Door lokale verhalen van moed en verzet te herinneren, maken we toekomstige generaties bewust van de gevaren van tirannie en de noodzaak van een veerkrachtige democratische cultuur.
Zal de eerste helft van de 21e eeuw de geschiedenisboeken ingaan als de periode waarin tal van democratische en sociale rechten en vrijheden voor de bijl gingen? Het lijkt een grote vraag, misschien zelfs overdreven. Helaas, zoals het er vandaag voor staat, vrees ik dat dit wel het geval zal zijn. Wat kunnen we doen om dit proces te stoppen? Dat is zonder enige twijfel de belangrijkste vraag die we ons vandaag kunnen en moeten stellen. Ik lig er in ieder geval vaak van wakker.
DREIGING KOMT VAN BINNENUIT
We voelen het misschien nog niet altijd direct, maar de tekenen overal om ons heen zijn duidelijk. De dreiging is reëel. We leven in een tijd waarin de democratische en sociale rechten onder immense druk staan. Niet van buitenaf of door gewelddadige revoluties en abrupte machtsovernames zoals we die maar al te goed uit het verleden kennen.
Neen, de dreiging komt vandaag van binnenuit. Door een sluipende ondermijning en een langzame erosie van de sociale rechten en democratische vrijheden. En het gebeurt niet alleen in verre landen. Nee, het gebeurt in onze straten, in onze parlementen, hier en nu. Wellicht denken sommigen onder jullie dat ik overdrijf. Dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Dan geef ik jullie graag wat stof tot nadenken.
30.000. Dat is het aantal bootvluchtelingen dat de afgelopen tien jaar op de Middellandse Zee is verdronken. Laat het even inzinken: 30.000 doden. Helaas was 2023 op dit vlak het meest dodelijke jaar ooit. Bovendien gaat de VN ervan uit dat dit maar een fractie van het werkelijke aantal is, dat wellicht vele malen hoger ligt. Van die 30.000 geregistreerde gestorven mensen kon maar 1/3de geïdentificeerd worden. Ook bootvluchtelingen zijn altijd iemands kind, altijd iemands familie, altijd iemands vriend. Minstens 20.000 families zullen dus voor altijd in het ongewisse blijven over wat er hun geliefde overkwam. Niet weten hoe iemand die je graag ziet overleden is, is een afschuwelijke ervaring. Een trauma dat lange en diepe sporen nalaat. Een intens verdriet dat de nabestaanden nooit zullen kunnen afsluiten. Ik stel een oprechte vraag. Wie kan de naam van ook maar 1 verdronken bootvluchteling noemen? Ik moet bekennen dat ik er zelf geen enkele ken. Wat zegt dit over de staat van de democratie?
In 2022 keurde een ruime meerderheid van niet minder dan 313 Britse parlementsleden het omstreden Rwanda Asielplan goed. Het plan wil dat de bootvluchtelingen die wél het Britse eiland weten te bereiken naar Rwanda gedeporteerd worden. De behandeling van hun asielaanvraag gebeurt daar. Als hun aanvraag in Rwanda afgekeurd wordt, dan worden die vluchtelingen verondersteld in Rwanda te blijven, of moeten ze op eigen houtje naar hun thuisland terugkeren. Hoe? Niemand die het weet. Nochtans keurde het Britse Hooggerechtshof deze cynische mensenhandel goed - die volgens sommigen ondertussen al 700 miljoen pond kostte. De nieuwe Britse regering heeft het plan ondertussen afgevoerd, maar laat ons zeker niet vergeten dat er bij de vorige regering geen enkele democratische barrière was om het tegen te houden. Er zijn wel degelijk asielzoekers gedeporteerd geweest! Wat zegt dit over de staat van de democratie als zo’n onmenselijke behandeling van medeburgers het officiële beleid van een Europees land is?
Voor zijn herverkiezing als Amerikaans president verkondigt Donald Trump in alle openheid dat hij de grootste massadeportatie in de Amerikaanse geschiedenis zal uitvoeren. Hij spreekt expliciet over het deporteren van 15 tot 20 miljoen immigranten, inclusief mensen die al lange tijd in het land wonen. Indien nodig wil Trump het Amerikaanse leger inzetten om die miljoenen mensen met geweld te verdrijven. Wat zegt dit over de staat van de democratie als een van de belangrijkste leiders van een van onze belangrijkste bondgenoten dit soort massadeportaties plant?
Filip Dewinter mocht de Franse complotdenker Renaud Camus naar het Vlaams Parlement uitnodigen voor een lezing over zijn neonazistische omvolkingstheorie.
