Abonneer Log in

De weerbare democratie als antwoord op politiek extremisme

  • Stefan Rummens - Gewoon hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KU Leuven

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 2 (februari), pagina 30 tot 35

Ondemocratische ideeën moeten gehoord kunnen worden, maar mogen zich niet vertalen in het beleid. Het democratische proces, van periferie tot centrum, moet steeds als een filter fungeren, waarbij voor de gesignaleerde problemen en verzuchtingen steeds naar democratische oplossingen gezocht wordt.

© ID/Bart Dewaele

Volgens voorstanders is het cordon sanitaire een democratische maatregel, die noodzakelijk is om onze samenleving te beschermen tegen het extreemrechts gedachtegoed van Vlaams Belang. Tegenstanders zijn het daar hoegenaamd niet mee eens. Zij beschouwen het cordon, integendeel, als een fundamentele aanslag op het democratische proces. De verkiezingen vormen het hart van ons politiek systeem. En aangezien bij die verkiezingen de stem van alle burgers even veel waard zou moeten zijn, gaat het niet op om een partij die veel stemmen haalt, al bij voorbaat uit te sluiten van machtsdeelname. Bij veel rechtse kiezers leeft de idee dat het cordon een ondemocratische ingreep is, die door de linkse partijen misbruikt wordt om een brede ‘rechtse’ coalitie van de macht te houden.

WAT DEMOCRATIE JUIST INHOUDT

Wie heeft de democratie aan zijn kant? Om klaarheid te brengen, moeten we verduidelijken wat de democratie juist inhoudt. Tegenstanders van het cordon hebben doorgaans een erg proceduralistische kijk op de democratie. Democratie is volgens hen een procedure om macht te verdelen. Alle partijen die in dat proces stemmen weten te behalen, zijn daardoor ook automatisch gelegitimeerd door de kiezer. Die visie is echter onhoudbaar. Een democratie is meer dan louter een procedure. Er staan ook steeds meer substantiële waarden op het spel.

De samenhang tussen procedure en substantie blijkt duidelijk uit de twee grote principes waarop onze democratie gebaseerd is.1 Ten eerste is de democratie een regime waarin het volk de macht uitoefent. Dit principe verwijst naar de meer procedurele dimensie van ons politieke systeem. Het impliceert dat wetten en politieke beslissingen op een of andere manier gezien moeten kunnen worden als de uitdrukking van de wil van het volk. We organiseren dit democratische besluitvormingsproces door middel van verkiezingen en meerderheidsstemmingen in het parlement.

Het tweede basisprincipe krijgt minder aandacht, maar is minstens even belangrijk. Het volk dat zichzelf op democratische wijze bestuurt, mag niet gezien worden als een homogene groep van mensen die allemaal hetzelfde zijn en hetzelfde willen. Onze democratie is gebaseerd op de aanname dat de ‘demos’ bestaat uit een gemeenschap van vrije en gelijke burgers die van elkaar verschillen en die ook het recht hebben om van elkaar te verschillen. Hier toont zich de meer substantiële dimensie van onze democratie.

‘De’ wil van het volk in het enkelvoud kan nooit bestaan en het volk spreekt steeds met meerdere stemmen tegelijkertijd.

De waarden van vrijheid en gelijkheid zijn essentieel. Deze waarden worden onder meer gegarandeerd op basis van de individuele vrijheidsrechten die in de grondwet verankerd zijn. Ze vormen ook steeds de inzet van het democratische proces zelf. In dat proces geven we steeds opnieuw invulling en betekenis aan wat vrijheid en gelijkheid vandaag voor onze samenleving betekent. De substantiële dimensie bevestigt en versterkt daarbij ook het belang van verkiezingen. In een vrije samenleving zullen burgers ook over politieke kwesties steeds met elkaar van mening verschillen. Dat impliceert dat ‘de’ wil van het volk in het enkelvoud nooit kan bestaan en dat het volk steeds met meerdere stemmen tegelijkertijd spreekt. De partijpolitieke strijd is de belichaming van die strijd. Het is onze manier om het onvermijdelijke democratische conflict te organiseren en in goede banen te leiden.

ONDEMOCRATISCHE PARTIJ

Deze twee basisprincipes maken duidelijk waarom er iets schort aan het programma van Vlaams Belang en waarom deze partij terecht als een ondemocratische partij bestempeld wordt. Hoewel de oudere slogan, ‘eigen volk eerst’ onlangs vervangen werd door de wat zachter klinkende slogan ‘eerst onze mensen’, blijft de boodschap dezelfde. De samenleving bestaat uit twee groepen. Het eigen volk wordt onderscheiden van de ‘anderen’, die er eigenlijk niet echt bij horen en die daardoor ook minder rechten en minder vrijheden moeten krijgen.

