Als Brugge meer voor zijn bewoners wil doen, moet het meer voor de buitenstad doen.
Wanneer haalt Brugge het nieuws? Zelden, dan nog meestal met sport of cultuur en uitzonderlijk na een messteek voor de burgemeester. Deze schijnbare windstilte, die brave leefbaarheid suggereert, wordt soms lauwe zoutloosheid, die stedelijke levendigheid negeert. Brugge gedraagt zich niet als derde centrumstad maar als habitat van status quo, van probleemloosheid. Vivons cachés, vivons heureux?
HAVEN EN STEDESCHOON
Sinds mensenheugnis gaan hier alle politieke aandacht en economische bezorgdheid (die wel eens samenlopen wegens familie of situatie) naar twee bijna obsessionele issues: dé haven en hét stedeschoon. De haven stond en staat voor industrie en ondernemingen, het stedeschoon voor toerisme en nering, beiden voor werkgelegenheid, KMO's en middenstand. Bijna 150 jaar lang wordt dezelfde duale kar getrokken door 'de kaloten', op een liberaal intermezzo en een VNV-vergissing na, tot 'de sos' Frank Van Acker in 1977 de katholieke hegemonie doorbreekt maar wel doorgaat met de aimabele promotie van haven en stedeschoon. Tot vandaag wordt dat beleid, mutatis mutandis, nog altijd gevoerd terwijl de enige variatie steekt in de afwisseling van christen- en sociaaldemocratische burgemeesters. Brugge is alleszins geen bestuurlijk laboratorium, waar druk geëxperimenteerd wordt met een robuuste visie op de stad van de toekomst. Brugge blijft bewust en graag in het verleden hangen. Als moderne kunst en architectuur geïntegreerd worden is het om het stedeschoon beter in de verf te zetten. Als innovatief omgegaan wordt met planning en mobiliteit is het om het stedeschoon steviger in het zadel te houden. En als oppositie gevoerd wordt moet het UNESCO-statuut als werelderfgoed (sinds 2000) de discussie smoren. Ook het huidige college van burgemeester Dirk Defauw en schepenen (CD&V, Vooruit, Open VLD) volgt die bijna 200 jaar oude beleidslijn, in alle rust, want N-VA en Vlaams Belang halen samen geen 20% van de zetels. En Brugge zag dat het goed was.
BINNEN- EN BUITENSTAD
Wélk Brugge? Die vraag moét worden gesteld want er bestaan twee Brugges: de binnenstad, de gekoesterde tempel van het stedeschoon, en de buitenstad, de suburbane rand tussen binnenstad en haven. Na 50 jaar fusie wordt trouwens nog altijd gesproken van Brugge en de deelgemeenten alsof die niet zouden behoren tot Brugge. Toch wonen daar 100.000 Bruggelingen, 5 keer meer dan in de binnenstad. Die 20.000 van de inner city, zeg maar de happy few, levensgenieten in duur woonvastgoed buiten de zogenaamde gouden driehoek, de toeristische winkel- en pretbuurt, waar dagjesmensen elkaar voor de voeten lopen en volop bier, kant en chocolade consumeren. De 100.000 andere Bruggelingen bestaan niet of nauwelijks maar dragen wel de gevolgen van de elitaire en commerciële binnenstad: hogere woningprijzen (de buitenstad wordt ook een beetje voorstad van het mondaine Knokke), lagere inkomens en lagere aandacht. De buitenstad verkavelt zichzelf meer en meer, hoewel Brugge maar traag groeit, het resterende platteland wordt dan weer 'gerecreativeerd' (schuur wordt manege) of moet de industriële corridor naar de haven vergroenen.
PASSIEF BESTUREN
Hoe gaat het trouwens met Brugge? Goed. De recentste Stadsmonitordata, en meer bepaald een vergelijking tussen Brugge en de buur-centrumsteden Oostende (70.000 inwoners) en Gent (265.000 inwoners), geven dit toch aan:
- Brugge noteert een dichtheid van 842 inwoners/km², de helft van Oostende en Gent.
- Brugge vergrijst, maar duidelijk minder dan Oostende.
- Brugge verkleurt, maar veel minder dan Oostende en zeker dan Gent.
- Brugge heeft minder werkzoekenden.
- Brugge beschikt over 10% meer gemiddeld inkomen.
- Brugge kent 30% tot 50% minder kinderarmoede en 20% tot 30% minder criminaliteit.
- Brugge functioneert met 25% tot 35% minder stadspersoneel per inwoner.
- Brugge draagt 60% minder financiële schuld per inwoner.
- Brugge telt 50% inwoners met vertrouwen in het stadsbestuur, Gent 40% en Oostende 30%.