Vorig jaar mocht Filip Dewinter de Franse complotdenker Renaud Camus naar het Vlaams Parlement uitnodigen voor een lezing over zijn neonazistische omvolkingstheorie. Volgens Camus is er in de West-Europese landen een "Grand Remplacement", een Grote Vervanging, aan de gang. De Europese elites zouden doelbewust de Europese bevolking laten vervangen door immigranten uit moslimlanden en Afrika, om zo de Europese cultuur en identiteit te vernietigen. De extreemrechtse massamoordenaars die in Christchurch 51 onschuldige burgers vermoorden, in El Paso 23 onschuldige burgers vermoorden en in Buffalo 10 onschuldige burgers vermoorden, verwezen allemaal naar de omvolkingstheorie als inspiratiebron voor hun afschuwelijke actie. Waar de verspreiding van omvolkingstheorie ook in Europa toe kan leiden, merkten we afgelopen zomer helaas in tal van Engelse steden. Rechtsextremisten misbruikten de tragische moord op jonge kinderen door een niet-moslim om haat tegen moslims te zaaien. Het eindigde in dagenlange en zeer gewelddadige straatprotesten en pogroms. Wat zegt dit over de staat van de democratie als we een haatprediker als Camus in ons eigen parlement een platform geven?
DEMOCRATIEËN STERVEN LANGZAAM
Democratieën sterven langzaam. Ze worden vandaag dus niet meer omvergeworpen door tanks of wapens, maar gaan ten onder door de trage uitholling van binnenuit. We zien dit wereldwijd gebeuren: in Argentinië, Venezuela, de Verenigde Staten, Israël en Hongarije. Maar we zien het ook dichterbij: in onze buurlanden Groot-Brittannië, Nederland, Frankrijk. Zelfs hier in België en Vlaanderen ontkomen we niet aan deze ontwikkeling. Het is een proces dat velen ontgaat, omdat het geleidelijk gebeurt. Een wet hier, een regel daar, wat ontmenselijkende retoriek ginder. Wat gisteren ondenkbaar was, wordt morgen steeds gewoner. De grenzen van de democratie en van het fatsoen worden voortdurend en doelbewust verlegd.
Het Hongarije van president Viktor Orbán is een schoolvoorbeeld van zo’n aftakelende, afstervende democratie in het hart van Europa. Viktor Orbán liet voor het eerst van zich horen in de nadagen van de Oost-Europese communistische dictaturen. Als studentenleider en vrij radicale hervormer riep hij in 1989 op tot vrije verkiezingen en democratische hervormingen. Vanaf 1990 zetelde hij in het Hongaarse parlement voor Fidesz, de politieke partij die hij mee oprichtte. Het startschot voor zijn uitgekiende mars door de instituties. Al in 1998 schopte Orbán het tot premier van Hongarije. De echte ontmanteling van de Hongaarse democratie begint vanaf 2010, op het moment dat Orbán een tweederdemeerderheid behaalt en dus de grondwet kan aanpassen. De afbouw van de democratische en sociale rechten en vrijheden geraakt dan in een stroomversnelling: machtsconcentratie bij de uitvoerende meerderheid, hervorming van het kiesstelsel in zijn voordeel, muilkorven van de kritische pers, vertrouwelingen worden aan het stuur van gezagsgetrouwe media geplaatst, politieke benoemingen van rechters en het hooggerechtshof, de academische vrijheid van universiteiten gaat grotendeels voor de bijl, moslims worden als zondebokken gebrandmerkt, de rechten van LGBT+ gefnuikt, enzovoort. Ook de Hongaarse economische taart is intussen onder zijn vertrouwelingen en loyale oligarchen verdeeld. De lijst met illiberale maatregelen die de Hongaarse democratie sluipend onderuit halen, is ontstellend lang. Hongaren die er tegen in verzet durven gaan, worden keihard aangepakt. Vandaag … mag Viktor Orbán – tijdens zijn voorzitterschap van de Europese Unie – op de koffie met gelijkgestemde autoritaire, illiberale wereldleiders als president Vladimir Poetin (Rusland), president Xi Jinping (China) en presidentskandidaat Donald Trump (VS). Zover is het ondertussen gekomen.
Hongarije houdt de schijn hoog, maar in werkelijkheid zijn de fundamenten van de democratische en sociale rechten en vrijheden ondertussen verregaand uitgehold.
Hongarije voldoet aan de formalistische criteria van een parlementaire democratie en houdt de schijn hoog. Burgers mogen er nog steeds hun stem uitbrengen bij parlementaire verkiezingen. In werkelijkheid zijn de fundamenten van de democratische en sociale rechten en vrijheden ondertussen verregaand uitgehold, vaak onder het valse mom van noodzakelijke hervormingen om de democratie te redden.
