De forse verkiezingsoverwinning van Syriza in Griekenland was min of meer verwacht. In de rest van Europa had men de tijd om te wennen aan het vooruitzicht van een door Alexis Tsipras gedomineerde Griekse regering. Aan de linkerzijde van het politieke spectrum deed deze zege zichtbaar deugd. Het gaf sociaaldemocratische partijen overal in Europa hoop dat een progressieve zege door een frisse en aantrekkelijke partij mogelijk blijft. De andere reacties waren eerder afwachtend, maar er werd toch vaak beklemtoond dat er ondanks de verkiezingsuitslag niet al te veel zou veranderen. De eerste weken van de regering-Tsipras lijken dit laatste zowel te bevestigen als te ontkrachten.
SYRIZA HERGROEPEERT LINKS
Links blijft stabiel
Syriza is de duidelijke winnaar in Griekenland, met 36,3 procent van de stemmen (een winst van 10 procent) en 149 van de 300 zetels in het parlement (tegen 71 drie jaar geleden). Maar men kan ook stellen dat Nea Dimokratia (ND) amper is afgestraft voor haar beleid. De partij verloor nog geen twee procent van de stemmen, en slechts 3 van de 79 zetels die ze in 2012 via de evenredige verdeling van de stemmen had gewonnen. De 50 zetels die aan de grootste partij toegekend worden, verhuizen wel naar Syriza.
Op 17 juni 2012 haalden de vier grootste centrumlinkse en linkse partijen ongeveer 50 procent van de stemmen. Naast Syriza ging het om PASOK (de traditionele sociaaldemocratische partij), DIMAR (in 2010 afgesplitst van Syriza) en de KKE (de communisten). DIMAR haalde nu maar een half procent meer, maar met de stemmen van To Kinima, de van PASOK afgesplitste partij van oud-premier Papandreou meegerekend haalt links nu 49,5 procent, wat een lichte achteruitgang betekent. Als men het linksliberale To Potami, de partij van de tv-presentator Stavros Theodorakis, meetelt komt links aan 55,5 procent. Er is dus geen radicale ruk naar links, dat ook bij de vorige verkiezingen sterk stond.1 Het succes van Syriza bestaat uit een hergroepering van linkse stemmen, door het nagenoeg verdwijnen van DIMAR en de verdere aftakeling van PASOK.
Syriza doet op links wat N-VA op rechts deed
Wat Syriza doet is ergens vergelijkbaar met wat de N-VA in Vlaanderen bewerkstelligde. De partij werd in 2004 opgericht (drie jaar later dan de N-VA), flirtte aanvankelijk met de kiesdrempel en groeide later onder een nieuwe charismatische leider (een van de bijnamen van Tsipras is Sexy Alexi) uit tot de sterkste politieke formatie. Ze deed dit door stemmen weg te halen bij andere linkse partijen en zo het al aanwezige electorale overwicht van de linkerzijde in politieke macht om te zetten, zoals N-VA dat in Vlaanderen op rechts deed.
Beide partijen zijn ook de kinderen van een reeds langer bestaande politieke stroming met een behoorlijke electorale sterkte. Synaspismos, een van de partijen die in Syriza is opgegaan, ontstond als een alliantie van linkse partijen voor de verkiezingen van 1989 en scoorde meteen boven de 10 procent. Twee jaar later verlieten de communisten deze alliantie, waarna de partij worstelde met de kiesdrempel. Hoe verschillend de partijen ideologisch ook mogen zijn, en hoe sterk de Griekse context ook van de Belgisch-Vlaamse mag verschillen, toch zijn er strategische parallellen te trekken bij de machtsgreep van beide partijen.
ND KRIMPT, PASOK VERSCHROMPELT
Syriza laat een veel radicaler geluid horen dan PASOK, dat mee regeerde met de ND van Samaras en de rekening van het gevoerde beleid gepresenteerd krijgt. De uittredende regering verliest 9,5 procent, en 7,6 procent daarvan gebeurt ten koste van de sociaaldemocraten. Met slechts 4,7 procent van de stemmen zorgen ze er voor dat de titel van slechts presterende traditionele socialistische partij buiten bereik blijft van de sociaaldemocratie in West-Europa.
