Van de hemel in de hel, zo kan je de perceptie van plastic samenvatten. Wat eens als een goedkoop, veelzijdig materiaal bestand tegen weer en wind gezien werd, is nu de te bannen oorzaak van vervuiling van oceanen en van de alom tegenwoordige microplastics. Maar kunnen we wel zonder die plastics? En moeten we wel zonder plastics? Een grondig herdenken van de rol van plastics dringt zich in ieder geval op.
Ik behoor tot de eerste generatie voor wie herinneringen aan speelgoed in de kindertijd komen met de geur en smaak van plastic. Het was een tijd waarin plastic het materiaal van de toekomst was. Het was, jawel, een duurzaam materiaal. In de zin dat het lang meegaat. En laat dat nu net ook deel van het probleem zijn. Als het in de natuur terechtkomt, blijft het ook daar meegaan. Het breekt hoogstens langzaam af in kleinere deeltjes, die zich nog gemakkelijker verspreiden en in de voedselketen terechtkomen. Dat is niet het enige probleem met plastic. De polymeren worden gemaakt uit aardolie, een niet hernieuwbare grondstof die we liever niet meer gebruiken, en wordt gemengd met heel wat additieven om de plastics de gepaste eigenschappen te geven, zoals weekmakers, brandvertragers, stabilisatoren om degradatie door UV tegen te gaan, enzovoort. Sommige van die additieven hebben toxische en mutagene eigenschappen. Niet erg gewenst voor spelende kinderen, en voor de gezondheid en het milieu in het algemeen.
Tegenover die problemen met plastics, staan ook heel wat onmiskenbare voordelen, gaande van het beter bewaren van voeding en dus tegengaan van voedselverliezen, tot lichtgewicht voertuigen en gigantische windmolenwieken. Vooraleer dus plastics volledig af te schrijven als bruikbaar materiaal, is het beter na te denken of we de nadelen niet kunnen vermijden.
Er is alvast een hele trend ontstaan naar hernieuwbare plastics. Velen verstaan onder hernieuwbaar: van planten of dieren afkomstig. Voor planten en dieren is er landbouwoppervlak nodig. Wat gebruikt wordt voor materiaalproductie, kan niet voor voeding gebruikt worden. Op dit moment valt dit goed mee, zo'n 0,016% landbouwoppervlak wordt gebruikt voor grondstoffen voor biogebaseerde plastics. Het aandeel biogebaseerde plastics in de globale markt voor plastics is echter nog miniem, zowaar net de 'kaap' van 1% overschreden, en daarnaast is er ook de veel grotere vraag naar biomassa voor brandstoffen. De toekomst van biogebaseerde plastics ligt dan ook eerder in het gebruik van afvalstromen uit de land- en bosbouw en/of in gebruik van algen. Er is bijvoorbeeld heel wat beloftevol onderzoek in het omzetten van afval van houtverwerking in chemicaliën en polymeren. Op dit punt kunnen we vertrouwsvol naar de toekomst kijken.
We mogen dus meer biogebaseerde of natuurlijke kunststoffen verwachten. De term zal echter altijd een beetje wringen. Het is niet omdat er natuurlijke grondstoffen worden gebruikt, dat het materiaal eruit gemaakt ook compatibel is met de natuurlijke omgeving, met andere woorden biodegradeerbaar is. De grote helft van de biogebaseerde kunststoffen zijn overigens zogenaamde drop-ins. Eens geproduceerd zijn ze identiek aan de gekende polymeren uit aardolie, zoals PE of PET, die geenszins biodegradeerbaar zijn. Zou het niet beter zijn om vooral biodegradeerbare plastics te maken, gezien het probleem van de aanwezigheid van niet degradeerbare soortgenoten in de natuur?
