Abonneer Log in

Waar blijft de toenadering op links?

  • Eric Corijn - Hoogleraar stadstudies VUB, auteur van 'Gramci lezen' (ASP, 2022) en 'Vlaanderen ontwaak!' (Ertsberg, 2022)
  • 19 maart 2024

Net als met Charta 91 na de eerste Zwarte Zondag, is vandaag nood aan verzet tegen de rechtse hegemonie van N-VA en Vlaams Belang. Helaas heeft links geen strategie voor een alternatief beleid en zijn de vier stromingen op links nauwelijks on speaking terms.

© Beeld DeWereldMorgen

Democratie steunt op drie pijlers, zei Rudi Laermans tijdens de 19de Paul Verbraekenlezing: de volkssoevereiniteit, de democratische rechtstaat én het publieke debat over de maatschappelijke idealen. Die democratie staat nu onder druk, hier en in de rest van Europa. Daarover gaan de verkiezingen van 9 juni.

Eén van de meest frustrerende inzichten bij het ouder worden, is dat het maatschappelijk debat erg ad hoc verloopt. Dat mag natuurlijk niet naar verveling leiden. Maar toch, vele keren wordt opnieuw het warm water uitgevonden. Veel déjà vu en herhaling. Weinig diepgang ook. Zelden wordt de balans opgemaakt van vorige debatten. Steeds wordt het standpunt van de winnaar als uitgangspunt genomen. Om dan weer dezelfde tegenargumenten te horen.

CHARTA 91

Laat ik hier even terugspoelen naar Zwarte Zondag van 24 november 1991, de eerste electorale doorbraak van Vlaams Blok. De politieke wereld stond op zijn kop, politici stonden met een existentiële crisis voor de spiegel, commentatoren schreeuwden om een nieuwe politieke cultuur. En ook het middenveld was in shock. Het is in dat klimaat dat we, samen met Paul Verbraeken en Paula Burghgraeve, zochten naar een reactie van onderuit. Met drie op 30 november 1991, met 120 op 15 december en dan met meer dan duizend op 8 februari 1992 werd in de Antwerpse stadsschouwburg Charta 91 gelanceerd. Op het podium naast de drie initiatiefnemers: Tom Lanoye, Hugo Claus, Jaap Kruithof, Jan Decleir, Nelly Maes, Paula Dhondt en Paul Goossens.

Het opzet was niet alleen een reactie vanuit de civiele maatschappij te tonen. Het ging er ook om een breed maatschappelijk debat in te zetten vanuit een duidelijke starthypothese: “Het succes van uiterst-rechts, vooral bedreigend omdat het een Europees fenomeen is, moet in de eerste plaats begrepen worden als een symptoom van dieper liggende processen die regelrecht uitmonden in maatschappelijke ontwrichting. De westerse democratie geeft aan de burger aanzienlijk minder greep op de maatschappij dan ze zelf beweert. Het politiek bestel werkt te zeer in afzondering en heeft geen antwoord op de vragen over de verhouding van het individu en zijn/haar sociale omgeving. Dit verwekt terecht ergernis. Alsook verwarring en een verlammend gevoel van machteloosheid”. Extreemrechts als een symptoom van een systeemcrisis dus. Een maatschappelijke ontwrichting die door de bestaande coalities en het heersende beleid moet en kan worden aangepakt.

Charta 91 duidde de crisis toen al op drie vlakken: het politieke, het sociaaleconomische en het culturele.

Die crisis werd geduid op drie vlakken: het politieke, het sociaaleconomische en het culturele. Het ging, toen al, over de kloof tussen burger en politiek en over de particratie: “Gefrustreerd mag die meerderheid toekijken naar de politieke verloedering waarin ondoorzichtigheid, een schaamteloze vermenging van belangen en inefficiëntie hoogtij vieren. Daartegenover moet een nieuwe geloofwaardige politieke cultuur worden opgebouwd, gebaseerd op openbaarheid van bestuur, een betere rechtspleging en een hogere kwaliteit van het politieke bedrijf. Nieuwe organen en instellingen moeten de directe zeggenschap, de controle en de rechtstreekse participatie van de burger mogelijk maken.” Ruim dertig jaar geleden dus.

Het ging ook over de sociale ongelijkheid die zich sinds de jaren 1980 had uitgediept: “De rijkdom van ons land werd herverdeeld ten nadele van de minst begoeden en de verzorgingsstaat werd vervangen door een hoger-lager-maatschappij. Geen wonder dat in een aantal wijken van onze steden de werkloosheid, de benarde huisvesting, de sociale uitstoting aanleiding geven tot onverdraagzaamheid en vreemdelingenhaat.(…) Instellingen als onderwijs, gezondheidszorg, sociaal-cultureel werk, wetenschappelijk onderzoek lijden schromelijk onder bezuiniging en marginalisatie.” In 1992 was dat!

