Abonneer Log in

Supernota De Wever is aanval op Sociaal Pact

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 10 (december), pagina 74 tot 79

Mocht de supernota van Bart De Wever onverkort de basis vormen van een toekomstig regeerakkoord, dan zullen de reeds bestaande barsten in het Sociaal Pact alleen maar groter worden. Progressieven hebben geen enkel belang bij het overboord gooien van dergelijk model.

© ID/Jan Van der Perre

Dit jaar vierden we de 80ste verjaardag van het Sociaal Pact van 1944. In dat jaar kwamen vertegenwoordigers van vakbonden, werkgevers en enkele hoge ambtenaren in de clandestiniteit samen om de contouren uit te tekenen van het sociaaleconomisch overlegmodel voor de naoorlogse periode. Het stond in het teken van herstel, economische groei, en herverdeling tussen arbeid en kapitaal.

In deze bijdrage vragen we ons af wat er zo bijzonder was aan dat Pact, wat er uiteindelijk van is terechtgekomen, en of het nog actueel is. Deze oefening lijkt ons de moeite waard, zeker in tijden waarin we op zoek zijn naar houvast en richtsnoeren om de grote sociaaleconomische transities waarmee we worden geconfronteerd, progressief te kaderen en in te vullen. Ook al gaat het hier maar om een schets, geen doorwrochte historische analyse.

‘ONTWERP VAN OVERENKOMST TOT SOCIALE SOLIDARITEIT’ (1944)

De overeenkomst tot sociale solidariteit is gaandeweg door het leven gegaan als het Sociaal Pact. Omdat het in de eerste plaats een deal is tussen arbeid en kapitaal. Werknemers erkennen het gezag van de ondernemers, de werkgevers zullen de werknemers respecteren en zijn bereid om de vruchten van de groei te delen via hogere lonen en een betere sociale bescherming. Het middel is: overleg. Het doel: meer welvaart en een billijke verdeling van de opbrengsten van de groei. Dit historisch compromis kan uiteraard niet los worden gezien van de heel bijzondere context waarin het tot stand is gekomen. Een ontwrichte en verarmde samenleving na opeenvolgende wereldoorlogen en de economische crisis. Met op de achtergrond het risico van een systeemcrisis, mede door de dreiging van het oprukkend communisme. Zonder die context zou het kapitaal nooit bereid geweest zijn om meer water in de wijn te doen. De welvaartsverdeling zal bovendien een middel zijn om de consumptie een boost te geven en de expansie van het kapitaal van nieuwe zuurstof te voorzien. Massieve steun van de VS voor de wederopbouw (Marshallplan), een overheidsoptreden in Keynesiaanse stijl en een sociaaleconomisch compromis zullen de bouwstenen worden van een ongekende welvaartstoename tijdens de ‘trentes glorieuses’ (1945-1975).

De overeenkomst tot sociale solidariteit van 1944 steunt op drie pijlers: lonen, Sociale Zekerheid en paritaire samenwerking.

De overeenkomst tot sociale solidariteit steunt op drie pijlers: lonen, Sociale Zekerheid en paritaire samenwerking. Wat de lonen betreft staat het Pact vooral in het teken van een inhaalbeweging om de koopkracht te herstellen in tijden van hoge inflatie. Veel aandacht gaat daarbij uit naar een opwaartse aanpassing van de lonen, een prijzencontrole op de belangrijkste levensmiddelen en tijdelijke loontoelagen door de werkgevers. Met het perspectief dat later de lonen zouden afgesproken worden via onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. De meest bekende pijler is de Sociale Zekerheid. Het Pact legt de basis voor het stelsel zoals we dat vandaag nog kennen, met verplichte bijdragen op het loon voor rekening van werkgevers, respectievelijk werknemers. Dat moet een brede bescherming toelaten voor ‘risico’s’ als ouderdom en vroegtijdig overlijden, ziekte en invaliditeit, werkloosheid ‘buiten eigen schuld’, kindertoeslag en jaarlijks verlof. Derde en laatste pijler zijn methodes van paritaire samenwerking via een personeelsvertegenwoordiging in de bedrijven met minstens 20 werknemers, paritaire sectorcommissies en paritaire adviesraden bij de overheden; dit alles via de als representatief erkende organisaties van werknemers en werkgevers.