Over biodegradeerbare plastics valt veel te zeggen, en zijn er ook veel illusies. Vaak degraderen deze weliswaar in gecontroleerde (industriële) installaties, maar gaat dat proces heel moeizaam als ze in de open natuur, of in rivieren en zeeën terechtkomen. Dé oplossing voor het probleem van de vervuiling zijn ze niet, en al helemaal niet als de illusie gewekt wordt dat het niet erg is om je biogebaseerde plastic verpakking of T-shirt zomaar in de natuur achter te laten. Aan de andere kant is het al evenzeer een illusie te denken dat er een muur staat tussen de technosfeer (alles wat we in onze economie produceren) en de biosfeer (de natuurlijke omgeving). Denk bijvoorbeeld aan materialen nodig voor land- en bosbouw, of aan autobanden die onvermijdelijk een beetje afslijten tijdens het rijden, en waarvan microdeeltjes in de omgeving terechtkomen. In dergelijke toepassingen is er wel degelijk een rol voor biogebaseerde kunststof, en liefst een kunststof die heel goed degradeert. Je hebt het goed gelezen: degradeerbare kunststoffen, en dat betekent dat niet alleen de polymeren degradeerbaar zijn, maar ook de toegevoegde additieven compatibel zijn met de natuurlijke omgeving waarin ze terechtkomen. Dat laatste is een nog vrij onontgonnen terrein, maar wel een noodzakelijke voorwaarde voor de toekomst van biodegradeerbare plastics.
Vermijden dat kunststoffen in de natuur terechtkomen, niet rechtstreeks, maar ook niet onrechtstreeks door ze te storten of te verbranden, is een nog betere stap. Grondstoffen zijn bovendien te waardevol om er niet voor te zorgen dat ze zo lang mogelijk kunnen worden ingezet. In de eerste plaats moeten kunststoffen daarom beter worden gerecycleerd. Gerecycleerde grondstoffen zijn ook hernieuwbare grondstoffen. Van de naar schatting 8,3 miljard ton plastic ooit geproduceerd (tot 2015) is er maar een luttele 500 miljoen ton gerecycleerd, waarvan maar 100 miljoen nog steeds in gebruik is. Er is dus nog véél groeimarge voor recyclage. Wie recycleren zegt, zegt ook recycleerbare producten en materialen. Plastics zo maken dat ze geen contaminanten bevatten, dat ze compatibel zijn met of gemakkelijk te scheiden zijn van andere soorten plastic en materialen. Er zijn in het verleden nogal wat additieven gebruikt die schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals de gebromeerde vlamvertragers, waardoor het misschien nog niet eens zo erg is dat die recyclagecijfers laag waren en die additieven niet in nieuwe producten terechtkwamen. Met de huidige kennis van effecten van additieven en van de mogelijkheden en moeilijkheden bij recyclage, mag er echter geen excuus meer zijn om volop voor recycleerbaarheid te gaan. Natuurlijk moeten die plastics dan ook effectief gerecycleerd worden. Met de technische mogelijkheden daarvoor zal het wel loslopen, maar ze moeten ook gecontroleerd verzameld worden.
Er is geen plaats voor wegwerpproductjes met een eenmalig en kortstondig gebruik.
Recycleren is goed, maar niet voldoende om een circulaire economie te realiseren, waarin we grondstoffen zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten. Wat écht de circulaire economie vooruithelpt is materialen langer gebruiken en hergebruiken. Er is daarin geen plaats voor wegwerpproductjes met een eenmalig en kortstondig gebruik. Herbruikbare verpakkingen moeten eerder de norm dan de uitzondering worden, zodat er in de eerste plaats minder afval tout court wordt geproduceerd. Het massaal gebruik van wegwerpplastic in deze pandemie tijd, staat daar helaas diametraal tegenover. Minderen is hierbij perfect mogelijk zonder aan comfort of veiligheid in te boeten.
Er is dus nog toekomst voor plastics in onze samenleving, maar die toekomst ziet er heel anders uit dan hoe plastics vandaag worden ingezet. Minder massaal, geen wegwerp, in beter gesloten kringen, met aandacht voor de impact op milieu en gezondheid doorheen de ganse levenscyclus, meer doordacht. Prioriteiten zijn daarbij eerst en vooral het verlengen van de gebruiksduur van producten uit plastic, onder andere door te hergebruiken, het recycleerbaar maken, het gebruik van biomassa als grondstof en waar de kans groot is op verspreiding in de natuur, een goede degradeerbaarheid. Pas dan kunnen we zonder zorgen genieten van de nuttige eigenschappen van plastic.
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 4 (april), pagina 62 tot 64
DUURZAAM MATERIALENGEBRUIK
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.