En ten slotte werd de culturele malaise geduid: “Ook ons cultureel klimaat verschraalt zienderogen, waardoor ideologische verrechtsing bevorderd wordt. De grootste gemene deler van de consumptiecultuur verdringt vernieuwing en verscheidenheid. Toenemend analfabetisme, schoolachterstand, roofbouw in het onderwijs, de spelletjescultuur in de media laten diepe scheuren na in het geestelijk weefsel van de samenleving.” Verkleutering, zei Piet Piryns. Vermaak en oppervlakkigheid. Toen al. Vandaag zitten we allen met een brokkelbrein op zoek naar verslaving.

In den beginne waren alle progressieve partijen mee met Charta 91. Na enkele jaren verdween de dynamiek, omdat men extreemrechts gewoon was geworden. Terug naar business as usual.

Na enkele jaren verdween de dynamiek rond Charta 91, omdat men extreemrechts gewoon was geworden.

Hetzelfde gebeurde ook bij de start van Hart boven Hard in 2014. De alternatieve Septemberverklaring werd onderschreven door 1.000 verenigingen en 20.000 burgers! In de herfst werd een grote vakbondsbetoging van 120.000 mensen door dit verenigde middenveld ondersteund. Maar toen bleek dat ook van daaruit geen politieke vernieuwing zou ontstaan, haakten de partijen nogmaals af. Noch de bankencrisis, noch de pandemie hebben tot structurele ingrepen geleid. De particratie laat zich blijkbaar alleen door een electorale dreiging aanporren, niet door objectieve uitdagingen of burgerbewegingen. Zo zijn partijen deel van het probleem geworden. Nog steeds.

HET PROJECT VAN VLAAMS BELANG EN N-VA

In 2015 schreef ik in Oikos een stuk onder de titel: Strijd om hegemonie en regimewissel. Daarin duidde ik het rechtse project als een zoeken naar nieuwe sociale verhoudingen om de welvaartstaat en de overlegeconomie verder structureel af te bouwen en te vervangen door ‘het primaat van de politiek’. De bedoeling van het rechtse project is om de welvaartsvoorzieningen alleen te behouden voor de economisch actieven en een minimumdienstverlening onder strikte voorwaarden voor de behoeftigen in te stellen.

De bedoeling van het rechtse project is om de welvaartsvoorzieningen alleen te behouden voor de economisch actieven.

Het antivreemdelingenstandpunt van Vlaams Belang, en nu ook van N-VA, is er om een draagvlak te creëren voor zo’n discriminatie en ‘eigen volk eerst’: de zogenaamde ‘hardwerkende Vlaming’. Maar daarvoor moet men de georganiseerde civiele maatschappij verzwakken, zowel in slagkracht als in onderhandelingspositie. Daarvoor moet de sociale zekerheid als sociaal contract worden afgebouwd. Dat principe van een sociaal stelsel met toegang voor iedereen is door Vivaldi wel in stand gehouden. Het is trouwens de basis gebleken van geslaagd crisismanagement.

LINKS HEEFT GEEN STRATEGIE

De diagnose van het maatschappelijk onbehagen is al decennialang gekend. Charta 91 stelde een reactie voor op drie sporen: a) Herpolitisering via een grondige discussie in duidelijke politieke termen (opschalen van het politieke debat dus); b) een werking op termijn en in de diepte (transitieplanning dus) en c) samenwerking in de civiele maatschappij op basis van een globaal akkoord over de oorzaken van de maatschappelijke malaise, samen kritisch denken, werken en tot verhelderende inzichten komen (frontvorming dus). Tot het onzalige tij is gekeerd!, schreef Hugo Claus er als laatste oproep bij.

Dat is al die jaren ter linkerzijde niet gebeurd, niet gelukt, zelfs tegengewerkt. Ook daarvoor zijn er verklaringen. De afbouw van het project van de welvaartsstaat startte met de neoliberale globalisering. Omzeggens alle partijen, zeker die uit het traditionele centrum, volgden een liberale politieke lijn: flexibilisering, liberalisering, deregulering en privatisering. Het leverde een ontregelde, geatomiseerde en egocentrische samenleving op. Vandaag is het neoliberalisme over zijn hoogtepunt. De oorlogen herverdelen de wereld, de economische en financiële neergang vragen opnieuw om overheidsbeleid en Rudi Vranckx maakt reportages over ‘het nieuwe ijzeren gordijn’. Ter rechterzijde is, tegenover de traditionele politiek, een neoconservatief nationalistisch kamp opgestaan. Het bespelen van ‘het migratievraagstuk’ is een hefboom om zowel etnocentrisme als discriminatie te legitimeren. Rechts is het fundamenteel eens over een sterke staat, een concurrentiële markt, een identitair cultuurbeleid en een afbouw van de sociale en politieke mensenrechten.

