Het overleven van de politieke ecologie zal sterk afhangen van de capaciteit van de oppositiepartij om de maatschappelijke, en vooral de economische analyse, van haar wolligheid te ontdoen én om aan leden, sympathisanten en burgers iets om handen te geven in de uitbouw van een systemische transitie.
![](/images/articles/4519/bart-dhondt-c-groen-lowres.jpg)
© Groen
De voorzitterswissel bij Groen is op een drafje afgewerkt. Exorcisme om een grondig politiek debat te vermijden. Nadia Naji en Jeremie Vaneeckhout moesten na anderhalf jaar vertrekken als zoenoffer voor de slechte verkiezingsuitslag. Populaire Petra De Sutter zou dan wel overnemen. Maar die haakte af en opende zo onvoorzien de weg voor enkele kandidaten uit de tweede lijn. De partijtop was duidelijk niet gesteld op een inhoudelijk debat. Daarom werd snel de bestuurservaring van Bart Dhondt gepromoot. De twee andere kandidaten zetten in op andere gevoeligheden: Celia Groothedde wil een duidelijker sociaal profiel, Bright Adiyia schuift evenzeer basisdemocratie naar voren. Maar die verschilpunten werden niet verduidelijkt, toch niet in de media. De keuze leek beperkt tot profiel en temperament: ervaring, moeilijk karakter, doctor in de geografie, verkozen, niet verkozen, Brussel, Hasselt, … Soms was roddel belangrijker dan politiek. Enkele oude mandatarissen verlaten de partij. In twee ronden haalde Bart Dhondt op 19 december 2024 een meerderheid. Veel wijzer over de koers van de groenen in de oppositie zijn we niet geworden. Alleen dat de nieuwe voorzitter inzet op maximale bestuursdeelname.
NOODZAKELIJK DEBAT
Nochtans valt er heel wat uit te klaren om een groene stroming op de sporen te houden. Intern, waar de mengvormen tussen verschillende soorten ecologisme (ecorealisten, ecomodernisten, ecologisten, ecosocialisten, …) leiden tot een onoverzichtelijke brij. In de wereld, waar de Green Deal het steeds moeilijker krijgt en waar de laatste COP29 in fossiel brandstoffenland Azerbeidzjan op een quasi mislukking is uitgedraaid. En in België, waar elk regeerakkoord nu een marginalisering van het klimaatbeleid inhoudt. Valerie Trouet heeft daar haar conclusies uitgetrokken. Het gaat niet goed met de markteconomie, de geopolitiek verruwt, budgetten staan onder druk en daarom laat men het klimaatbeleid schieten. En dat terugschroeven van de inspanning wordt natuurlijk begeleid door een nieuwe opstoot van relativering, ontkenning en complotdenken. Het systeem botst tegen zijn grenzen aan. Zeker nu de grootmachten allemaal door rechtse autoritaire leiders en hun oligarchen worden aangestuurd.
De klimaatuitdaging is naar de marge geduwd en daarbij werd het groene beleid een schietschijf.
Daarom hebben de ecologisten de verkiezingen verloren: de klimaatuitdaging is naar de marge geduwd en daarbij werd het groene beleid een schietschijf (kernenergie, energieprijzen, windmolens, landbouw, mobiliteit). Het systeem verdraagt steeds minder ecologie en dus moeten de groenen weg. Voor de partij wordt het aldus een overlevingscontext.
Daartoe dient het profiel veel scherper. Verschillende vragen blijven nog te vaag en onbeantwoord. Heeft de deelname aan coalities de mythe van een mogelijk ecologisch compromis met rechts geschapen? Is het Green Deal beleid te neoliberaal? Worden de groenen te veel als single issue partij ervaren? Hebben groene beleidsmensen wel een maatschappelijk (en niet alleen een thematisch) programma? Zal men een interne afrekening kunnen vermijden nu er ook minder geld is?
Laat ik hier twee breuklijnen in het debat voorleggen: de inschatting van de toestand en het maken van een draagvlak. Het zou goed zijn mocht Groen de partijlijn over deze twee kwesties eenduidiger kunnen maken.