De twee partijen die sinds 1974 de Griekse politiek beheersten en van 1981 tot 2009 samen steeds meer dan 80 procent van de stemmen behaalden, kunnen maar een derde van de kiezers meer bekoren. ND blijft wel een factor van betekenis en wordt de belangrijkste oppositiepartij. PASOK dreigt compleet in de obscuriteit te verdwijnen.
Beide partijen worden afgerekend op het beleid voorafgaand aan en tijdens de eurocrisis, maar niet even hard. Nochtans was ND in de voorbije decennia gedurende verschillende periodes alleen aan de macht. Van 2004 tot 2009, in volle eurotijdperk, hadden ze onder Kostas Karamanlis zelfs de absolute meerderheid. Hoewel de partij veel van haar pluimen gelaten heeft, blijken haar kiezers toch trouwer dan die van PASOK, die hun partij massaal de rug hebben toegekeerd.
PASOK heeft als jarenlange beleidspartij haar verantwoordelijkheid voor de situatie waarin het land verzeild is geraakt. Electoraal heeft het een extra zware prijs betaald doordat ze, na de verkiezingen van 4 oktober 2009, net opnieuw aan de macht was toen de schuldencrisis ten volle uitbrak. De partij heeft voor het door de trojka en EU, ECB en IMF opgelegde soberheidsbeleid moeten kiezen en is na de extreem zware afstraffing bij de dubbele verkiezingen van 2012 (van 44 naar 12 procent) als coalitiepartner van de ND met dit beleid verder gegaan. Ze heeft elke geloofwaardigheid verloren om voor een ander beleid te staan. Wie wel een verderzetting van het soberheidsbeleid wenst, heeft in ND een betere garantie. PASOK is als het ware in de nieuwe breuklijn gevallen die het Griekse politieke landschap sedert de schuldencrisis splitst: voor of tegen het soberheidsbeleid en de dictaten van de trojka.
WEINIG EUROPEES BEGRIP VOOR DE GRIEKEN
De reacties van de gevestigde partijen in Europa op het aan de macht komen van Syriza zijn eerder gematigd. En ondertussen is het schaakspel rond de toekomst van Griekenland in de eurozone volop bezig. Ook in Duitsland beseft men dat de zege van Tsipras niet los te zien is van het door hen afgedwongen Europese soberheidsbeleid. Der Spiegel noemt Tsipras zelfs een ongewilde creatie van Merkel.2 Toch blijkt uit heel wat commentaren weinig begrip voor de Grieken. Zo beklemtoonde Ivo Belet van CD&V dat er in Griekenland een pril herstel van de economie bezig was en dat de recepten van Europa wel hebben gewerkt, maar nog niet genoeg gevoeld werden. Hij noemde dit ‘het domme van deze verkiezingen’.3
Dat die recepten gewerkt hebben, is zeer de vraag. De overheidsschuld is opgelopen tot 175 procent van het bbp, de werkloosheid zowel als de jeugdwerkloosheid zijn de hoogste van Europa. Het bbp is met bijna een kwart gedaald. Om dan bij de minste groei van het bbp van herstel te spreken en dit als bewijs van de juistheid van het gevoerde beleid te zien, moet men een en ander zeer selectief interpreteren. Wanneer een bank iemand een beleggingsproduct aanprijst en dat product vervolgens in zes jaar een kwart van zijn waarde verliest waarna het weer een procentje stijgt, zal de klant wel heel lichtgelovig moeten zijn om daaruit te concluderen dat deze aankoop een goede keuze was. En toch probeert men groeicijfers voor te stellen als een bewijs van economische gezondheid. Die wissen echter de voorafgaande krimp, mede veroorzaakt door datzelfde beleid, niet uit.