Zo'n gunstig rapport wordt uiteraard verkocht als het gevolg van een goed beleid, dat daarom niet bijgestuurd wordt. De vraag is of met bovenstaande criteria de Brugse realiteit volledig gevat wordt. 'Lokaal sociaal beleid 2021-2025, Brugge draait om mensen' wijst alvast op een ernstig pijnpunt: de woon(on)betaalbaarheid. Dit bestuurlijk document meldt dat 44% van de huurders in deze 'rijke stad' meer dan 30% van hun netto-inkomen (de zogenaamde woonquotegrens) moeten besteden aan huur en dat de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning meer dan zes jaar bedraagt. Een vergelijking met andere centrumsteden is niet nodig om een alarmbel te horen afgaan, vooral in de buitenstad, omdat de facto de binnenstad weinig tot geen bescheiden inkomens noch sociale woningkandidaten huisvest. Toch gaat 'Lokaal sociaal beleid 2021-2025', op een aantal gemeenplaatsen na, niet uitdrukkelijk in op dit woonvraagstuk. Men wil meer sociale woningen bouwen, het verhuren aan kwetsbare huishoudens aanmoedigen, het privaat huuraanbod stimuleren, … zonder duidelijke concrete aanzet terwijl het actieplan zich vooral richt op nichedoelgroepen, waar niemand tegen kan zijn maar die geen consistent deel uitmaken van het globale (on)betaalbaarheidsprobleem (in de buitenstad). Het gaat toch goed met Brugge?
Datzelfde woonvraagstuk wordt met dezelfde vrijblijvendheid behandeld in 'Brugs beleidsprogramma 2019-2024'. Deze regeerverklaring van het stadsbestuur bevat 515 topics, die van het document louter een allemansvriend en een afvinkboekje voor elke schepen maken. Wie gaat voor een gastvrije, sociale, warme, sportieve, gezonde, veilige, levendige, duurzame, groene, culturele, ondernemende, milieu-, klant- en kindvriendelijke, … stad, zo'n alleswiller focust niet, prioriteert niet, kiest niet, wellicht omdat kiezen nog altijd als verliezen bekeken wordt, tenzij het over dé haven en hét stedeschoon gaat. En de regelmatig gebruikte zinsnede 'ook (aandacht voor) … in de deelgemeenten' bevestigt de andere behandeling van de buitenstad maar klinkt goed als empathische bestuurlijke communicatie. 'We zorgen ervoor dat wonen in Brugge voor iedereen betaalbaar blijft' (topic 233) getuigt zelfs van een wereldvreemd paternalisme. De nadruk wordt gelegd op kernversterking, toerismebeheersing en erfgoedherbestemming in de binnenstad, terwijl de belofte van een open-ruimte-beleidsplan (topic 266) de buitenstad moet zoethouden. Het zaken- en cruisetoerisme moet worden binnengehaald als alternatief voor het massatoerisme, terwijl een vakantiewoningenstop van kracht wordt in die deelgemeenten, waar het wonen in gedrang komt (topic 283). En zo wordt het essentiële woonvraagstuk onder de mat geveegd.
Het essentiële woonvraagstuk wordt onder de mat geveegd.
STERKE BINNENBAND, LEKKE BUITENBAND
Het zou onfair zijn alleen het Brugse bestuur met de vinger te wijzen voor passiviteit, lethargie, negationisme, … In vele centrumsteden bestaat een discrepantie tussen de communicatie van de politiek, de beleidsvoorbereiding van de administratie en de praktijk van het werkveld. Overal en al lang wordt gepleit en gepland pro betaalbaar wonen, duurzame mobiliteit, groene verdichting, … maar de realiteit hinkt zwaar achter. Hetzelfde verhaal blijft verteld worden terwijl de stuurbaarheid van vragen en antwoorden (het willen én het kunnen sturen) eerder afneemt. Brugge scoort qua vrijblijvendheid gemiddeld maar onderscheidt zich wel door de aanhoudende en miskende spanning tussen de uitgebate binnenstad en de bevolkte buitenstad, die de suburbanisatiedrang van de modale inkomens en de zorgen van de kwetsbare huishoudens onderdak moet geven.
Dat de middenklasse en de middenstand goed voor de binnenstad en zichzelf zullen zorgen, is een certitude.
Een inclusieve stad zijn houdt niet op bij willen of beweren dat er (woon)plaats is voor iedereen. Voor een inclusieve stad moet daadwerkelijk iets gedaan worden. Ook door Brugge. Dat de middenklasse en de middenstand goed voor de binnenstad en zichzelf zullen zorgen, is een certitude, tot jolijt van het bestuur, dat zich zelfvoldaan maar niet zelfkritisch op de borst klopt. Als Brugge meer voor zijn bewoners wil doen, moet het meer voor de buitenstad doen. Daar kan worden bewezen dat de inclusiviteit en samenlevingskwaliteit, die niet meer kunnen in de binnenstad, toch nog relevant zijn. Er moet echter worden gevreesd dat het toch weer 'meer van hetzelfde' wordt, meer stedeschoon en meer haven. Uit gewoonte, voor de rustige vastheid. Spijtig, want een fiets met een sterke binnenband en een lekke buitenband blijft niet goed rijden.
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 8 (oktober), pagina 24 tot 27
HALVERWEGE DE LOKALE LEGISLATUUR (2018-2024)
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.