Bij de vorige verkiezingen van 2019 werd het partijprogramma van Vlaams Belang nog eens grondig onderzocht door juristen van de UGent en de UHasselt. Zij kwamen tot de conclusie dat 33 programmapunten ernstige schendingen van de mensenrechten inhielden.2 De meeste daarvan hadden te maken met discriminatie gericht tegen migranten en tegen de moslimgemeenschap. Het volk is volgens Vlaams Belang niet een pluralistische gemeenschap van vrije en gelijke burgers die zichzelf bestuurt, maar de groep ‘eigen mensen’, die zichzelf het recht toe-eigent anderen die niet in dat plaatje passen, te discrimineren.

De vergelijking tussen PVDA en Vlaams Belang loopt mank.

Bart De Wever herhaalt met de regelmaat van de klok dat de linkse partijen in hun veroordeling van Vlaams Belang niet consequent zijn. Alle extremismen zijn gelijk en wie een cordon rond extreemrechts legt, moet er volgens hem ook een rond extreemlinks leggen. Een cordon rond PVDA zou de rechtse partijen strategisch uiteraard erg goed uitkomen, dat weet De Wever maar al te goed. De vergelijking tussen PVDA en Vlaams Belang loopt echter mank. Het is niet omdat beide partijen zich elk op een uiteinde van ons politieke spectrum bevinden, dat beide automatisch ‘extremistisch’ of ‘ondemocratisch’ zouden zijn. Het klopt dat PVDA een maoïstisch verleden heeft en zich nog steeds een communistische partij noemt. In het licht van de historische realiteit van het maoïstische regime en in het licht van Karl Marx’ vernietigende kritiek op de mensenrechten, zijn dat goede redenen tot waakzaamheid. Toch staan er op dit moment geen zaken in het partijprogramma van PVDA die manifest ingaan tegen de fundamentele principes van onze democratische rechtsstaat. Pleidooien voor een radicale herverdeling van de welvaart of zelfs een actieve strijd tegen rijkdom, zijn legitiem en passen binnen de bandbreedte van de democratische discussie over hoe we als burgers de principes van ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’ concreter willen invullen.

HET PRINCIPE VAN AFNEMENDE TOLERANTIE

De vaststelling dat Vlaams Belang een ondemocratische partij is, zegt ons nog niet meteen hoe we daar moeten mee omgaan. We botsen hier op de ‘paradox van de tolerantie’. Wanneer de vijand van de tolerante samenleving op het politieke toneel verschijnt, moeten we die dan tolereren of niet? Beide opties zijn suboptimaal, maar toch lijkt een militante houding hier de enig mogelijke juiste houding. Wanneer we de tolerante samenleving op termijn in stand willen houden, mogen we niet naïef zijn en moeten we aanvaarden dat we intolerantie niet onbeperkt kunnen tolereren. De democratie moet beseffen dat ze vijanden heeft en moet zich uit zelfbehoud weerbaar durven opstellen.

Samen met Koen Abts heb ik eerder geargumenteerd dat een weerbare democratie het best trouw blijft aan haar eigen idealen door gebruik te maken van de concentrische structuur van ons democratisch proces.3 Die concentrische structuur speelt ook een belangrijke rol in de democratietheorie van Jürgen Habermas.4 In het midden van ons politiek systeem heb je het parlement en de regering, waar de besluiten genomen worden. Maar in een cirkel daar omheen heb je het middenveld en de ruimere publieke sfeer die – als alles goed gaat – invloed uitoefenen op de beslissingen die in het centrum genomen worden. Die publieke sfeer is voor Habermas van cruciaal belang. Hier worden immers de problemen, noden en verwachtingen van burgers gecapteerd, bediscussieerd en zoveel mogelijk vertaald in uitvoerbare voorstellen. Het is dat bredere publieke debat dat garandeert dat democratische besluitvorming een echt collectief proces wordt, waar alle burgers potentieel bij betrokken blijven.

Het concentrische karakter van de democratische besluitvorming, waarbij er enige afstand bestaat tussen ideeën die gelanceerd worden in de periferie van de publieke sfeer en de uiteindelijke besluitvorming in het centrum, geeft de ruimte om op een genuanceerde manier om te gaan met extremistische en ondemocratische ideeën. Koen Abts en ik bepleiten in deze context een ‘principe van afnemende tolerantie’: hoe dichter extremistische ideeën en actoren bij het centrum van de besluitvorming komen, hoe minder we ze mogen tolereren.