Bij velen in onze contreien leeft de gedachte dat wij de Grieken massaal geholpen hebben. Het klopt dat er in Griekenland in de jaren voor de crisis te veel geleend werd, zowel door de overheid als privaat. Maar dat is steeds een gedeelde verantwoordelijkheid van degene die ontleent en degene die geld leent aan bepaalde, achteraf gezien te gunstige voorwaarden.4 En wat andere Europese landen sedert de crisis gedaan hebben, komt er in essentie op neer dat ze Griekenland geld geleend hebben om hun schulden af te betalen aan banken die vaak net in de helpende landen zijn gevestigd. In ruil hebben ze besparingen afgedwongen die niet de grootste verantwoordelijken voor de crisis treffen, maar wel de sociale uitkeringen, de pensioenen en de gezondheidszorg uithollen. Waarom zou een Griek die de voorbije jaren een kwart van de rijkdom van het land heeft zien verdampen, de werkloosheid explosief heeft zien groeien en de schuldgraad ten aanzien van het bbp heeft zien oplopen dankbaar moeten zijn? Men heeft voornamelijk via geld voor de Grieken de eigen banken ondersteund, en Iannis met de pet heeft er de prijs voor betaald.
SYRIZA’S PLANNEN
Wat in het partijprogramma staat
Het verzet tegen dat beleid werd de voedingsbodem voor het succes van Syriza. Tsipras heeft het voorbije jaar wel zijn toon gematigd. Er wordt algemeen verwacht dat Griekenland in de eurozone blijft, maar dat er stevig onderhandeld wordt over een schuldherschikking en zuurstof voor de Griekse economie. In haar verkiezingsprogramma vroeg Syriza een schuldverlichting zoals voor Duitsland in 1953, inclusief een groeiclausule die de terugbetaling laat afhangen van economische groei. Daarnaast wil de partij een tijdelijk moratorium op interestafbetalingen om geld voor groei te kunnen inzetten, publieke investeringen uit het Stabiliteit- en Groeipact lichten, publieke investeringen via de Europese Investeringsbank en quantitative easing door de Europese Centrale Bank. En de gedwongen Griekse leningen aan de Nazi’s tijdens Wereldoorlog II komen opnieuw op tafel.
Een programma van nationale reconstructie moet het land er weer bovenop helpen. Dat behelst gratis elektriciteit, maaltijdsubsidies en huisvestingsgaranties voor de armsten. Ook zijn er verhogingen van de pensioenen, uitkeringen en minimumlonen in het vooruitzicht gesteld. En er zijn een aantal voorstellen voor meer basisdemocratie.5 Al bij al een keynesiaans en zeker geen marxistisch programma. In hun kritiek op het Europese soberheidsbeleid vinden ze aansluiting bij het discours van heel wat vooraanstaande economen. De vraag is hoe hun socialer beleid op korte termijn betaald zal worden. Griekenland op zijn eentje kan dat moeilijk waarmaken. Zoals zovelen die stevige beloften maken, zal Tsipras zijn kiezers voor een stuk moeten ontgoochelen. Maar dat betekent niet dat kiezen voor Syriza een verkeerde keuze was.
De zware erfenis van Samaras
Want waarom zou een overwinning van ND beter geweest zijn voor Griekenland? Samen met PASOK heeft deze partij jarenlang de lakens uitgedeeld. Corruptie, cliëntelisme, nepotisme, bescherming van oligarchen en massaal ontduiken van belastingen zijn deel van het Griekse probleem en moeten worden aangepakt. Welke geloofwaardigheid heeft een establishment partij als ND op dit vlak? Zeker op lokaal vlak staat deze partij sterk. In zeven van de dertien regio’s levert ze de gouverneur. Dan is er meer reden om te geloven dat Syriza hier wel werk van zal maken. En het Europees hulpprogramma moet opnieuw onderhandeld worden. Waarom zou Samaras daarbij beter de belangen van de Grieken kunnen behartigen dan Tsipras?
