Hoger onderwijs als sluitende bedrijfsvoering: wat is daar in godsnaam progressief aan?
Onderwijskundigen plegen er nogal eens flagrant naast te zitten. Zo introduceerde Nederland, op voorzet van onderwijskundigen, het studiehuis in het secundair onderwijs. Dat moest de zelfstandigheid van de leerlingen bevorderen en zo de aansluiting met het hoger onderwijs vergemakkelijken. Enkele jaren later klaagden hogescholen en universiteiten over het gedaalde kennisniveau van de instromers. De trendbewuste onderwijsexperts van mijn universiteit, KU Leuven, volgden op de voet. Minder colleges en voorgekauwde leerstof, meer begeleide zelfstudie, zo luidde net na de jongste eeuwwende de nieuwe beleidslijn. 'Begeleide Zelfstudie' (BZ) werd onder docenten al gauw synoniem voor 'Begeleide Zelfmoord' en stierf een stille dood.
Bij de recente flexibilisering van het universitair onderwijs volgde eenzelfde U-turn. Opnieuw zat de idee voor dat studenten meer verantwoordelijkheid kunnen dragen en daarom hun vakkenpakket en studietraject best zelf vastleggen. Ook daar is men nu al een tijdje van teruggekomen. Te veel studenten accumuleerden te veel leerachterstand omdat ze te veel vakken waarvoor ze niet slaagden naar een hoger jaar meenamen.
Hét geloofsartikel van de onderwijskunde is de zelfstandigheid, of agency, van de lerende.
Hét geloofsartikel van de onderwijskunde is de zelfstandigheid, of agency, van de lerende: die bestaat en dient bevorderd te worden. Begeleide zelfstudie en onderwijsflexibilisering stonden inderdaad voor een individualisering die naadloos aansloot bij de neoliberale tijdsgeest. De zich meestal vooruitstrevend gebarende onderwijsexperts leek dat volledig te ontgaan. Hun progressiviteit komt neer op het kaduke vooruitgangsgeloof dat je met je tijd mee moet gaan. Die imperatief getuigt van een onkritisch conformisme dat het bestaande blindelings omhelst: wat is, moet; en wat kan, is goed. Over ongelijkheden en machtsverhoudingen wordt gezwegen, de dominante ideologische lucht wordt onnadenkend ingeademd en als leerstellige aanbeveling uitgeademd.
Het keert allemaal weer in het onderwijskundig enthousiasme over blended learning. Doceren is duf en muf, leve de korte en onderhoudende kennisclips die voorbereiden op zelfstandig leren; het in tijd beperktere face to face-onderwijs, liefst in kleine groepen, kan dan focussen op de interactieve verwerking van de individueel ingestudeerde leerstof. Noem het begeleide zelfstudie nieuwe stijl, waarbij het nieuwe natuurlijk zit in het gebruik van digitale middelen. Onderwijs in coronatijden deed daaraan wennen, het zou erop aan komen die verworvenheid te optimaliseren.
Andermaal is er die vermeende progressiviteit: mee zijn met je tijd is 'digitaliteit'.
Andermaal is er die vermeende progressiviteit: mee zijn met je tijd is 'digitaliteit'. Weerom schermt men met wetenschappelijkheid aan de hand van een beperkt aantal studies over verhoogde leerwinst en meer leerplezier. En opnieuw is er die doorgedreven focus op de individuele studerende als een sociale abstractie: het dominante onderwijskundige discours is op z'n minst driedubbel neoliberaal.
Eén. Dit discours positioneert de lerende als een autonoom individu dat vooruit kan en wil wanneer het over de geëigende middelen beschikt. Op die manier gaat het ook om met studerenden uit minder kansrijke milieus. Zij moeten meer instrumenten krijgen om te worden wie ze verondersteld worden te zijn: zelfstandige eenlingen. Vandaar de recente nadruk op de democratisering van de aangeprezen digitale leermiddelen. Ook in armere gekleurde buurten moeten de leerlingen beschikken over een goed werkende internetverbinding en een beetje degelijke computer of tablet. Daarmee heb je echter niet ook een individu met échte agency. Autonomie is altijd ook een kwestie van voldoende centen. Daarzonder geen eigen studeerruimte of de verplichte aankoop van studeertijd door bij te klussen.
Twee. Neoliberale onderwijskunde herleidt sociabiliteit tot intersubjectiviteit. Het lerende zelf krijgt individuele stimulansen en bloeit vervolgens verder op in de dialoog met mede-studerenden, zo luidt de basisteneur. Leraren of docenten moeten daarbij faciliteren via voorgeschreven formats: hun individualiteit lost op in een generische professionaliteit die de onderwijskunde definieert en examineert. Tegelijk zet ze marsorders uit die de collectieve dynamiek van het onderwijs buiten spel zetten. Leren moet gezellig wezen, daarom zijn de grootschaligheid en anonimiteit van de collegezaal anathema: dan nog beter het simulacrum van een-op-een communicatie van het schermonderwijs. Dat in grote groepen de sterkere studenten hun minder presterende peers meetrekken; dat individuen zichzelf leren kennen in publieke situaties waarin ze de meeste anderen niet kennen; dat individualiserende leervormen het middenklasse-individualisme reproduceren en studerenden uit minder kansrijke gezinnen benadelen: de dominante onderwijskunde stapt er allemaal gezwind overheen. Het is neoliberalisme ten top.
De lerende is een zelfontwikkelaar naar ondernemersmodel – een Me, Inc.
Drie. Efficiëntie is de norm in de dominante reductie van onderwijs tot informatieoverdracht. Die herleiding getuigt van een dubbel parti pris. Enerzijds is het lerende individu een bundel competenties of vermogens wier ontwikkeling afhangt van het gericht aanbieden van prikkelende informatie. Oftewel: de lerende is een zelfontwikkelaar naar ondernemersmodel – een Me, Inc. Anderzijds is het belerende individu voor de klas of in het seminarielokaal een creatieve uitvoerder van onderwijskundig verantwoorde recepten. Oftewel: de belerende als bijdehandse operator, niet een Herr Bachmann die enthousiasmerend buiten de lijntjes kleurt. Die ideaaltypische lesgever naar neoliberaal model is in alle betekenissen vervangbaar: hij is verwisselbaar, zij valt weg te rationaliseren.
Hoe zal blendend learning anno 2030 in het hoger onderwijs er dan uitzien? Een klein aantal docenten maakt kennisclips die meerdere jaren bruikbaar zijn, daarnaast wordt geput uit het gevarieerde Engelstalige aanbod van prefab onderwijsmateriaal. Laagbetaalde assistenten verzorgen de interactieve opvolging en doen het noodzakelijke verbeterwerk. Onderwijsexperts superviseren het geheel, bijgestaan door onderwijsmanagers die nauwgezet het financiële plaatje bewaken. Onderwijs als sluitende bedrijfsvoering: wat is daar in godsnaam progressief aan?
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.