Hoe dichter extremistische ideeën en actoren bij het centrum van de besluitvorming komen, hoe minder we ze mogen tolereren.

Dit principe van afnemende tolerantie doet recht aan zowel de procedurele als de substantiële dimensie van onze democratie. In de periferie van de publieke sfeer kunnen ondemocratische ideeën tot op zekere hoogte getolereerd worden. In de democratische procedure moet immers de mening van alle burgers aan bod kunnen komen, ook die meningen die we misschien liever niet horen. De vrijheid van meningsuiting moet ruim geïnterpreteerd worden opdat het publieke debat haar signaalfunctie maximaal kan vervullen. Het heeft geen zin om bestaande onvrede door strenge wetgeving ondergronds te duwen, waar ze onzichtbaar en dus ook onhandelbaar wordt. Tegelijkertijd moeten we ook de substantiële waarden van onze democratie ernstig nemen. Ondemocratische ideeën moeten gehoord kunnen worden, maar mogen zich niet vertalen in het beleid. Het democratische proces, van periferie tot centrum, moet steeds als een filter fungeren, waarbij voor de gesignaleerde problemen en verzuchtingen steeds naar democratische oplossingen gezocht wordt.

Het principe van afnemende tolerantie vormt een algemene leidraad voor de uitbouw van een weerbare democratie. Die algemene leidraad is bruikbaar binnen debatten over de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging, de rol van de media, de rol van het middenveld, de rol van het onderwijs, enzovoort. In de context van deze bijdrage is het echter vooral van belang om te benadrukken dat een cordon sanitaire compatibel is met een strategie van weerbaarheid en er in zekere zin zelfs het sluitstuk van vormt.

Het cordon heeft immers de uitdrukkelijke bedoeling om te vermijden dat een ondemocratische partij aan de macht zou kunnen deelnemen en zo haar ondemocratische ideeën zou kunnen omzetten in wetgeving of beleid. Tegelijkertijd mag een cordon nooit een cordon rond de kiezers van de geviseerde partij worden. De discussie over de gesignaleerde problemen moet worden gevoerd en de democratische partijen moeten blijven proberen om kiezers terug te winnen op basis van democratisch aanvaardbare voorstellen. Kiezers van extremistische partijen afdoen als ‘mestkevers’ (Karel De Gucht) of als een ‘basket of deplorables’ (Hillary Clinton) is daarbij contraproductief. Een cordon is exclusief ten aanzien van een partij, haar leiders en haar voorstellen, maar moet inclusief blijven openstaan voor de kiezers en de problemen waar die mee worstelen.

VERBRANDINGSSTRATEGIE WERKT NIET

Een cordon is vanuit democratisch oogpunt dus wenselijk en zelfs noodzakelijk. De discussie rond het cordon gaat echter niet alleen over de normatieve wenselijkheid ervan. Ook de vraag naar de effectiviteit komt terecht ter sprake: is een cordon niet contraproductief en zou het strategisch niet beter zijn om extreemrechts toch maar eens te laten deelnemen aan de macht? Want ofwel maken ze zich daar onmogelijk in de ogen van de kiezers, ofwel matigen ze onder druk van de noodzakelijke compromissen hun standpunten tot die van een normale democratische partij.

Het enige blijvende effect van regeringsdeelname is de normalisering van het extremistische gedachtegoed.

Die redenering is verleidelijk, maar in de praktijk blijkt het niet zo te werken. Het enige blijvende effect van regeringsdeelname is de normalisering van het extremistische gedachtegoed. Kiezers krijgen het signaal dat de extremistische partij een partij is zoals alle andere en dat een stem voor die partij zich mogelijks kan vertalen in beleidsdeelname. Oostenrijk werd destijds aangehaald als voorbeeld van een ‘succesvolle’ verbrandingsstrategie. En het is waar dat FPÖ van Jörg Haider na een eerste regeringsdeelname bij de verkiezingen van 2002 terugzakte van 27% naar 10% van de stemmen. Die nederlaag was echter slechts tijdelijk. FPÖ heeft zich sindsdien kunnen vestigen als permanente machtsfactor met in 2017 opnieuw 26% van de stemmen en een nieuwe regeringsdeelname.

