Abonneer Log in

Het samen offensief

HET VLAANDEREN VAN MORGEN

Samenleving & Politiek, Jaargang 20, 2013, nr. 6 (juni), pagina 56 tot 62

Dat komt niet zozeer door een intrinsieke zwakte van hun analyses en remedies, maar door de legitimiteitsopgave waarvoor ze nog altijd staan. Dé grote uitdaging is niet enkel, zelfs niet zozeer, intellectueel of communicatief. Dé uitdaging is emotioneel en vooral moreel. Op het congres ‘Het Vlaanderen van Morgen’ kan sp.a die uitdaging opnemen.

IN HET DEFENSIEF

Die moeilijke heropstanding is o.a. het gevolg van het pessimisme over het sociaal model waarmee vooral de socialisten geassocieerd worden. Dat verkeert nog steeds in een onbesliste latente crisis. De analyses over de onhoudbaarheid van het huidig systeem van vervangende en aanvullende herverdeling, klinken nog altijd dominant. De geruststellende tegenberichten dat het op termijn, mits bijsturingen, allemaal meevalt als we er samen voor gaan, zijn vandaag voor velen nog niet overtuigend. Het vertrouwen, het automatisme, de evidentie,… ze zijn allemaal verdwenen. De gedachte dat, sinds bijzonder lang, kinderen het minder goed zullen hebben dan hun ouders, ondermijnt het geloof in de toekomst. Het is daarbij zelfs niet eens een kwestie van objectieve bewijsvoering. Als de bezittende middenklasse verlies vreest en als de onderklasse haar achterstand ziet groeien, betalen socialisten electoraal op twee fronten. Maar belangrijker nog: voor en bij beide groepen verliezen ze relevantie.

Socialisten maakten geschiedenis met de gestage lotsverbetering, als die evolutie over haar hoogtepunt heen lijkt en de gedachte van onzekerheid en zelfs afbouw het overneemt, wordt hen dat zwaar aangewreven. Dat wordt nog versterkt door de moeite waarmee ze nieuwe uitdagingen aanpakten. Daarmee is meteen ook duidelijk dat de crisis van de sociaaldemocratie niet typisch Vlaams noch iets van de afgelopen jaren is. Die crisis is structureel. Socialisten hebben die sindsdien op allerlei manieren proberen te compenseren. Bijvoorbeeld door kritieken over te nemen, zoals het explicieter gebruiken van het marktmechanismen, en het objectief te verschuiven, bijvoorbeeld naar kansengelijkheid. Maar de Derde Weg was slechts tijdelijk succesvol en op termijn zelfs nadelig voor het eigen profiel. Tussen sociaal liberalen en sommige socialisten was nauwelijks nog verschil te zien.

Het socialisme deint nimmer goed in een context van angst en pessimisme, van afbouw en op zichzelf terugplooien. Als bevrijdingsideologie klimt het vooral bij het vooruitzicht op uitbraak en verbetering. Crisis wordt immers gemakkelijker aangewend door populistische partijen, die een extern vijandbeeld creëren en niet gehinderd worden door het intellectualisme dat linkse partijen vaak willen uitdragen. Er is ten andere niets mis met links populisme, als achter elke slogan een stevige verhaallijn zit op basis van een onderbouwde nota vol correcte facts and figures.

