Abonneer Log in

Socialisten en de (niet zo) nobele kunst van het compromis

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 7 (september), pagina 42 tot 45

Het compromis zit ingebakken in het dna van Vooruit en was altijd al een moeilijke oefening. Maar is het vandaag nog houdbaar?

© Laurie Diffembacq (Belga)

De reacties van de verzamelde linkse oppositie op de gelekte begrotingstabellen van de ‘supernota’ van formateur Bart De Wever waren vernietigend. ‘Arizona leidt ons naar een sociale, ecologische en dus economische woestijn’, aldus Samuel Cogolati van Ecolo. ‘Kille, rechtse recepten staan in de steigers’, trad Jeremie Vaneeckhout (Groen) hem bij. Paul Magnette (PS) duwde op de zere wonde bij haar zusterpartij: ‘Vooruit zit extreem geïsoleerd in een uiterst ongemakkelijke positie’. Raoul Hedebouw (PVDA-PTB) ging uiteraard nog een stap verder en riep Vooruit op om officieel ‘uit de onderhandelingen te stappen’. Ook vakbonden, middenveld- en armoedeorganisaties maken zich zorgen over wat de gelekte voorstellen zouden betekenen voor mensen die kwetsbaar zijn. ‘Geen enkele linkse, sociale, progressieve partij kan dit goedkeuren’, zo verwoordde Miranda Ulens (ABVV) het.

‘Om de sociale zekerheid af te breken is Vooruit geen partner,’ suste Vooruit. De Vooruit-sjerpa’s onderhandelen discreet verder en bij de mandatarissen is geen dissident geluid te horen. Ze geven het vertrouwen aan voorzitter Conner Rousseau wiens uitgesproken doelstelling het is om zijn partij zowel in de federale als de Vlaamse regering te loodsen. Beide opgaven zijn, op zijn zachtst gezegd, niet evident. Op federaal niveau is de Arizona-constructie er één zonder grote broer PS en met MR en N-VA als dominante partijen, in een setting van besparingen. Op Vlaams niveau wil Vooruit een breuk maken met de voorbije legislaturen, maar moet ze dat doen met toekomstig minister-president Matthias Diependaele die precies dat kille Vlaanderen belichaamde.

Vooruit zit in een aartsmoeilijke ideologische spreidstand. De strategie om als middelgrote partij overal te willen meedoen en de schade te beperken, zorgt voor een spijtzwam op links. Voor de ene is haar deelname de garantie op een noodzakelijke sociale correctie in centrumrechtse regeringen, een rem op de besparingshonger van de coalitiepartners die gezonde financiën plaatsen boven een gezonde samenleving, en een garantie dat ook wordt omgekeken naar wie het moeilijk heeft. Voor de andere is de coalitie met centrumrechtse partijen een verraad van de socialistische idealen, louter een sociaal doekje voor het bloeden, laat staan een stap vooruit in de richting van een meer gelijke samenleving.

IDEOLOGISCHE WORSTELING NIET NIEUW

Deze ideologische worsteling is niet nieuw voor socialisten. Meer zelfs, ze zit ingebakken in het dna. Dat leert een blik op de geschiedenis. Op het einde van de 19de eeuw was de socialistische beweging geworteld in sterke ideologische overtuigingen, zoals de afschaffing van het kapitalisme, de opheffing van klassenverschillen en de opbouw van een egalitaire samenleving. Voor veel socialisten toen waren deze principes heilig en niet onderhandelbaar. Echter, wat bleek? Om deze idealen te bereiken moesten socialisten compromissen sluiten met andere politieke groepen of binnen bestaande politieke systemen opereren die ze in principe wilden afschaffen. Dit leidde toen al tot ideologische spanningen: vasthouden aan zuivere standpunten of pragmatisch handelen om daadwerkelijke vooruitgang te boeken?

Moeten socialisten vasthouden aan zuivere standpunten of pragmatisch handelen om daadwerkelijke vooruitgang te boeken?

Het conflict over de te volgen strategie voor meer sociale rechtvaardigheid is dus zo oud als de straat. Aanhangers van Karl Marx, die nu meer bij PVDA zitten, bleven geloven in een revolutionaire omverwerping van het kapitalistische systeem. De meer sociaaldemocratische socialisten, nu Vooruit, kozen voor geleidelijke hervormingen binnen het bestaande systeem. En dan was er nog de kwestie van het internationalisme, dat ook voor spanningen zorgde. Socialisten hadden een internationalistisch perspectief, dat opriep tot solidariteit met arbeiders wereldwijd, maar dit botste soms met nationale belangen, vooral in tijden van oorlog of crisis, waarbij pragmatische overwegingen de boventoon voerden en nationalisme de internationale solidariteit ondermijnde (denk aan het Plan De Man in de jaren 1930).