DE OLIFANT VAN DEGROWTH
Het gaat niet goed met het klimaat. En ook niet met de biodiversiteit en met de menselijke ecologische voetafdruk. Daarover zal wel eensgezindheid zijn. Het gaat ook niet zo goed met het beleid. De uitstoot is vandaag groter dan ten tijde van het Kyotoprotocol in 1997. Het Verdrag van Parijs van 2015 zal niet worden uitgevoerd. De Sustainable Development Goals (SDG’s) zullen in 2030 niet worden gehaald. Beleid beperkt zich tot alternatieve energieproductie en mitigatie van de uitstoot. Aan de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen wordt nauwelijks geraakt. Ze verwekken een jaarlijkse uitstoot van 37 miljard ton! De alternatieve energiebronnen zorgen vooral voor het opvangen van de groei van energie. En intussen wil Trump Groenland inpalmen omdat daar nog een grote reserve olie te ontginnen is.
Zonder de productie van fossiele brandstoffen radicaal –RADICAAL! – in te perken komt er simpelweg geen afdoend klimaatbeleid.
Ziedaar de olifant in de kamer! Zonder de productie van fossiele brandstoffen radicaal –RADICAAL! – in te perken komt er simpelweg geen afdoend klimaatbeleid. In feite moet de discussie gaan over het STOPZETTEN van die productie. Wachten op de verschuiving naar alternatieven is uitzichtloos. Vooral omdat die alternatieven immens veel investeringen vragen en dat die immens veel (fossiele) energie vergen die de uitstoot nog zal verhogen. De fetish van de CDR (carbon dioxyde removal) kostte de regering-Biden al 1,2 miljard dollar ontwikkelingsgeld met uiterst beperkte resultaten.
Elke groene partij die naam waardig moet dus een discussie over het economisch model echt op de agenda zetten. De donuteconomie van Kate Raworth als een akte van hoop gebruiken, is onvoldoende. Productivisme, extractivisme en voortdurende groei moeten stoppen. Maar dat zijn net de bouwstenen van een kapitalistische markteconomie. Denktank Oikos, en zijn directeur Dirk Holemans, mogen dan wel over “degrowth” of het eufemisme “omgroei” speculeren, de politieke vleugel van Groen – zeker niet diegenen in een meerderheidscoalitie – maakte daar nauwelijks een punt van. Het debat over het economisch beleid wordt gemeden.
Inderdaad tricky business. Omdat je dan in de kern van de systeemkritiek terechtkomt. Omdat je dan de economische macht en machtigen aantast. En omdat een nieuw sociaal model dat niet steunt op groei en productiviteit nog veel studie en experiment vergt. Voor groenen die vooral snel willen meebesturen, lijkt dat een te zware opdracht. Toch staat die opdracht nu op hun agenda. Want de ontoereikendheid van het huidig beleid leidt met zekerheid naar het (ver) overschrijden van de 1,5°C doelstelling en dus naar een grote waarschijnlijkheid van structurele en irreversibele omslagmomenten. Verviers en Valencia overstromen, Afrika droogt uit en Los Angeles brandt. Willen bestuursgroenen die verantwoordelijkheid op zich nemen? Maar Groen heeft geen alternatieve transitieplanning in de aanbieding.
OP ZOEK NAAR EEN NIEUW DRAAGVLAK
Naast een serieuze uitbouw van de maatschappelijke kritiek met de nodige middelen (studiedienst, vorming, media, samenhang) is er dan de vraag naar het maatschappelijke draagvlak. Te weinig mensen in de samenleving zijn betrokken op het klimaatbeleid. Mensen kijken vooral naar “het einde van de maand” en niet naar “de eindigheid van de planeet”. Ze zijn makkelijk te overtuigen door relativeringsargumenten. En als duizenden jongeren voor “climate justice” op straat komen, dan blijkt de groene partij toch niet het juiste kanaal om die energie echt te capteren en om te zetten in politieke macht. Groen valt blijkbaar tussen de twee stoelen van het beleid en de jeugdige radicalisering.
De politieke ecologie is vandaag een partij als een ander isgeworden en herleidt de politiek tot electoraten en mandatarissen.
Dat komt omdat de politieke ecologie vandaag een partij als een ander is geworden en de politiek herleidt tot electoraten en mandatarissen. En voor een partij die geen eigen zuil heeft, en dus nauwelijks eigen sociale bewegingen, gaat bijna alle aandacht naar campagnes, media en coalitievorming. Maar, en dat is bekend, dat alleen leidt nooit naar systeemombouw. En zonder dat perspectief kan men er ook niet in slagen verschillende nieuwe sociale bewegingen duurzaam in een gezamenlijk politiek perspectief te verenigen. De partij vertoont geen maatschappelijk leiderschap. Ze biedt geen geloofwaardig perspectief.