Waar socialisten meeregeren leggen ze eigen accenten en maken ze het verschil. Bijvoorbeeld bij de fraudebestrijding of aanpassing van het fiscaal stelsel. Maar vaak zitten ze er ook om de meubelen te redden, om de Europees gestuurde om- of afbouw van het sociaal model via aanvaardbare hervormingen te verzachten. Bovendien hebben de socialisten in naam van de houdbaarheid van het sociaal model dikwijls moeten verstrengen: de plichten klinken luider, de rechten voorwaardelijker. Wederkerigheid en verantwoordelijkheid t.o.v. het systeem was altijd inherent aan de solidariteitsgedachte, maar deze aspecten hebben de socialisten nu meer naar voor moeten schuiven. In naam van de houdbaarheid van het systeem. Daarmee klonken ze soms zo bezuinigend als de rechtse critici. Het vergrootte de afstand met klein of radicaal links, en zo lieten veel socialisten ook op de linkerflank een steeds grotere opening. De mainstream sociaaldemocratie klonk voor die flank als een flauw afkooksel van wat ooit origineel was. Ze sukkelden in een centrumpositie, en voerden daar concurrentie met liberale en conservatieve partijen, die al lang geen strijd meer voeren tegen het wezen van de welvaartsstaat. Een tijdje konden persoonlijkheden en marketing de schijn ophouden. Maar gaandeweg verloren de socialisten grip op de omstandigheden. Ze werden een variatie op een thema.

HET OFFENSIEF INGEZET

Daar lijkt nu, bij het verdere verloop van de mondiale financiële en later ook economische crisis, wat verandering in te komen. Het idee dat links kan terugvechten, dat collectief verweer tegen fatalisme mogelijk is, dat bezuinigen op verschillende manieren kan, dat sturing van de economie niet enkel kan maar ook moet,… groeit. Ongeloof over het eigen kunnen ging over in twijfel. Wanhoop werd voorzichtige, onzekere hoop. Verbruikerscoöperaties groeien, nationale besparingsplannen worden aangepast, er worden forse stappen gezet in de strijd tegen fiscale fraude en voor de regulering van financieel verkeer, enz. Er is enige kentering merkbaar, maar het is te vroeg om te oordelen of een structurele heropstanding aanbreekt. De klap na de implosie van de Derde Weg zijn de oude kameraden evenwel nog niet helemaal te boven. In Vlaanderen is er na ‘gratis’ en ander gezellig Stevaertisme van het Teletubbies-interludium nooit een volwaardige nieuwe grote ideeënfase gekomen. Misschien is dat moment stilaan aangebroken. Als centrumlinks nu deze mogelijkheid mist, verdient het geen relevantie meer.

Sp.a heeft met haar opgefriste beginselverklaring en het project ‘Het Vlaanderen van Morgen’ het offensief ingezet, op het inhoudelijke terrein. Eindelijk. Daarmee is alvast een lijn uitgezet om ook weer tot electoraal succes te komen. Want dat blijft al sinds 2003 uit. De partij heeft een decennium van vooral verkiezingsnederlagen achter de rug. In regeringen kan ze door gecumuleerde bestuurservaring en omdat ze als aanvulling een meerderheid mogelijk maakt, soms stevig boven haar electorale gewicht spelen. Maar de onzekere afhankelijkheid van de score en strategie van anderen, maakt dat sp.a het strategisch politieke spel te weinig zelf kan controleren. In een versnipperd, volatiel landschap met meerdere coalitiemogelijkheden is dat geen geruststellende gedachte.

Een inhoudelijke versterking is daarom een absolute vereiste, al hangt veel af van de context, de specifieke issues die tegen ‘de moeder der verkiezing’ van mei 2014 zullen spelen en uiteraard van het functioneren van haar politiek personeel. Ook wat dat betreft is er goed nieuws: het lijkt alsof de top-sp.a’ers elkaar gevonden hebben. De sfeer is niet langer kil en individualistisch, zoals dat vaak in de voorbije jaren was. De sp.a vond intern een zekere rust en verstandhouding. Enige tijd werd, gelukkig foutief, gedacht dat daarmee de belangrijkste realisatie onder voorzitter Tobback was bereikt. De partij beschikt over een paar stevige toppers, maar de laag daaronder verdient versterking en ondersteuning. Een uitgekiend personeelsbeleid is ongetwijfeld nog een cruciale opdracht. Er moet meer geïnvesteerd worden in meer personeel dan enkele toppers per kieskring. De partij lijkt er soms nog te veel van uit te gaan dat ze er grotendeels komt met enkele lekkere kopstukken, netjes verspreid over het kiesgebied. Bovendien is nog zeer de vraag of in elke kieskring wel voldoende van die toppers terug te vinden zijn.