Zulke spanningen tussen principe en pragmatisme leidden tot splitsingen binnen socialistische bewegingen. Er ontstonden nieuwe stromingen binnen het socialisme, zoals het communisme, het anarchisme en de sociaaldemocratie.

HET COMPROMIS ROND DE SOCIALE ZEKERHEID

Met de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1885 organiseerden socialisten zich politiek om ons land én meer democratisch én meer sociaal te maken. Dat laatste gebeurde aanvankelijk buiten de staat om. Sociale bewegingen zetten werkloosheids- en pensioenkassen op en begonnen hun eigen kleinschalige beschermingssystemen te organiseren. De uitbouw gebeurde initieel vanuit de bevolking, niet vanuit de staat.

Op de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog ontstond echter het momentum om al die hulpkassen binnen de staat te krijgen, en steeds meer groepen binnen die sociale zekerheidssystemen te trekken. Socialisten werden deel van het systeem en bouwden met christendemocraten de sociale zekerheid steen voor steen op. De onderhandelingen tussen werknemers en werkgevers, maar ook tussen socialisten en christendemocraten onderling, waren vaak moeilijk. Toch ging het sluiten van zulke compromissen lange tijd goed. De zogenaamde ‘les trentes glorieuses’ (de periode tussen pakweg 1945 en 1973) kenmerkten zich door economische groei en stijgende arbeidsproductiviteit. Bij de drie grote ideologische stromingen – de christendemocratie, het socialisme maar ook het liberalisme – was er een impliciete consensus rond het naoorlogse sociale contract. Uiteindelijk vond men elkaar altijd wel in een stabiele uitruil, met nog de zekerheid dat de electoraten weinig gingen schuiven.

Het compromis met de regering-Martens V was onmogelijk.

Die impliciete consensus werd een eerste keer gebroken in 1982 door Wilfried Martens. De regering-Martens V zorgde voor een neoliberale omslag in België, zoals in dit nummer uitvoerig wordt gedocumenteerd door historicus Brecht Rogissart. Het was geen neoliberalisme à la Thatcher en Reagan met een harde confrontatiepolitiek, dat zeker niet, de hervormingen gebeurden bínnen de setting van de welvaartsstaat. We kregen devaluaties, besparingen en indexsprongen. Dat was onverteerbaar voor SP, met een forse oppositierol in het begin van de jaren 1980 tot gevolg. Partijleider Karel Van Miert verzamelde rond zich enkele jonge krachten (de zogenoemde 'jonge Turken': Louis Tobback, Luc Van den Bossche, Norbert De Batselier, Freddy Willockx, Louis Vanvelthoven en Marcel Colla), scherpte de banden met het middenveld aan (zoals de vredesbeweging), en vernieuwde het gedachtegoed. Het compromis met de regering-Martens V was onmogelijk.

Dat veranderde met de komst van Jean-Luc Dehaene. Zijn Globaal Plan van 1993 moest ervoor zorgen dat de Maastricht-normen voor de invoering van de euro werden gehaald. Louis Tobback was één van de architecten van deze zware besparingsronde. Goed voor zo’n 8 miljard euro besparingen, met zowel uitgavenverminderingen als belastingverhogingen. De bezuinigingen en arbeidsmarkthervormingen gebeurden in overleg met de sociale partners, al kon dat een stakingsgolf in 1993 niet verhinderen. Ook het besparingspad richting Maastricht leidde dus tot een splijtzwam op links, maar het compromis was er wel één tussen partners die een sterke sociale zekerheid belangrijk vonden. Of zoals Louis Tobback stelde (DM, 24/8/2024): “Met Dehaene had ik iemand tegenover mij die de dingen misschien wat anders zou doen of die verder zou gaan in de sanering, maar ik wist wel dat hij dezelfde sociale gevoeligheid had. En ik wist dat ik hem kon vertrouwen, net zoals ik wist dat ik Martens niet kon vertrouwen.”

NIEUWE BESPARINGSOEFENING VANDAAG

Vandaag staan we, net zoals in de jaren 1990, weer voor een besparingsoefening. En opnieuw willen socialisten die mee uittekenen. ‘Zonder ons is het erger’ is daarbij de gedachte van Vooruit. De vraag, echter, is de volgende: kan Conner Rousseau vandaag Georges-Louis Bouchez en Bart De Wever vertrouwen met de sleutels van de sociale zekerheid, zoals Louis Tobback dat kon met Jean-Luc Dehaene? Dat valt sterk te betwijfelen. Georges-Louis Bouchez noemde ziekenfondsen en mutualiteiten voor de verkiezingen al ‘ondemocratisch’ en Bart De Wever gaf bij de regering-Michel reeds toe dat de taks shift bewust was ondergefinancierd zodat men nadien 'zou worden gedwongen om verder te snijden in de sociale zekerheid'. Vooruit zoekt het compromis met partners die het liefst af willen van ons sociaal contract.