Er bestaat geen eensgezindheid in de progressieve beweging.

Zo’n eensgezindheid bestaat niet in de progressieve beweging. De vier stromingen zijn er nauwelijks on speaking terms. Groen richt zich vooral op de ecosystemische uitdagingen en blijft te veel alleen de partij van de natuur, de fiets en het klimaat. Hoe de transitie op een sociale en rechtvaardige manier moet verlopen, blijft uiterst vaag. PVDA concentreert zich op de sociale eisen, is de spreekbuis van de vakbewegingen en richt zich op inkomensherverdeling. Eisen en maatregelen zijn er, maar hoe dat zal worden omgezet in een ander beleid blijft onduidelijk. Vooruit wil vooral zo snel mogelijk in zoveel mogelijk coalities. Daartoe werd de neoliberale Derde Weg in naam verlaten voor een sociaal programma in ambitie, stijl en corporatisme compatibel met de rechtse hegemonie. En Beweging.net blijft nog steeds zonder duidelijke politieke spreekbuis na de verrechtsing van CD&V en de versplintering van haar electoraat. Links blijft erg gericht op de korte termijn, zonder structurele analyse. Er is geen toenadering rond een beleid.

Die verdeeldheid weegt zwaar. Elkeen heeft een eigen strategie en tactiek, eigen programma-accenten, een eigen lezing van de krachtsverhoudingen, een eigen timing. Ze zijn erg sectair tegenover elkaar en leggen zich aldus de facto neer bij de radicaal rechtse hegemonie. Zo wordt N-VA ‘incontournabel’, zeker wanneer het cordon in stand wordt gehouden. Iedereen zoekt ofwel de condities om met rechts in coalitie te gaan (Vooruit en Groen) ofwel om hoe dan ook uit die coalities weg te blijven (PVDA). Er wordt niet samen overlegd, niet samengewerkt, niet gepraat. Zelfs niet over de rijkentaks waarover ze het eens zijn.

Er wordt op links niet overlegd, niet gepraat. Zelfs niet over de rijkentaks waarover ze het eens zijn.

Ook niet met de civiele maatschappij. De partijfinanciering komt immers van de staat en van het aantal kiezers. Partijen steunen op mandatarissen en mandaten. Ze hebben nauwelijks militanten nodig, alleen kiezers. Daardoor blijven alle aparte programma’s eenzijdig en onvolledig, bevatten geen systemische transitieplanning, hebben geen voorstellen tot frontvorming. Kortom, de linkerzijde antwoordt niet op de diepte van de maatschappelijke crisis, noch op de roep uit een belangrijk deel van het middenveld. Er is geen strategie voor een alternatief beleid.

RECHTS KRIJGT VRIJE BAAN

Rechts krijgt zo in feite vrije baan. Via dertig jaar campagne tegen migranten en islam heeft extreemrechts het principe van discriminatie tussen ‘wij’ en ‘de ander’, ‘eigen volk’ en ‘de vreemde’ aanvaardbaar gemaakt. En elk ‘verschil’ wordt dan tot dreiging gemaakt, tot een fobie, uiteindelijk ontmenselijkt. Alle, ja alle, centrumpartijen zijn daardoor besmet geraakt. Etnocentrisme is tegen solidariteit! Hier en in de rest van Europa. Voorzieningen prioritair voor de eigen mensen, bezuinigen op de solidariteit, gesloten grenzen, investeren in defensie en concurrentie, de scheiding der machten in vraag stellen, mensenrechten beperken, media aan banden leggen, … Dat is wat ons in juni te wachten staat. Met een tweede ronde in oktober.

Kom vooral niet zeggen: we wisten het niet.

Vanuit het verzet tegen een radicaal-rechts beleid wordt de roep tot eenheid voor een solidair alternatief misschien gehoord, maar het zal ook wel treuren worden om de afbraak. Weerstand wordt dan de opdracht. Hadden we maar op tijd… Tja. Maar kom vooral niet zeggen: we wisten het niet. Zoals in de jaren dertig heeft men de strijd om de ‘tijdsgeest’ laten schieten!

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.