Samaras zelf is nooit vies geweest van politieke stratego. Na zijn ontslag als minister van buitenlandse zaken in de ND-regering onder Konstantinos Mitsotakis stichtte hij in 1993 zijn eigen partij, Politiki Anoixi (Politieke Lente). Hij veroorzaakte zo de val van de regering. In 2004 keerde hij naar de ND terug en werd in 2012 premier. Hij was graag als de man die Griekenland uit het steunprogramma leidde naar de parlementsverkiezingen getrokken, om dit succes vervolgens te verzilveren.6 De onderhandelingen over het einde van dit programma sleepten sinds september 2014 aan, zonder resultaat. Hij koos voor de vlucht vooruit. Het einde van het steunprogramma werd met twee maanden uitgesteld tot eind februari en hij vervroegde de presidentsverkiezingen met twee maanden in de hoop deze gevaarlijke politieke klip achter zich te laten vooraleer nieuwe fiscale maatregelen in het parlement moesten worden gestemd. Het opzet mislukte. Hij slaagde er niet in een nieuwe president aan te stellen en er volgden onvermijdelijk parlementsverkiezingen. Door de gok van Samaras erft Syriza een bijzonder moeilijke situatie en moet al onmiddellijk onderhandeld worden over nieuwe steun na het vervallen van het steunprogramma eind februari.
MAAKT SYRIZA HET VERSCHIL?
Door te kiezen voor de Onafhankelijke Grieken (ANEL) als coalitiepartner, gokt Alexis Tsipras al evenzeer als zijn voorganger.7 Zo treedt hij de Europese partners nog meer tegemoet als iemand die niet zonder toegevingen kan worden teruggestuurd. ANEL lijkt vooral een coalitiepartner voor de korte termijn, nuttig om Europa te tonen hoe sterk het de Grieken wel menens is met hun afkeer voor de dictaten van de trojka. Het is het enige punt waarop de twee regeringspartijen het eens zijn, naast hun anti-establishment houding. Wanneer het over sociale bescherming, onderwijs, cultuur, migratie e.d. gaat staan andere partijen veel dichter bij Syriza. Maar om het compromis met Europa, dat er in het belang van zowel Griekenland als de EU best komt, iets meer aan de Griekse wensen te laten voldoen zijn de Onafhankelijke Grieken mogelijk de beste partner. Iedereen beseft dat deze coalitie niet zonder succes op dit terrein, of toch iets wat op het thuisfront als een succes kan worden verkocht, aan de slag kan blijven.
Zonder onderhandelde oplossing lijkt een grexit onvermijdelijk. Dat is een afloop die de Grieken niet willen en die ook de Eurozone veel schade kan berokkenen. Beide partijen zullen zich inzetten voor een compromis, maar de kaarten daarvoor liggen moeilijk. Tsipras heeft zich met zijn programma en zijn regeringspartnerkeuze in een positie gemaneuvreerd waarbij een minieme zege niet volstaat. Via enkele van zijn eerste beleidsdaden, zoals de weigering met de trojka als geheel te onderhandelen en het zich distantiëren van een unaniem EU-standpunt ten aanzien van Rusland, heeft hij zijn tanden laten zien. Er is ook, wellicht onterechte, angst dat de Grieken zich tot Rusland zullen wenden, en zo het Russisch paard van Troje binnen de EU worden. Toch zijn er meerdere redenen voor de EU en de Eurozone om de Grieken tegemoet te komen.
Zonder akkoord met de EU, de ECB en het IMF loopt Griekenland in de eerste maanden 7 miljard euro mis, terwijl dit jaar de terugbetaling van 5 miljard euro aan het IMF en 6,7 miljard aan de ECB geprogrammeerd staan.8 Bovendien staan een groot deel van de schulden uit bij de ECB (die statutair geen schulden mag kwijtschelden), het IMF (dat ook geen schulden kwijtscheldt), het Europees noodfonds EFSF (waar de vertegenwoordigde landen moeten akkoord gaan met schuldverlichting en dat ook geld geleend heeft aan Ierland en Portugal) en andere landen van de eurozone.9 Schuldkwijtschelding ligt moeilijk. Griekenland onderhandelt evenmin vanuit een sterke positie. Verschillende landen hebben motieven om het hard te spelen tegenover de Grieken: of ze worden opgejaagd door hun eigen rechtse oppositie (Duitsland, Finland, Nederland) of ze gunnen hun linkse oppositie geen extra wind in de zeilen (Spanje). Landen als Portugal en Ierland kunnen ook een schuldherschikking vragen. En zo dreigt de legitieme democratische verzuchting van de Grieken te worden geofferd op het altaar van de realpolitik.