Ook in Nederland, waar een meer proceduralistische visie op de democratie altijd al dominant was, heeft Mark Rutte met zijn eerste kabinet de deur voor extreemrechts wagenwijd opengezet. PVV van Geert Wilders ging na haar gedoogsteun aan dat eerste kabinet weliswaar achteruit van 15% naar 10% van de stemmen, maar ook hier was die achteruitgang slechts tijdelijk. Niet alleen het latere succes van die andere extreemrechtse partij, Forum voor Democratie van Thierry Baudet, maar ook het feit dat PVV zelf inmiddels met 23% van de stemmen de grootste partij van Nederland is geworden, bevestigen de normalisering van het extreemrechtse gedachtegoed in de hoofden van veel Nederlandse kiezers.

Een cordon sanitaire kan maar werken als het consequent wordt volgehouden, zodat kiezers weten dat een stem voor de extremistische partij een verloren stem is. Uit historisch onderzoek van Giovanni Capoccia blijkt dat tijdens het Interbellum de democratie alleen heeft standgehouden in landen waar de rechts conservatieve partijen systematisch weigerden om met de opkomende fascistische partijen samen te werken.5 Ook vandaag speelt die dynamiek nog. Wanneer in Nederland VVD van Yücel Yeşilgöz de deur op een kier zet voor samenwerking met PVV, dan breekt de dijk en wordt het bijzonder moeilijk om extreemrechts nog van de macht te houden. Wanneer N-VA mist blijft spuien over een mogelijke samenwerking met Vlaams Belang, dan neemt ze strategisch zeer grote risico’s. Je zou durven hopen dat de lessen uit de Nederlandse situatie niet aan de partij verloren gaan.

VALKUILEN VOOR DEMOCRATISCHE PARTIJEN

De analyse van Capoccia laat zien dat democratische partijen die ideologisch het dichtst aanleunen bij de extremistische partij een cruciale rol vervullen in de weerbare democratie. Linkse partijen spelen onvermijdelijk een minder cruciale rol in het verhaal van het cordon sanitaire rond Vlaams Belang. Ze moeten het cordon uiteraard in stand houden, al is dat doorgaans vanzelfsprekend. Hun rol bestaat er vooral in om ook te blijven proberen de kiezers van de extremistische partij terug te winnen.

Linkse partijen moeten zelf in hun discours de grenzen van de democratie steeds blijven respecteren.

Twee valkuilen, die gelden voor alle democratische partijen, moeten daarbij wel worden vermeden. Linkse partijen moeten, ten eerste, zelf in hun discours de grenzen van de democratie steeds blijven respecteren. In die context was de reactie van Vooruit op de gelekte en volstrekt onaanvaardbare uitspraken van voorzitter Conner Rousseau teleurstellend zwak en laattijdig. Ten tweede, moeten alle democratische partijen zich er ook voor hoeden om het favoriete thema van de extremisten tot kernthema van de verkiezingen te maken. Hier heeft N-VA bij de vorige verkiezingen met haar starre houding over het Marrakesh-akkoord in de eigen voet geschoten en het terrein dat ze in de voorgaande jaren op Vlaams Belang had heroverd, roekeloos opnieuw prijsgegeven. Voor wat betreft migratie en islam ligt het issue ownership bij Vlaams Belang. Andere partijen doen er dan ook goed aan om uit te gaan van hun eigen sterktes en, bijvoorbeeld, meer in te zetten op sociaaleconomische thema’s. Ook daar leeft bij een grote groep kiezers veel ongenoegen dat wacht op een adequaat politiek antwoord.

EINDNOTEN

  1. Voor een uitgebreidere analyse van de werking van onze democratie, zie S. Rummens (2016), Wat een theater! Politiek in tijden van populisme en technocratie, PelckmansPro.
  2. Zie https://hrc.ugent.be/wp-content/uploads/2019/10/persbericht-verkiezingsprogramma-VB-cl.pdf.
  3. S. Rummens en K. Abts (2008), ‘Politiek extremisme en de weerbaarheid van de democratie’, Ethische Perspectieven 18 (4), 512-536; S. Rummens and K. Abts (2010), ‘Defending democracy: the concentric containment of political extremism’, Political Studies 58 (4): 649-665; S. Rummens (2019), ‘Resolving the paradox of tolerance’, in A. Malkopoulou and A. S. Kirshner (eds.), Militant Democracy and Its Critics. Populism, Parties, Extremism, Edinburgh, Edinburgh University Press, pp. 112-132.
  4. J. Habermas (2023), Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein, Boom.
  5. G. Capoccia (2005), Defending Democracy: Reactions to Extremism in Interwar Europe. Baltimore: Johns Hopkins University Press.

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 2 (februari), pagina 30 tot 35

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.