SOCIALISME IS EEN MORELE INGESTELDHEID

De ideologische operatie kende met de lancering van de beginselverklaring en teksten voor het congres op 8 juni een positieve start. Al besmeurt de hangende Aalst-gate het beeld van hervonden rechtlijnigheid. De partij werkt aan een eigen smoel en heeft ter zake nog een lange weg af te leggen. Ze heeft ook geen andere keuze: sommige kiezers keerden zich van de boodschap af omdat ze een andere mening toegedaan zijn, anderen herkenden de sp.a niet meer en lieten het wazige, gladde voor wat het was, omdat er interessantere, duidelijkere profielen waren. De partij kan die kiezers niet allemaal terugwinnen. Sommige van de eerste groep zijn misschien nog te overtuigen, maar als die fundamenteel anders denken zijn dat simpelweg geen potentiële sp.a-kiezers. Die erkenning, die zo triviaal klinkt, is evenwel minder evident dan het lijkt. Er zijn tijden geweest waarin men bij sp.a in zowat elke kiezer een potentiële sp.a-stemmer zag, die aan boord gehouden moest worden. De tweede groep daarentegen is wel te recupereren met een grote herkenbaarheid, met duidelijk gearticuleerde keuzes waar men tegen maar dus ook voor kan zijn. In een paar sleutelzinnen moet blijken waar sp.a voor staat. Het gaat daarbij niet enkel om de oplijsting van een reeks spitse en spetterende voorstellen, maar om het geheel dat meer is dan de som der samenstellende delen. Socialisme is een ideologie, en dus ook een morele ingesteldheid.

Die duidelijkheid is altijd belangrijk, maar in het licht van de samenvallende verkiezingen van volgend jaar meer dan ooit. Omdat zoveel partijen en zoveel kandidaten en zoveel ideetjes elke dag om aandacht en de kiezer zullen vechten, is het essentieel dat partijen lang voor de campagne op kruissnelheid komt aan de kiezers de ideologische look and feel, de kernboodschap kunnen meesturen. Een handvol sleutelconcepten, waarmee zelfs weinig geïnteresseerde kiezers de positie van een partij in een of andere discussie kunnen vermoeden, omdat ze nu eenmaal logisch volgt uit de lijnen die partij volgt. De inversie van wat ooit ‘de ideeënfabriek’ voor ‘de mensen’ is geweest. Ook de andere partijen zijn daarom met deze oefening bezig. Dat maakt de uitdaging om duidelijk te verschillen van de anderen er nog groter op.