Syriza kan de Grieken wat perspectief helpen bieden door voor een andere koers te kiezen, zonder een kamikazepolitiek na te streven. In Brazilië heeft het aan de macht komen van Lula voor heel wat mensen wel een verschil gemaakt, ook al voer hij uiteindelijk een veel pragmatischer koers dan op basis van de campagne kon worden verwacht. Zo zal ook een meer sociale politiek voor de zwaar door de crisis getroffen Grieken meer verlichting brengen dan nog eens meer van hetzelfde. In de Europese pers werd wat denigrerend gedaan over de 9500 ambtenaren die Syriza opnieuw wil in dienst nemen. Het gaat echter ook om ambtenaren zoals de honderden poetsvrouwen die maandenlang moedig tegen hun ontslag hebben gestreden en bij de rechtbank ook gelijk hebben gehaald, zonder dat de regering-Samaras het vonnis volgde.10 Voor hen maakt Syriza het verschil.
EEN SYRIZA-EFFECT IN EUROPA?
Syriza als voorbeeld voor links, niet voor alle linkse partijen
Syriza is gegroeid uit een samengaan van klein-links. In die zin is de partij niet te vergelijken met het pas in 2014 ontstane Spaanse Podemos. Het vertoont meer gelijkenis met de Nederlandse SP, dat zijn marxistische roots gaandeweg aflegde naarmate de partij groeide. In de peilingen leek er op bepaalde momenten een grote doorbraak in te zitten, maar het succes van 2006 (toen een zesde van de stemmen en de zetels werden behaald) werd nadien niet meer herhaald. Ook Die Linke in Duitsland of de PVDA+/PTB in België kunnen alleen maar dromen van het succes van Syriza.
Het Syriza-verhaal is gebed in een Griekse context, zoals ook dat van Podemos niet zomaar transponeerbaar is naar pakweg de Belgische situatie. Gelukkig voor de sociaaldemocratische partijen elders is ook het PASOK-verhaal een Grieks verhaal. Maar hier zien we toch parallellen met de Spaanse PSOE, die weliswaar in 2012 duidelijk de tweede partij van het land werd en de oppositie kon leiden, maar ook moeite heeft om als een beter alternatief voor het huidige regeringsbeleid gezien te worden. Concurrent op links Podemos heeft die geloofwaardigheid wel. In Portugal, dat andere Zuid-Europese land dat door de schuldencrisis getroffen werd en waar in 2015 ook al verkiezingen gepland staan, leidt de sociaaldemocratische PS al sedert de herfst van 2012 in de peilingen. Daar duikt vooralsnog geen concurrent op links op.
In Italië staan de sociaaldemocraten van Matteo Renzi er vooralsnog een stuk beter voor dan de PS van François Hollande bij onze zuiderburen. Het Britse Labour zit gewrongen tussen UKIP enerzijds en groenen en Schotse nationalisten anderzijds, maar heeft toch betere perspectieven om de volgende premier te leveren dan de Duitse SPD. Het politieke landschap in Europa verschilt sterk van land tot land. Het is een illusie te denken dat de zege van Syriza links in West-Europa een duw in de rug zal geven. Wel zou het Podemos in Spanje helpen als Syriza in de eerste maanden aantoont dat hun zege niet in chaos en ontwrichting uitmondt, maar wel degelijk voor verandering kan zorgen. En schaden als dat laatste niet lukt.
