Abonneer Log in

Hoeveel foutenmarge is aanvaardbaar bij het toekennen van leefloon?

Wat als we een zekere foutenmarge voor lief nemen en het leefloon toekennen als er in de administratieve data geen enkele indicatie is om dat niet te doen?

©prosto.be

ONZEKERHEID NIET TE VERMIJDEN

Een burger vraagt een leefloon aan. Het OCMW checkt de voorwaarden. Twee naïeve visies op 'hoe te checken' verdringen elkaar momenteel. Volgens de eerste visie heb je een grondig sociaal onderzoek nodig om zekerheid te krijgen over het recht op toekenning. Het onderzoeksarsenaal is ruim: administratieve data, gesprekken met de cliënt, huisbezoek, opvragen van rekeninguittreksels, laten ondertekenen van verklaringen, de cliënt attesten laten vragen bij andere diensten, enzovoort. Het is naïef te veronderstellen dat dit onderzoek ooit volledige zekerheid biedt. Er is een kans dat je de niet-officieel inwonende partner niet treft bij een huisbezoek, over buitenlandse eigendommen weet je niets, en zekerheid over een mogelijke tweede rekening: hoe bekom je die?

Een nieuw opduikende veronderstelling is dat het door een slim gebruik van de administratief beschikbare data mogelijk is om zekerheid te bekomen. Er is veel beschikbaar: domicilie, officiële gezinssituatie, tewerkstellingsstatus, uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen omwille van handicap, statuut zelfstandige, eigendommen, enzovoort. Veel informatie, maar evenveel onzekerheden: geen zicht op de recente loongegevens, het spaargeld of eventuele giften. Geen zekerheid over de feitelijke gezinssamenstelling of de werkelijke verblijfplaats. En wat met de werkbereidheid?

Onzekerheid dus. In beide gevallen. De vraag is dan: op basis van welke onzekerheid durven we over te gaan tot een beslissing? Welke foutenmarge is aanvaardbaar? Welke personeelstijd van maatschappelijk werkers weegt op tegen het percentage zekerheid dat we winnen? Tot waar willen we cliënten meenemen in de zoektocht naar zekerheid die wantrouwen als ondertoon heeft? Maatschappelijk werkers maken deze overwegingen elke dag. Zekerheid blijft voor hen het streefdoel. En daar zit het probleem.

In Nederland moet een werknemer die zich ziek meldt dit niet bewijzen met een ziektebriefje.

In Nederland nam de overheid een fundamentele beslissing. Een werknemer die zich ziek meldt, moet deze ziekte niet bewijzen met een ziektebriefje. Een werkgever mag niet vragen welke ziekte de werknemer heeft, wel wat er moet gebeuren om de terugkeer op de werkvloer te bevorderen. Zowel werknemer als werkgever worden gemonitord in het actief bijdragen aan deze terugkeer. De overheid vraagt werkgevers om – zonder te beweren dat elke werknemer te vertrouwen is – bij aanvang een zekere foutenmarge voor lief te nemen en zich te richten op de toekomst.

WAT LEERT ONS ONDERZOEK?

In onderzoek dat ik, samen met Wim Van Lancker, uitvoerde in opdracht van het Netwerk Vlaamse Steden in 12 grote Vlaamse steden, hanteerden we een gelijkaardig uitgangspunt. Wat als we een zekere foutenmarge voor lief nemen en het leefloon toekennen als er in de administratieve data geen enkele indicatie is om dat niet te doen?

In 81 van de 240 onderzochte dossiers was er – op basis van administratieve data – geen enkele reden om te veronderstellen dat er geen recht was op leefloon. Reden om daar wel aan te twijfelen in de andere dossiers zijn bijvoorbeeld een zichtbare tewerkstelling, een huisgenoot met inkomen of een domiciliëring buiten de gemeente. In deze dossiers is verder onderzoek noodzakelijk.

In de 81 dossiers voorspelden we, omwille van het ontbreken van administratieve tekenen van inkomen en omwille van domicilie in de gemeente van aanvraag, een toekenning. Van deze aanvragers ontvingen er 77 inderdaad een leefloon. Dat betekent dat de maatschappelijk werkers – ondanks een uitgebreid sociaal onderzoek – geen spaargeld, geen verschil in gezinssamenstelling of geen problemen met betrekking tot werkbereidheid vaststelden. Van de vier foutief voorspelde dossiers, was één dossier inderdaad foutief. De feitelijke gezinssamenstelling verschilde hier van deze in de administratieve data.

De drie andere aanvragers brachten niet al de gevraagde documenten binnen op het OCMW. Hierdoor kon de maatschappelijk werker het sociaal onderzoek niet afronden en – dus – niet met zekerheid verklaren dat er recht was op een leefloon. Ook het tegendeel gaat echter op. Het was eveneens onmogelijk om met zekerheid te claimen dat er geen recht was. Dat betekent dat we met een foutenmarge van 1 tot 5% voorspelden.

Met een administratieve afhandeling van het leefloon zou de toekenning 5 tot 7 dagen kunnen zijn.

De vragen waarmee we startten, waren: hoeveel foutenmarge is aanvaardbaar? En vanaf wanneer zijn de extra werktijd van de maatschappelijk werker en het toegenomen ongeduld bij de kwetsbare aanvrager niet meer verantwoord? Wel, de tijd tussen het eerste contact van de cliënt met het OCMW en de beslissing tot toekenning bedroeg gemiddeld 34 dagen in de 77 correct voorspelde dossiers. Met een administratieve afhandeling zouden dat 5 tot 7 dagen kunnen zijn.

BOEMERANG VOOR DE SAMENLEVING

Er is een specifieke reden waarom werkgevers in Nederland zich ook in de feiten voornamelijk richten op herstel. De bedrijven zijn tot twee jaar zelf verantwoordelijk voor het betalen van de ziektevergoeding. Dat betekent dat ze zo snel als mogelijk hun werknemers gezond terug aan het werk willen. Elke maand verlenging betekent verlies. Ze willen zich er eveneens voor hoeden een ziekte foutief niet te erkennen. Want ook een vals negatief wreekt zich op de werkvloer.

Het berekend tolereren van onzekerheid is geen blijk van naïviteit, maar een keuze voor preventie.

Binnen de bijstand werkt de logica anders. Gemeenten zijn minder geneigd aanvragers het voordeel van de twijfel te gunnen. Foutief uitgekeerde bedragen wegen op de gemeentebudgetten en lijken maatschappelijk niet te verantwoorden. Toch is het – net zoals in Nederland – zo dat de gevolgen van vals negatieve beslissingen uiteindelijk als een boemerang terugkeren. Voor de cliënten in kwestie betekenen onterechte weigeringen stress met gevolgen voor het familiale leven, schulden, zwartwerk, mogelijks criminaliteit. Elk van deze gevolgen komt ooit opnieuw op het bord van de gemeente of de bredere samenleving. Zo wordt het berekend tolereren van onzekerheid geen blijk van naïviteit, maar een keuze voor preventie.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.