Deze overeenkomst was en is om diverse redenen bijzonder merkwaardig. Voor het eerst wordt in ons land tussen vertegenwoordigers van werkgevers en van vakbonden een kader uitgezet om de crisis te bezweren en de toekomstige organisatie van het sociaal overleg en de sociale bescherming vast te leggen. Later zullen nog meerdere globale plannen en generatiepacten volgen, maar doorgaans op initiatief van regeringen en zonder dat een globale consensus werd bereikt met de sociale partners. Opvallend is bovendien de brede scoop van dit akkoord. En ten slotte, wat achteraf zal blijken, is dit kader bijzonder robuust gebleken. De overeenkomst kende ook haar beperkingen en grenzen. De kwaliteit van arbeid wordt amper belicht, op die ene verwijzing na waarbij wordt afgesproken dat de wetten en overeenkomsten rond arbeidsduur die voor de oorlog van kracht waren, opnieuw worden ingevoerd. En kenmerkend is de focus op sociale afspraken. De inrichting van de economie zelf wordt niet ter discussie gesteld. Niet het bakken van de taart, maar de verdeling ervan staat centraal.

WAT IS ER VAN DIT SOCIAAL PACT TERECHTGEKOMEN?

Sociale Zekerheid

Een aantal afspraken werden snel uitgevoerd, andere pas veel later. Vooral het luik Sociale Zekerheid kende een vliegende start. Al op 28 december 1944 verscheen in het Belgisch Staatsblad de ‘Besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders’. Daarmee werd de fond gelegd van onze Sociale Zekerheid. Niet voor niets wordt het Sociaal Pact vooral geassocieerd met de sociale zekerheid. Gaandeweg zou het stelsel worden uitgebouwd en verbreed, maar de principes lagen vast.

Anno 2024 valt op dat veel van die constructie nog overeind staat. Onze sociale zekerheid is goed voor ruim een vierde van onze totale welvaart (bbp) en voor de helft van de totale overheidsuitgaven. Uitkeringen worden aangepast aan de levensduurte en aan de welvaartstoename, al blijven de minima vaak aan de lage kant en onder de Europese armoedegrens. En de vergrijzing, met oplopende uitgaven in de gezondheidszorg en in de pensioenen, zet het stelsel onder druk. Patronale bijdrageverminderingen om de werkgelegenheid te stimuleren, samen met een groeiend aandeel van arbeidsstatuten die niet of weinig bijdragen, hebben ervoor gezorgd dat het stelsel meer afhankelijk is van overheidsfinanciering. Wat het bijzonder kwetsbaar maakt in een context van strenger gemaakte Europese begrotingsregels.

De richting van de supernota De Wever is: werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd, neerwaartse harmonisatie van de ambtenarenpensioenen en toegang tot pensioenuitkeringen strenger maken.

De supernota van formateur Bart De Wever1 illustreert hoe de conservatieven die context willen aangrijpen om fors te besparen op de Sociale Zekerheid en het stelsel in een nieuwe richting proberen te manoeuvreren: werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd, neerwaartse harmonisatie van de ambtenarenpensioenen, toegang tot pensioenuitkeringen strenger maken door periodes van pech of zorg minder in rekening te brengen. Ook de rol die aan de sociale organisaties als uitvoeringsinstanties werd afgesproken in het Sociaal Pact staat onder druk. Het ontbreken van een tweederdemeerderheid in de Kamers verhindert evenwel een frontale aanval op het federale karakter van onze Sociale Zekerheid. Voorlopig blijft de overdracht naar de deelstaten beperkt tot kinderbijslagen en delen van de gezondheidszorg in het kader van de vorige, zesde staatshervorming. Een overdracht die door de toenmalige Vlaamse regering meteen werd aangegrepen om op de kinderbijslag, omgedoopt tot Groeipremie, te besparen (niet-indexatie).