En PASOK als de nachtmerrie van traditioneel links
PASOK is wel het slachtoffer van een hertekening van het politieke landschap die zich ook elders in Europa manifesteert, waarbij traditionele partijen het moeilijk hebben, en de sociaaldemocratische des te meer. Dat deze laatsten weliswaar ventileren dat ze een ander Europa willen, maar eenmaal ze besturen onmachtig zijn om de Europese koers zichtbaar te beïnvloeden, ondergraaft hun discours. De sociaaldemocratie zal op Europees niveau voor een koerswijziging moeten zorgen om haar geloofwaardigheid terug te winnen.11
Dat neemt niet weg dat ook in de landen van West-Europa er ongetwijfeld plaats is voor een progressieve partij die de mensen perspectief en hoop biedt, en geloofwaardig opkomt voor een andere, meer solidaire, warme maatschappij. Wellicht zal het van de lokale politieke en economische context, en soms de aan- of afwezigheid van electoraal succesvolle figuren, afhangen of dat vanuit een klassieke sociaaldemocratische, een ecologische, een vroeger klein-linkse of een totaal nieuwe partij gebeurt. Syriza heeft alvast de verdienste dat ze, in een land dat in zeer penibele omstandigheden verkeert, veel mensen dat perspectief en die hoop heeft kunnen bieden. En er zo mee voor gezorgd heeft dat Griekenland geen gouden, maar wel een rode dageraad kent. Maar daarmee is die nog niet rooskleurig.
Nico Pattyn
Verbonden aan Metis Instituut
Noot
1/ Griekenland heeft lange tijd een traditie gehad waarbij links en rechts in sterke blokken tegenover elkaar stonden. De naoorlogse geschiedenis, met de door de communisten verloren burgeroorlog en zeven jaar rechts dictatuur onder het kolonelsregime, is daar niet vreemd aan en heeft de tegenstellingen scherper gemaakt dan bijvoorbeeld in België.
2/ Der Spiegel, 31/01/2015, p. 19.
3/ De Morgen, 26/01/2015, p. 3.
4/ Paul De Grauwe, The Greek election 2015 – Revolt of the debtors, Social Europe, 25/01/2015, http://www.socialeurope.eu/2015/01/greek-election-2015/.
5/ Syriza, The Thessaloniki Programme, september 2014, http://www.syriza.gr/article/id/59907/SYRIZA---THE-THESSALONIKI-PROGRAMME.html#.VM9vxWiG8Xs.
6/ Nick Malkoutzis: Greece in December 2014: The song remains the same. Friedrich Ebert Stiftung, 16/12/2014, http://library.fes.de/pdf-files/id/11108.pdf.
7/ Een dergelijk maneuver is niet zonder precedenten in de Griekse politiek. Na de verkiezingen van 18 juni 1989 ontstond een patstelling. ND won, maar had geen meerderheid. Synaspismos, de voorloper van Syriza, vormde toen een tijdelijke coalitie met ND en Tzannis Tzannetakis als premier om een aantal schandalen binnen PASOK aan te pakken. En ANEL is een scheurlijst van de ND, net zoals de Politiki Anoixi van Samaras in 1993.
8/ The Economist, Beware Greeks voting for gifts, 31/01/2015, pp. 16-18.
9/ De Standaard, 27/01/ 2015, p. 4.
10/ Bruno Tersago, Griekenland: poetsdoeken tegenover wapenstok, DeWereldMorgen, 16 juni 2014, http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/06/16/griekenland-poetsdoeken-tegenover-wapenstok.
11/ José Ignacio Torreblanca stelt dat een nieuwe politieke breuklijn ontstaat binnen Europa, tussen verdedigers van Europa en criticasters die vinden dat Europa te ver is doorgeslagen, dat de democratie zo aan de kant wordt gezet en dat naties het lot weer in eigen handen moeten nemen. Hij rekent zowel Syriza en Podemos als UKIP, AfD en het FN tot die laatste groep. (José Ignacio Torreblanca, Greece, Europe, and the sovereignty axis, European Council on Foreign Relations, 2 februari 2015, http://www.ecfr.eu/article/commentary\_greece\_europe\_and\_the\_sovereignty\_axis310951).
Griekenland - PASOK - Syriza
Samenleving & Politiek, Jaargang 22, 2015, nr. 2 (februari), pagina 62 tot 69
STATE OF THE LEFT
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.