VERSCHERPING KOMT GEEN DAG TE VROEG

Het ideologisch profiel van sp.a was dringend aan verscherping toe. De sp.a heeft de voorbije jaren niet zozeer aan rechts verloren, niet zozeer aan links verloren, de partij is vooral zichzelf verloren. Ze was van alles te veel en van niets genoeg. Op cruciale punten - bijvoorbeeld diversiteit - was ze door interne verdeeldheid onbeslist. Haar verhouding met bijvoorbeeld de vakbond was moeilijk: een bevoorrechte partner die men vaak tegen de haren in moet wrijven. De partij doet er goed aan om haar relatie met de vakbonden te expliciteren en er de juiste afstand van te nemen. Die afstand kan best ook symbolisch geconsolideerd worden in het partijbureau. Partij en vakbonden zijn uit hetzelfde nest geboren, maar hebben een andere rol te spelen en vullen het socialisme ook overduidelijk anders in. De een moet de ander niet hinderen. De vakbond is vandaag helaas te vaak een remmend blok aan het been, een conservatieve kracht die ook omwille van interne verdeeldheid te snel een weigeringsfront vormt. Sp.a moet ook werken aan de samenwerking met andere progressieve bewegingen, zoals bijvoorbeeld het ACW. De socialistische gemeenschappelijke actie heeft niet het monopolie op een sociale democratie. Ook met het ‘Vlaams’ moet sp.a in het reine komen. Daar lijkt ze mee bezig, o.a. via de invulling van de bestaande en nakende Vlaamse bevoegdheden. Maar sp.a moet ook over de institutionele toekomst, zeg maar de staatshervorming, klare wijn schenken. ‘Vlaams’ werd in het verleden verkeerdelijk steevast als het terrein van ‘rechts’ of ‘conservatief’ gezien. Er is niets links of rechts aan ‘Vlaams’. Meer nog, linkse krachten moeten ‘Vlaams’ mee opnemen: de toekomst van Vlaanderen ligt open, en is een kwestie van macht- en ideeënstrijd. In dat verband is een goede relatie met de Waalse zusterpartij zeker geen schande, integendeel. Maar anderzijds zijn de verschillen tussen de PS en sp.a, en tussen het socialisme in Wallonië, Brussel en Vlaanderen onloochenbaar, zelfs voor een in essentie internationale beweging. Die verschillen zijn ook duidelijk op het federale niveau.

Een debat dat expliciet meer duidelijkheid moet opleveren, is dus welgekomen. Maar het organiseren van grote denkoefeningen is evenwel geen garantie voor een scherper profiel. Het risico op het tegendeel is bewezen. Weinig partijen borstelden vaker hun fundamenten af dan de Vlaamse socialisten. Men kan zich de vraag stellen of de partij zich al niet te vaak - denk aan roemruchte operaties zoals Het Sienjaal (1996), Het Toekomstcongres (1998), Het Groot Onderhoud (2002) - heeft willen heruitvinden. Een uitzonderlijke keer komt een partij weg met twee- of driedubbele boodschappen (bijvoorbeeld de strenge vinger van Frank Vandenbroucke samen met de vriendelijk wuivende hand van Steve Stevaert), meestal als de tijden gunstig zijn. Maar zo’n ideologische diaspora is in regel electoraal onhoudbaar. Dat probleem pakt sp.a nu aan. Dat is nog geen garantie op een partij die ook uitgesproken keuzes maakt en daarbij de pappenheimerbehaagzucht van zich afgooit, maar dat de partij deze fout wil vermijden, is al hoopgevend. Een scherpere lijn uitbouwen wil overigens niet zeggen dat sp.a tijd moet verliezen met de vraag of die nu links, linkser of linkst is. Duidelijke, consequente keuzes maken die vanuit een aantal kernwaarden vertrekken is wat telt, veel minder hoe die passen in allerlei ordeningsschema’s.

Door alle verzamelde herbronningen, door zo regelmatig ijkpunten en beginselen te herformuleren - vaak met de drang naar nieuwigheid - leek de partij in het verleden te veel ingekrompen tot een moderne kiesvereniging. Waarom zou het deze keer anders zijn? We zullen zien, maar misschien omdat bovenstaande diagnose ook die van de besluitvormers is, omdat het gevaar en de verleiding bekend zijn. Die top kent de kritiek zoals die de voorbije jaren uit den treure is geformuleerd: de linkserige, wat intellectualistische establishmentpartij van vooral stedelijk, kosmopolitisch, mooi en trendy progressisme, systeembeheerders vergroeid met de macht en vervreemd van hun krimpende achterban, een partij van bestuursarrogantie met te veel marketing en te weinig authenticiteit, te slim en te weinig verontwaardiging, te veel plezieren en te weinig keuzes, te veel Humo en te weinig Het Laatste Nieuws, enzovoort. Het lijkt dat binnen sp.a de opgeheven vuist weer mag (bij voorkeur zonder marcelleke).