Paritair overleg

Het paritair overleg kreeg ook vorm, maar dat verliep meer geleidelijk en met horten en stoten.2 Ook al omdat werkgevers – toen al – weigerachtig waren om open kaart te spelen over hun bedrijfsbeleid en niet geneigd bleken om veel informatie te geven, laat staan overleg toe te laten over economische kwesties. Bovendien was er een ideologisch spanningsveld tussen een meer klassenverzoenende opstelling tegenover een meer eisende opstelling belichaamd door het (A)BVV die van de syndicale erkenning in de onderneming via de syndicale delegatie een strijdpunt maakte. Belangrijke ijkpunten zijn de Besluitwet van 1946 tot oprichting van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, de wet houdende de organisatie van het bedrijfsleven van 20 september 1948 (met de oprichting van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, sectorale bedrijfsraden en de ondernemingsraad op bedrijfsniveau) en de wet tot oprichting van de Nationale Arbeidsraad 1952. En later de wet van 1968 op de paritaire comités en de Collectieve arbeidsovereenkomsten. Pas in 1973, met het KB over economische en financiële informatie, worden de ondernemingsraden in principe beter gewapend om de economische situatie van het bedrijfsbeheer op te volgen. De lonen werden in de naoorlogse periode vooral bepaald door de regeringen, pas geleidelijk zouden de sociale partners meer autonomie verwerven om de lonen zelf vast te stellen. De gemeenschappelijke verklaringen over de productiviteit in 1954 en in 1959 die in het verlengde van het pact tot stand kwamen, hielden de belofte in dat “de vruchten van de opvoering van de productiviteit op billijke wijze verdeeld worden tussen de onderneming en de werknemers”.

Ook de paritaire overlegtraditie heeft het overleefd tot op vandaag. Zowel het overleg op interprofessioneel niveau in de NAR en CRB, het paritaire sectoroverleg als de inspraak op bedrijfsniveau. De dekkingsgraad van collectieve akkoorden is bijzonder hoog in ons land, want de arbeidsvoorwaarden van meer dan 90% van de werknemers worden mee bepaald via collectief afgesproken cao’s. Internationale instellingen stellen vast dat landen met een hoge cao-dekkingsgraad veel beter scoren op vlak van inkomensgelijkheid. De coronacrisis heeft aangetoond hoe snel dit overlegsysteem kon schakelen om de gezondheidscrisis te lijf te gaan, met tijdelijke werkloosheid om het inkomensverlies voor de getroffen werknemers te verzachten en met veiligheidsprotocollen in de sectoren en de bedrijven. Maar de inspraak blijft beperkt. In veel ondernemingen is de economische informatie ondermaats, en in KMO’s gelden veel uitzonderingen waardoor de werknemers in kleinere ondernemingen vaak verstoken blijven van sociale rechten. Om nog maar te zwijgen over de talrijke schendingen van het stakingsrecht, onder meer via eenzijdige verzoekschriften om stakingspiketten te verijdelen.

Wie zich kandidaat stelt of wordt verkozen voor de sociale overlegorganen in het bedrijf, zou voortaan minder bescherming genieten.