KNIPPERLICHTEN VOOR AUTORITAIR GEDRAG
In hun boek How Democracies Die (2018) beschrijven Steven Levitsky en Daniel Ziblatt vier knipperlichten die waarschuwen voor autoritair gedrag. Van zodra een politicus – ongeacht zijn of haar politieke overtuiging – één van deze indicatoren niet respecteert, moeten we waakzaam zijn en overwegen om in verzet te gaan. De vier indicatoren zijn: de afwijzing van democratische regels (zoals het in twijfel trekken van verkiezingen), politieke tegenstanders als verraderlijke staatsvijand afschilderen, geweld aanvaarden of aanmoedigen, en democratische vrijheden van meningsuiting, pers of protest inperken.
Het is van groot belang dat burgers en middenveldorganisaties deze signalen herkennen en in actie komen wanneer ze zich voordoen. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is het absoluut niet. Vaak staan persoonlijke loyaliteit en eigenbelang op korte of lange termijn in de weg. Autoritaire leiders zijn meesters in het manipuleren en uitbuiten van dit soort gevoelens.
HERDENKING VAN HET VERZET
Het heruitvinden van de democratische cultuur wordt hoe dan ook een moeizaam en veelzijdig werk van lange adem. Er zal op veel fronten gewerkt moeten worden: een grotere sociale en economische gelijkheid, het (opnieuw) aanleren van kritisch denken en mediawijsheid, engagement in pluralistische maatschappelijke en politieke organisaties, enzovoort.
Een andere mogelijke bouwsteen ligt in de herinnering aan het verzet tegen de nazistische bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Minstens 150.000 Belgen vervoegden destijds een brede waaier aan verzetsgroepen. Meer dan 15.000 van hen lieten het leven in deze strijd voor onze vrijheid door marteling, executie of ontbering in de concentratiekampen. De herdenking van deze buitengewone verzetsdaden van gewone mensen is van groot belang, niet alleen als eerbetoon aan hun moed, maar ook als een krachtig educatief instrument.
De herdenking van deze buitengewone verzetsdaden van gewone mensen is van groot belang, niet alleen als eerbetoon aan hun moed, maar ook als een krachtig educatief instrument.
We mogen deze herdenkingen niet beperken tot formele ceremonies. Ze zijn perfect geschikt om actief te integreren in het onderwijs en het openbare leven. Door lokale verhalen van moed en verzet te herinneren, maken we toekomstige generaties bewust van de gevaren van tirannie en de noodzaak van een veerkrachtige democratische cultuur. Het herdenken van deze gebeurtenissen en het onderwijzen ervan aan jongeren helpt bij het ontwikkelen van een diepgaand begrip van de waarde van democratische vrijheden, zonder dat we daarbij uit het oog mogen verliezen dat zeker niet in iedereen in het verzet hoog opliep met de democratie.
Door schoolkinderen te leren over Andrée De Jongh, Youra Livschitz en Yvan Engels begrijpen ze beter dat democratische en sociale rechten en vrijheden nooit vanzelfsprekend zijn, maar iets waarvoor we constant moeten vechten. Door jongeren te onderwijzen over het verzet en de offers die daarvoor zijn gebracht, bouwen we aan een democratische cultuur waarin waarden als vrijheid en gelijkheid centraal staan. Door hen te vertellen over tieners die hun leven gaven in de strijd tegen het fascisme zullen ze beseffen dat democratie geen hol begrip is.
Als jonge twintiger zette de Brusselse Andrée De Jongh tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met enkele vertrouwelingen een indrukwekkende ontsnappingsroute op. Via de Comète-ontsnappingsroute werden minstens 1.100 gestrande geallieerde piloten en geheime agenten in veiligheid gebracht. Aan deze verzetsgroep werkten wellicht meer dan 3.000 burgers mee. Ze begeleidden de piloten op de trein doorheen bezet België en Frankrijk en te voet door de Pyreneeën, ze voorzagen hen van schuiladressen en eten, ze fabriceerden valse papieren, enzovoort. Deze verzetsmensen kenden de piloten die ze aan het redden waren niet. Het waren voor hen volstrekte vreemdelingen. En toch riskeerden ze voor hen hun leven. Ook Andrée De Jongh betaalde een zware persoonlijke prijs. In 1943 werd ze door de Gestapo in de Pyreneeën gearresteerd en naar de concentratiekampen Ravensbrück en Mauthausen gedeporteerd. Ze overleefde die, meer dood dan levend. Haar vader Frédéric De Jongh, die na de arrestatie van zijn dochter de leiding overnam, werd in Parijs geëxecuteerd. Wat kunnen wij vandaag leren uit het doorzettingsvermogen van Andrée De Jongh en haar talrijke medestanders?