HERBRONNING GESATUREERD

Het criterium van deze zoveelste operatie is niet de vraag of het socialisme heruitgevonden wordt, hoe vernieuwend het allemaal is. Onder die druk zijn sommige eerdere herbronningen gesatureerd. De vraag is of vanuit een aantal centrale beginselen, die scherp gesteld moeten worden, een reeks ambitieuze maar haalbare voorstellen komen die het verschil maken. Al die uitgesproken voorstellen, over alle maatschappelijke deelgebieden, moeten zoals gezegd samen meer zijn dan de optelsom van losse resoluties. Het geheel moet spreken, een sfeer opwekken, strijdvaardigheid en geloof in de maakbaarheid uitstralen. De centrale kernwaarden van het socialisme zijn tijdloos en blijvend actueel. Het komt er op aan om ze blijvend kritisch tegen het licht te houden en te bevragen, om ze maatschappelijk relevant te houden. Met respect voor intellectuele eerlijkheid, dat wil o.a. ook zeggen: zonder een karikatuur te maken van tegenstrevers en hun ideeën. Wie zijn opponent niet correct kan benaderen, klinkt zelf niet betrouwbaar. Zelfs al zijn er partijen die, met succes, zich van stereotypering bedienen, toch moet een socialistische partij zich boven dit genre stellen. Dat is een kwestie van moraliteit en politiek fatsoen, maar ook respect voor de kiezers, die ook over tegenstrevers juiste informatie verdienen.

Dat moet het antwoord leveren op de vraag: voor wie of wat staat de sp.a? Die sleutelvraag kan niet met te veel antwoorden tegelijk beantwoord worden. De roep om de fundamenten te herontdekken - een zoektocht die ook de Nederlandse PvdA onderneemt - klinkt al enige tijd. Het antwoord is niet te lezen in een glimmend verkiezings- of regeerprogramma. In het verleden was de ideologische terugtrekking vaak het gevolg van een gebrek aan lef, van schrik voor de eigen schaduw, en vulde men het vrijgekomen gat met allerlei ideetjes. Die moesten inductief duidelijk maken wat het koepelverhaal was dat alles min of meer samen hield. Vandaag moet het omgekeerd: vanuit centrale beginselen coherente en consequente voorstellen deduceren.

DE CENTRALE WAARDEN

Er is daarbij plaats voor een centrumlinkse partij die mensen weer het gevoel geeft dat ze vat kunnen krijgen op hun leven en hun omgeving. Er is nood aan een partij die burgers helpt om samen een vuist te maken: lotsverbetering via samenwerking en constructief verzet, zoals de Nederlandse PvdA het in het ‘Van Waarde’-rapport omschreef. Ze onderscheidt vier centrale waarden die een kompas moeten vormen, die zeggen wat de sociaaldemocratie van waarde acht: ‘bestaanszekerheid’ van een behoorlijk levenspeil voor iedereen, door bescherming te bieden. ‘Verheffing’, door gelijke kansen op een leven in vrijheid en het nastreven van maatschappelijke bloei. Ten derde ‘goed werk voor iedereen’, de mogelijkheid voor iedereen om zich te ontplooien. Ten slotte ‘binding’, de vorming van gemeenschappen die het leven ondersteunen tegen de trends in die individuen op zichzelf terugwerpen en maatschappelijke tegenstellingen aanscherpen. Zeg maar de boel bij elkaar brengen en houden.

Bij sp.a zijn gelijkaardige concepten terug te vinden, maar anders geformuleerd, langsheen de centrale waarden van de Franse Revolutie. Dat opent een interessant debat met de Edmund Burke-aanhangers over de hedendaagse betekenis van vrijheid, gelijkheid en verbondenheid. Die drie krachtige termen - vrijheid, gelijkheid, verbondenheid - ademen een optimisme uit. Een vorm van strijdbaarheid. Samen voor meer gelijkheid en rechtvaardigheid, samen vooruit. Sommige mogen voorop lopen, maar de laatste man moet worden meegenomen.