De supernota van Bart De Wever grijpt ook hier op in, en wel ten gronde. Zo wordt de mogelijkheid voorzien om op bedrijfsniveau de afspraken rond lonen die op sectoraal of intersectoraal niveau werden afgesproken, naast zich te leggen. Dergelijke opt-out zet de hiërarchie in het sociaal overleg op haar kop. Arbeidsvoorwaarden die doorgaans via sociaal overleg tot stand komen worden in deze plannen eenzijdig ingevuld, op maat van de werkgevers uiteraard: afschaffen verbod op zondagsarbeid en arbeid op feestdagen, afschaffen van de minimale arbeidsduur (opstapje naar afroepcontracten dus), enzovoort. Wie zich kandidaat stelt of wordt verkozen voor de sociale overlegorganen in het bedrijf, zou voortaan minder bescherming genieten. En klap op de vuurpijl: rechtspersoonlijkheid invoeren voor vakbonden, met als doel om de vakbondsorganisaties financieel verantwoordelijk te stellen voor economische schade bij stakingen en syndicale acties. Merkwaardig genoeg willen Bart De Wever en Georges-Louis Bouchez het werknemersaandeelhouderschap (fiscaal) stimuleren. Zo vreemd is dat natuurlijk niet, want het zou buiten de vakbonden om gebeuren en een symbolische deelname in het kapitaal kan de verantwoordelijkheidszin van de werknemers aanscherpen zonder dat de beslissingsmacht van het kapitaal er onder zou lijden.

Loonvorming

De loonvorming is een verhaal apart. Het Sociaal Pact en de verklaringen over productiviteit legden de basis voor paritaire afspraken, indexering en prijscontroles. Sinds de jaren 1980 werd daar meermaals op ingegrepen. De economische crisissen en het neoliberale gedachtegoed dat sindsdien veld won, leiden meermaals tot overheidsingrepen in de loonvorming, zoals indexsprongen en opgelegde loonmatiging. Niet in het minst via de wet op het concurrentievermogen van 1996 en de verstrenging van die wet in 2017 onder de regering-Michel. Sindsdien worden loononderhandelingen in een verstikkend carcan gestopt door een getrukeerde vergelijking te maken met de loonkostontwikkeling bij de buurlanden. Sindsdien konden geen interprofessionele afspraken meer worden gemaakt over de lonen. Het behoud van de automatische loonindexering kon dat tijdelijk maskeren, zeker in tijden van hoog oplopende inflatie na corona.

Bart De Wever wil het indexmechanisme afzwakken door de loonindexering minder snel te maken en bij hoge inflatie af te remmen vanaf een gegeven loonniveau.

Ook hier wil Bart De Wever in zijn supernota sterk op ingrijpen. De structurele loonmatiging voorzien in de wet van 2017 wordt natuurlijk gehandhaafd. Maar de hogervermelde opting-out zou loonafspraken voor de ganse sector nog meer uithollen. Bovendien wil Bart De Wever het indexmechanisme afzwakken door de loonindexering minder snel te maken en bij hoge inflatie af te remmen vanaf een gegeven loonniveau.

TIJD VOOR EEN NIEUW SOCIAAL PACT?

Achteraf bezien is het Sociaal Pact vrij robuust gebleken. De economische crisissen noch de opgang van het neoliberale gedachtengoed hebben de basisprincipes van dit Pact klein gekregen. Ondanks de vele problemen waarmee ze werden geconfronteerd, blijven zowel de sociale zekerheid als het paritaire overleg stevige instituten. Al staan ze onder druk en vertonen ze barsten. Mocht de supernota van Bart De Wever onverkort de basis vormen van een toekomstig regeerakkoord, dan zullen die barsten alleen maar groter worden.

Vanuit een progressief perspectief hebben we er alle belang bij om dit model, dat borg staat voor een faire verdeling van welvaart, meer sociale bescherming en meer sociaaleconomische democratie, te blijven verdedigen. Wij hebben geen enkel belang bij het overboord gooien van dergelijk model. Al zijn er herstellingswerken nodig, aanvullingen en zo mogelijk een uitbreiding op internationaal niveau.