Youra Livschitz arriveerde in 1927 samen met zijn gescheiden moeder en broer in Brussel. Zijn moeder groeide op in Bessarabië (het huidige Moldavië). In het atheneum in Ukkel sloot hij een hechte vriendschap met Jean Franklemon en Robert Maistriau. Door de anti-Joodse maatregelen van de nazistische bezetter kon Youra Livschitz zijn studies geneeskunde niet afwerken. Op 1 juni 1942 verboden de nazi’s hem bovendien om als assistent-arts in een Brussels ziekenhuis te werken. In tegenstelling tot zijn broer Alexandre sloot Youra zich niet bij een verzetsbeweging aan. Dat weerhield hem niet om samen met zijn jeugdvrienden Franklemon en Maistriau een zeer gedurfde bevrijdingsactie uit te voeren op het 20ste treinkonvooi dat vanuit de Mechelse Dossinkazerne naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau spoorde. Door deze in West-Europa unieke bevrijdingsactie wisten ruim 200 gevangenen uit de deportatietrein te ontsnappen. Onder hen Simon Gronowski, die vandaag als krasse 92-jarige het hele land doorkruist om over zijn ervaringen te getuigen. Ook voor Livschitz en zijn kompanen waren de mensen op de deportatietrein volstrekte vreemdelingen. En toch riskeerden ook zij hun leven voor hen. In het geval van Youra Livschitz mogen we dat zeer letterlijk nemen: hij werd op 17 februari 1944 in Fort Breendonk geëxecuteerd. Wat kunnen wij vandaag leren uit de moed van Youra Livschitz?
Yvan Engels was met afschuw getuige van de zware bombardementen op Oostende in 1940. Het zorgde er mee voor dat hij allerhande verzetsactiviteiten voor het Geheim Leger uitvoerde. De nazistische bezetter en zijn lokale trawanten hadden de jongeman vrij snel in de gaten. Na zijn opsluiting in de gevangenissen van Brussel en Luik werd hij zwaar mishandeld. De bezetter verbood hem om terug te keren naar Oostende en stuurde hem naar Philippeville. Toen hij bericht kreeg dat de Duitsers hem nog eens zouden arresteren, dook hij onder in Brussel. Hij sloot zich aan bij een groep partizanen in de Brusselse rand. Ze bewaakten een wapendepot in een meisjesschool langs de steenweg in Waterloo. Toen het depot door Duitse soldaten aangevallen werd, liet hij zijn strijdmakkers ontsnappen terwijl hij zelf de vijand met mitrailleurs op afstand probeerde te houden. Yvan Engels zou er uiteindelijk het leven bij laten. Na de oorlog werd in Oostende een jeugdvereniging naar hem vernoemd, maar zijn heldendaad raakte al snel in de vergetelheid. Wat kunnen wij vandaag leren uit de opofferingsbereidheid van Yvan Engels?
EEN TAAK VOOR ELK VAN ONS
Het verdedigen van de democratie is niet alleen de verantwoordelijkheid van politici en rechters, maar van elke burger. Democratieën overleven alleen als burgers goed geïnformeerd zijn en tegen ondemocratische maatregelen in verzet kunnen en durven gaan. Dit betekent dat we alert moeten zijn op signalen van democratisch verval: pogingen om de persvrijheid te beperken, de rechten van minderheden te ondermijnen, de welvaartsstaat te ontmantelen of politieke tegenstanders te delegitimeren.
Democratische culturen bloeien wanneer burgers niet alleen kennis hebben van hun rechten, maar ook bereid zijn om deze te verdedigen tegen elke vorm van ondermijning.
Democratische culturen bloeien wanneer burgers niet alleen kennis hebben van hun rechten, maar ook bereid zijn om deze te verdedigen tegen elke vorm van ondermijning. De uitdaging van onze tijd is om het sluipende democratisch verval te voorkomen. Dit vraagt om een hernieuwde inzet voor de waarden van pluraliteit, politieke tolerantie en burgerzin. Door het verleden te herdenken en lessen te trekken uit de geschiedenis, kunnen we inspiratie vinden om te strijden voor een toekomst waarin onze idealen niet alleen worden verdedigd, maar versterkt.
De Nederlandse dichter Remco Campert omschreef het in zijn beroemde verzetsgedicht veel mooier dan ik ooit zal kunnen:
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z´n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
Onszelf afvragen hoe het met onze democratie gaat, is de belangrijkste vraag die we vandaag kunnen stellen. Het antwoord dat elk van ons op die vraag geeft, zal de toekomst van onze democratie, onze vrijheid, onze gelijkheid en onze mensenrechten bepalen.
Meer info op www.heldenvanhetverzet.be.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 7 (september), pagina 53 tot 56
ZOMERREEKS 2024 - VERZET
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.