Die herintroductie van ‘ons’ en ‘wij’ is van kapitaal belang. Die lieten socialisten immers eerder wegkapen, bijvoorbeeld door nationalisten. In bedreigende tijden is het gevoel dat niemand moet achterblijven of het alleen moet uitzoeken, meer waard dan het goud dat samen kan worden gevonden. Socialisten kunnen via meer gelijkheid bij meer mensen de vrijheid versterken om zelf greep op het leven te krijgen, bijvoorbeeld via een gemoderniseerde in plaats van uitgedunde welvaartsstaat. De herwaardering van de collectiviteit - niet gelijk aan verstikkend egalitarisme en logge, opgelegde verbanden - is een krachtige ontstekingsmotor voor politieke weerbaarheid en verandering. Bovendien wordt solidariteit in de beginselverklaring expliciet gekoppeld aan wederkerigheid: ‘een fundamentele vereiste voor een samenwerking die op een duurzame leest is geschoeid. Sterke schouders moeten bereid worden gevonden om met de zwakkere te delen (…). Van degenen die aan het ontvangende eind staan, mag dan wel eerlijkheid verwacht worden en (zo mogelijk) inspanningen om weer onafhankelijk te worden van steun. Laten zij dat na, dan dreigt de basis voor solidariteit weg te vallen’. Een sleutelzin in de verdediging van de politieke en economische verdediging van het herverdelingsmodel. Want cruciaal voor de legitimiteit van dat model, en dus van het socialisme.

Onze samenleving is op een belangrijk kruispunt aangekomen. We hebben het hier niet voor elkaar: België noch Vlaanderen is af of klaar voor morgen. Als de socialisten willen meebepalen welke richting het uitgaat, zullen ze eerst zelf de weg naar hun idealen en waarden moeten vinden, en van daaruit terugkeren naar hier en nu. In de chaotische verkiezingen van 2014 wordt zo’n inhoudelijke leidraad cruciaal. Ook sp.a moet zich afvragen: wat is voor hen ‘van waarde’? Voor wie en wat vechten ze?

Het congres op 8 juni biedt daarop een aantal, maar niet alle antwoorden. Ook andere thema’s moeten aan bod komen. En nadien moet die boodschap nog overtuigend en geloofwaardig uitgedragen worden. Geen enkel individu kan dat alleen doen, dus ook Bruno Tobback niet. De sp.a zal er moeten staan met een sterk, coherent en complementair dreamteam. Het zal veel moeite kosten om het publiek naar sp.a te doen luisteren. Maar wie niet probeert is al vooraf mislukt. De verkiezingen van 2014 zijn om allerlei redenen belangrijk. Het zou voor sp.a een trendbreuk kunnen worden, mocht ze dan eindelijk weer eens verkiezingen winnen. Samen. Uiteraard maken uiteindelijk de stemmen het verschil, maar wat van waarde is, is de legitimiteit waarmee socialisten kunnen spreken en het samenlevingsmodel dat ze vertegenwoordigen.

Carl Devos
Ghent Institute for Political Studies (GhIPS)

sp.a - ideologie - Het Vlaanderen van Morgen

Samenleving & Politiek, Jaargang 20, 2013, nr. 6 (juni), pagina 56 tot 62

HET VLAANDEREN VAN MORGEN

Het nieuwe diversiteitsmodel van de sp.a
Pieter-Paul Verhaeghe
Het Duitse model voorbij?
Paul Kalma
Het samen offensief
Carl Devos
Solidaire en toegankelijke gezondheidszorg, tegen welke prijs?
Paul Callewaert
Samen het Rijnlandmodel verzekeren
Caroline Copers
Het laatste taboe: de vergroening van de fiscaliteit
Bart Martens

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.