Herstellingen

Wat de herstellingswerken betreft, denken we aan een herstel van de onderhandelingsvrijheid van de sociale partners over de loonvorming. De wet van ’96 moet worden hervormd zodat werknemers opnieuw kunnen delen in de productiviteitstoename. Voor de sociale zekerheid is vooral een verbreding van de financieringsbasis aan de orde. En om paritaire afspraken echt op alle niveaus toe te laten is een verruiming nodig in de breedte, naar de vele kmo’s in ons land en moet ook versterkt worden ingezet op kwaliteit van arbeid, al is het maar om uitval door ziekte en werkdruk meer preventief te lijf te gaan.

Aanvullingen

Ook aanvullingen moeten het voorwerp zijn van overleg. Waarmee we belanden bij de pleidooien voor een sociaal-ecologisch pact en meer economische democratie.3 Om de ecologische transitie waar te maken zal niet alleen een sterk overheidsoptreden nodig zijn, maar moet de omslag voelbaar worden in alle vezels van onze samenleving, tot op ondernemingsniveau. Willen we dat dit niet bij slogans blijft, dan werken we best met de bestaande overleginfrastructuur. Door op interprofessioneel niveau kaderafspraken te maken over verduurzaming van de economie, van mobiliteit en van energiegebruik. En door na te gaan of de sectorale bedrijfsraden in de schoot van de CRB de verduurzaming binnen hun sector niet ter hand kunnen nemen. Op bedrijfsniveau mag veiligheid en gezondheid niet beperkt blijven tot de effecten binnen de bedrijfsmuren, maar moet ook de weerslag op de buurt en de bredere volksgezondheid aan bod komen. Duurzaamheidsrapportering of een ecologische balans naast de bestaande sociale balans kunnen nuttige instrumenten zijn. Stapsgewijs inbreken in de economische beslissingsruimte via de bestaande overlegstructuren lijkt me meer belovend dan de piste van mede-aandeelhouderschap van werknemers.

Uitbreidingen

Het Sociaal Pact is tot stand gekomen binnen het kader van een natiestaat. Op een ogenblik dat de beslissingscentra zowel economisch als politiek verschuiven naar het internationale niveau, ligt het voor de hand dat sociaaleconomische afspraken meer in die richting moeten opschuiven. Voor een stuk is dat al het geval. In 1991 sloten de Europese sociale partners een overeenkomst waarbij de basis werd gelegd voor een Europese Sociale Dialoog. Dat gaf aanleiding tot kaderakkoorden, zoals rond ouderschapsverlof of deeltijdwerk. Het merendeel van de sociale regelgeving blijft echter het resultaat van politiek initiatief zoals de Europese Pijler van Sociale Rechten of de Richtlijn rond toereikende minimumlonen. En sociale zekerheid of loonafspraken blijven sowieso nationale aangelegenheden. Er is dus op Europees niveau nog een lange weg af te leggen. De ervaring op nationaal vlak leert ons alvast hoe belangrijk het is om als sociale gesprekspartners autonomie te verwerven om sociale afspraken te maken met kennis van de arbeidswereld, draagvlak op het terrein en waarbij we minder afhankelijk zijn van de politieke conjunctuur.

EINDNOTEN

  1. De supernota van Bart De Wever, zoals gebruikt in deze tekst, verwijst naar de onderhandelingsnota’s die formateur De Wever opstelde met hervormingsvoorstellen inzake arbeidsmarkt, sociale zekerheid en fiscaliteit met het oog op de vorming van een federale regering na de verkiezingen van 9 juni 2024.
  2. Cedric D’Haese, De mythe van het Sociaal Pact, Scriptie UGent, academiejaar 2008-2009.
  3. Sacha Dierckx, Sociaal pact. Anders, Samenleving & Politiek, 2020/8.

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 10 (december), pagina 74 tot 79

80 JAAR BESLUITWET (28 DECEMBER 1944)

Achiel Van Acker en de vooruitgang van de gewone mens
Jan Dumolyn
80 jaar Besluitwet: een kleine geschiedenis
Christian Deneve
Supernota De Wever is aanval op Sociaal Pact
Jean-Marie De Baene

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.