Kan Conner Rousseau vandaag Georges-Louis Bouchez en Bart De Wever vertrouwen met de sleutels van de sociale zekerheid, zoals Louis Tobback dat kon met Jean-Luc Dehaene?

Niet alleen missen die onderhandelingspartners van Vooruit een sociale reflex, socialisten spelen mee in een politiek spel dat hen steeds minder ligt. Om invloed te hebben, moet je erbij zijn. Zeker. Maar welke invloed hebben ze nog als middelgrote partij? De economie is doorgedreven geliberaliseerd, de arbeidsmarkt geflexibiliseerd, de fiscaliteit steeds minder een herverdelingsinstrument, en de wetgeving wordt steeds meer gestuurd vanuit de Europese Unie. De besparingen van 27 miljard zijn niet minder dan een Europees dictaat. Hóe die besparingen dan moeten gebeuren, kwam bovendien nauwelijks aan bod in de campagne. Een andere opvallende vaststelling over die campagne: maar liefst vijf van de zeven Vlaamse partijen schotelden de kiezers een min of meer sociaal of centrumlinks socio-economisch programma voor (enkel Open VLD en N-VA niet). Daar is vandaag bij de onderhandelingen niets meer van te merken. Als de kloof tussen kiesprogramma en regeerakkoord te groot is, kan dat leiden tot frustratie bij kiezers. En al zeker bij linkse kiezers.

HET COMPROMIS IS NOBEL, MAAR TOT WELKE PRIJS?

Het grote eigen gelijk leidt nergens toe. Het zoeken naar compromis is nobel, vandaag misschien meer dan ooit. In een samenleving waarin iedereen in zijn (digitale) bubbel leeft, feiten van geen tel meer lijken, en de andere per definitie verkeerd is, is een akkoord zoeken met andersgestemden nodig. Bovendien laat de politieke setting vandaag weinig ruimte: Vlaams Belang en PVDA-PTB monopoliseren veel zetels die voor de formatie van geen tel zijn, en dan zijn er nog de politieke versnippering, spektakelvoorzitters, sociale media en schuivende electoraten. De positie van Vooruit als beleidspartij is niet te benijden. Echter, tegelijk valt niet te ontkomen aan de vaststelling dat socialisten terechtkomen in een vicieuze cirkel: hoe meer wordt gezocht naar het compromis met centrumrechtse partijen, hoe minder ruimte er is voor het bundelen van de krachten met andere linkse partijen en hoe meer afstand er ontstaat met het verenigde middenveld.

De echte vraag is of we met een compromis tussen de Arizona-partners de kansenmachine van de welvaartsstaat weer aan de praat krijgen.

Het compromis waar socialisten decennia voor gezwoegd en geploegd hebben, en hun constante streven naar machtsdeelname, heeft ons heel wat opgeleverd. Veel landen kijken afgunstig naar ons sociale zekerheidssysteem. Toch krijgt dat steeds meer zand in de motor. Vandaag zijn de uitdagingen niet meer dezelfde als dertig jaar geleden. Zoals Bea Cantillon stelt in dit nummer staan we voor immense nieuwe uitdagingen: digitalisering, vergrijzing en klimaattransitie. Elk hebben potentieel negatieve gevolgen voor de kwetsbaarste groepen in onze samenleving. De defecten van onze welvaartsstaat worden met de dag duidelijker. De kansarmoede blijft hardnekkig en het armoederisico is zelfs gestegen. De sociale zekerheid fungeert steeds minder als kansenmachine. De echte vraag is of we met een compromis tussen de Arizona-partners die machine weer aan de praat krijgen.

Hoe lang is dit nog houdbaar voor Vooruit? Wanneer knapt de koord?

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 7 (september), pagina 42 tot 45

OP WEG NAAR ARIZONA?

'Herstelregering' heeft nood aan Sociaal Kompas
Bea Cantillon
Bouchez zegt nee tegen de beeteewee
Matthias Somers
Beperken van werkloosheidsuitkering in tijd: gevolgen voor tewerkstelling, armoede, huwelijk en gezondheid
Leen Vandecasteele, Debra Hevenstone, Dorian Kessler en Ursina Kuhn
Socialisten en de (niet zo) nobele kunst van het compromis
Wim Vermeersch

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.