En: Groen heeft zelf geen eigen praktijk. Ze mist een praktische visie. Groen is geen beweging. Het is een partij van maatregelen en voorstellen. En dat in een erg geïndividualiseerde egocentrische samenleving, waarin de meeste activiteit steunt op ondernemen en geld verdienen en op een regulerende overheid. Tussen (een erg competitieve) markteconomie en (een erg regulerende) staat is het gemeengoed, de commons, het samen zorgen, de dagelijkse solidariteit, de zelfredzaamheid verschrompeld tot het vrijwilligerswerk en enkele marginale vrijetijdsbestedingen. Maar het is nu duidelijk dat de noodzakelijke inspanningen om tot een succesvol klimaatbeleid te komen niet kunnen zonder een echt structurele inzet van de bevolking. En het is even duidelijk dat het daarbij niet in de eerste plaats gaat om bijsturen van het individueel gedrag of consumptiepatroon, al dan niet ondersteund door individuele premies. Het gaat integendeel om collectieve projecten, om een echte uitbouw van commons.
De uitstoot van woningen tegengaan en alternatieve energievoorzieningen uitwerken, zal niet lukken met individuele incentives voor individuele eigenaarswoningen. Er zijn straat- en wijkinitiatieven nodig, met dakisolatie et zonnepanelen voor elke woning, met energiecoöperatieven en lokale herverdeling. Om daklozen, vluchtelingen of hongerige kinderen te helpen, zal de sociale zekerheid niet volstaan zonder ook te denken aan kleinschalige gebiedsgerichte intermenselijke solidariteit. Wil men een echt duurzaam wijkbeleid dan heeft men ook echte wijkraden, budgetten, buurthuizen en betrokken bewoners nodig. Meent men het ernstig met de ombouw van de woonzorgcentra dan zal men moeten zorgen voor sociale mantelzorg. Zonder een gevoelige groei van de commons, én van het ondersteunend beleid, is geen enkel ecologisch programma realistisch. En dat voelen burgers ook. Groenen in het beleid mogen dan wel aanspreekpunten zijn voor participatie (veelal beperkt tot informatie, inspraak en wat coproductie), ze gebruiken zelden hun macht om de commons tot een structureel blijvend element van de politieke economie te maken. Want dat kan niet zonder ook de relatieve macht van de markt en van de overheid in te perken. En die strijd voeren beleidsgroenen niet.
DE POLITIEKE ECOLOGIE IN DE WEERSTAND?
Het is duidelijk dat de sociale welvaartsstaat in de nieuwe coalities onder druk zal komen. De overheid zal aan soberheid en afbraak doen. Om de bovenkant in stand te houden, moeten die in het midden en aan de onderkant op rantsoen worden gezet. En intussen zullen de private eigenaars van de artificiële intelligentie en de multimiljardairs van de netwerken ervoor zorgen dat de menselijke intelligentie verder uit de arbeidsmarkt wordt geprezen. Met of zonder veel weerstand. Wil een groen beleid sociaal zijn, dan is een herstel van het sociaal weefsel vitaal. De commons zijn mogelijke vormen van directe solidariteit. Daarop kan worden ingezet. Maar dan moeten Groen-leden, naast ronselaars van stemmen, ook activisten in het middenveld worden.
Het wordt een intellectuele uitdaging een groene transitie ook sociaal aantrekkelijk te maken. Stof voor een ideologisch congres.
Het overleven van de politieke ecologie zal sterk afhangen van de capaciteit van de oppositiepartij om de maatschappelijke, en vooral de economische analyse, van haar wolligheid te ontdoen én om aan leden, sympathisanten en burgers iets om handen te geven in de uitbouw van een systemische transitie. Daartoe moeten de commons gevoelig en structureel opgeschaald. Er is nog geen antwoord op de vraag hoe een ingrijpend klimaatbeleid ook sociaal kan zijn. Het wordt een intellectuele uitdaging een groene transitie ook sociaal aantrekkelijk te maken. Zolang zal de partij zowel door Vooruit in het beleid als door PVDA in de actie worden voorbijgestoken. Groen is toe aan een herbronning. Stof voor een ideologisch congres. Men mag dan wel zoveel mogelijk willen deelnemen aan de macht, het zal dan wel anders moeten en vooral systemisch impact moeten hebben. Om het status quo te bewaren zijn er al partijen genoeg.
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 2 (februari), pagina 40 tot 44
Abonneer je op Samenleving & Politiek
![abo](/images/sampol-abonneer.jpg)
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.