke kennis zich niet ongebreideld en zonder barrières te verspreiden? Is het evident dat samenlevingen miljoenen euro’s investeren in wetenschappelijk onderzoek en dat slechts enkelen dit kunnen lezen? Is het vanzelfsprekend dat mensen die niet op universiteit werkzaam zijn of toevallig aan instellingen en universiteiten (in het zuiden) zijn verbonden niet beschikken over alle mogelijke informatie binnen hun vakgebied?
Deze barrière is in tegenstrijd met alles waarvoor de wetenschappelijke wereld zou moeten staan.
Er is nochtans een alternatief: ‘open access journals’. De artikels van deze tijdschriften verschijnen in regel online en zijn voor iedereen die over een computer en internet beschikt, vrij toegankelijk.
Niets is gratis. De inkomsten van deze tijdschriften kunnen in drie grote groepen worden onderverdeeld: 1/overheidssubsidiëring 2/betaling bij publicatie door auteurs 3/ sponsoring door de privésector. Vooral de tweede categorie, de categorie waarbij de auteurs zelf de publicatie van hun artikels moeten betalen, roept binnen bepaalde disciplines argwaan op. Niettemin is het proces van acceptatie van artikels bij open access journals identiek aan de closed access journals: met name peer (blind) reviewing. Met andere woorden, je artikel moet worden aanvaard door anonieme reviewers vooraleer het wordt gepubliceerd. De kwaliteit van de bijdragen blijft dus bewaard door het anonieme reviewproces.
Sommige (voornamelijk) Amerikaanse universiteiten hebben fondsen aangelegd om geaccepteerde artikels in open access tijdschriften van hun personeelsleden te betalen. Deze fondsen zijn echter vrij beperkt. Elke universiteit weet echter dat een open access wereld goedkoper is dan een closed access. Indien universiteiten enkel zouden betalen voor geaccepteerde artikels in open access formaat en enkel deze tijdschriften zou accepteren, dan zouden zij honderdduizenden euro besparen. In tijden van economische tegenspoed kan dit argument tellen. De universiteiten en overheid zouden ook zelf initiatieven kunnen nemen om de open access wereld te stimuleren. Ze zou incentives kunnen geven om nieuwe tijdschriften te creëren met internationale redactieraden en internationale netwerken van reviewers. Dit vraagt om inspanningen en investeringen. Het proces van erkenning tot A1-tijdschrift duurt lang. Nochtans zou de Vlaamse academische wereld en de Vlaamse politiek door investeringen hierin een voortrekkersrol kunnen spelen.
Open access is niet het alternatief van enkele gestoorde alternatievelingen. Het is binnen bepaalde disciplines zelfs zeer succesvol. Om met een voorbeeld te besluiten. BMC Biology wordt uitgegeven door Biomedcentral2 en heeft impactfactor van maar liefst 5,20. In verschillende disciplines zoals geneeskundige, fysica, biologie zijn er steeds meer open access journals terug te vinden. Andere wetenschappelijke disciplines blijven achter, zoals de humane en sociale wetenschappen. Dit heeft vaak te maken met de beperkte onderzoeksbudgetten en sponsoringsmogelijkheden. Het is voor deze disciplines dat de Vlaamse universiteiten en het Vlaamse beleid een verschil zouden kunnen maken dat voelbaar is in de rest van de wereld.
Patrick Vander Weyden
Hoofdredacteur Samenleving en politiek
Noten
1/ http://ip-science.thomsonreuters.com/mjl/.
2/ http://www.biomedcentral.com
edito - universiteit - academici
Samenleving & Politiek, Jaargang 19, 2012, nr. 1 (januari), pagina 1 tot 3
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.