Ik heb de gaten tussen de woningen langs de vaart op relatief korte tijd zien dichtgroeien met het ene woningproject naast het andere.
Onlangs zat ik aan de rand van bos in Heffen nabij Mechelen wel tien minuten lang naar een eekhoorn te luisteren die vanop de takken van een boom luidkeels van zijnen tak zat te maken. Ik begreep niet goed waarom er zoveel tumult nodig was, maar het klonk behoorlijk geagiteerd en uiterst belangrijk. We zouden er allemaal niet goed van zijn, ik zweer het u!
Iets langer dan twee en een half jaar woon ik hier nu, gevlucht uit de Sinjorenstad waar beton keizer is en fijn stof zijn adjudant, en ik heb het me nog geen seconde beklaagd. Lang leve de parking die Mechelen en omstreken heet, toch als die overwoekerd mag zijn, opengebarsten, doorgroefd, overwonnen en geregeerd door heel veel woest en uitdijend fris groen.
Ik ben naar hier gevlucht omdat ik wilde ademen zonder mijn longen voortdurend vol smurrie te zuigen. Ik wilde de stilte weer kunnen horen, ik was haast vergeten hoe die klonk. Ik wilde 's morgens in de vroegte recht vanuit mijn bed met mijn pyjama nog aan in een paar rubberen laarzen kunnen springen om bij dag en dauw een fikse ochtendwandeling te maken, een wandeling waar gras aan te pas komt, en bomen. Ik wilde de geur van de natuur die ontwaakt in mijn neus voelen prikkelen, en als het even kon naar de dieren kijken die zich 's morgens niks aantrekken van de Verlichte Beschaving en druk bezig zijn met hun huishouden te organiseren. Ik wilde goeiedag tegen passanten mogen zeggen en niet aangekeken worden alsof ik zonet iets vreselijk schunnigs had gemompeld.
Ik woon niet langer meer in het centrum van de stad, maar met al mijn witte privileges net erbuiten, in een deelgemeente van Mechelen. In een klein huurhuis weliswaar, want mijn woningbudget krijgt spontaan de hik van de immoprijzen hier. Ik heb duidelijk het verkeerde beroep gekozen.
Ik trek vaak naar Mechelen, en loop of fiets dan door de straten. Ik bezoek de vele cultuurhuizen en cafeetjes, en geniet met volle teugen van het welgevulde aanbod. Ik vergaap me aan het lichte en het luchtige in deze stad, aan de vele geveltuintjes en de buren op de stoepen.
Ik zit op terrassen nu ze weer open mogen en kijk naar de mensen rondom mij. Soms geraken we dan aan de praat. Ik vind Mechelaars doorgaans opvallend vriendelijk en sociaal. Ze komen in alle kleuren en van allerlei allooi. En ze lopen allemaal door elkaar alsof dat de normaalste zaak van de wereld is en dat is het ook, hoewel ik in mijn deelgemeente van deze stad kleur bijna enkel zie passeren wanneer het vuilniskardag is of wanneer een of andere koerierdienst het zoveelste pakje komt leveren. Of pizza. Opvallend wit nog steeds, al die deelgemeenten. Met paarden die aan geelzwarte verkiezingsborden knabbelen.
Ik vraag aan de mensen waar je kan zwemmen tijdens een hittegolf en dat mag niet in de meeste plassen en de vaart, maar wel in het Keerdok in het bruine water in drie baantjes naast de boten en voor 3 euro kan je je aan- en uitkleden in een container die staat te bakken in de zon naast een sjiek hotel dat vroeger het publieke zwembad was. Rivierenland.
Ik wandel door de vele en grote parken, langs het jaagpad en de vaart, en denk de hele tijd van 'oooh' en 'aaah' en ook wel vaak van 'amai ik woon hier in het paradijs, maar kijk nu eens hoe mooi allemaal!' Die laatste gedachte pleeg ik dan al eens de wijde wereld in te facebooken en dan is iedereen die ik heb achtergelaten in de Verlichte Beschaving wel wat jaloers op mij. Dat groen overal! Die bloemenpracht! De rust! De mooie oude gerenoveerde-in-plaats-van-afgebroken gebouwen! Het platteland zo dicht bij de stad en het ene vloeit schijnbaar achteloos over in het andere. En al die fietspaden vol fietsers die luid rinkelend voorbij ratelen, vooral als ze aan bendevorming doen tijdens het weekend op het jaagpad.
Sinds ik hier woon, heb ik al meer tijd doorgebracht in lockdown dan niet. Ik ken elk veld, elk wandelpad en elke grasspriet uit mijn hoofd. In de vele waters zwemmen families futen, ganzen en bevers die ik ondertussen bij naam mag aanspreken, zo familiair zijn we nu wel. Ik heb de gaten tussen de woningen langs de vaart op relatief korte tijd één voor één zien dichtgroeien met het ene woningproject naast het andere. Ik krijg dan telkens acute ademnood, want beetje bij beetje en tegen een razendsnel tempo begint mijn huidige stad hier verdacht veel te lijken op mijn vorige stad daar. Al die bouwprojecten schijnen allemaal uit dezelfde toverhoed ontsproten, die voor de begoede witte tweeverdieners, niet voor mensen met een beperkt budget. Niet voor de arbeidersklasse, niet voor de alleenstaande met en zonder kinderen, niet voor leefloners, niet voor nieuwkomers recht uit het asielcentrum, niet voor schrappen wat niet past.
Shoppen en geld uitgeven mag dan wel weer. Door iedereen en liefst alle dagen van het jaar. Een gigantisch nieuw winkelcomplex wordt met man en macht en met behulp van heel veel kleur zo snel mogelijk uit de grond gestampt. Aan een draagvlak voor een nieuw Plopsaland, compleet met water- en bomenpartij, wordt ook duchtig gelobbyd en getimmerd. En oh ja, de zeer zeldzame kamsalamander moet ook gered.
Om al die projecten mogelijk te maken, wordt her en der al dan niet op privégrond bomen uit de grond gerukt en mensen onteigend of uit hun oorspronkelijke idyllische rust verdrongen, rijden bulldozers af en aan, wordt water opgepompt en weer geloosd en de stilte doorbroken door het gekraak van takken en het gejank en gekrijs van slijpschijven, cirkelzagen, kranen, betonmolens en drilboren.
De stad in eeuwige verandering, het post-coronatijdperk lijkt zich stilaan aan te kondigen als versie 2.0 van het futurisme. Haar drang naar modern, snel, nieuw en duurzaam. Soms kleeft aan al dat gehunker ook een ranzig geurtje, net zoals Toen.
Het kan niet op, al die steigers en steigerende paarden die gekweekt worden.
Het kan niet op, al die steigers en steigerende paarden die gekweekt worden. Want een paard bezitten is zo 2021. En dat we allemaal hip zijn en rechttoe en rechtaan en zonder nonsens of buitensporige fantasie, want kronkelende straatjes met doodlopende gangetjes waarin een mens voor heel even kan verdwijnen wanneer-ie daar behoefte aan heeft, dat is nu echt wel passé. We houden van grids tegenwoordig, on en off, maakt niet uit, als er maar grid is en iedereen in het oog gehouden kan worden en ergens naartoe kan geleid in de illusie dat-ie keuzevrijheid heeft. Eerder keuzestress als je het mij vraagt, wanneer je geld in je zakken hebt tenminste. Wie geen geld heeft, die heeft niet te kiezen in dit nieuwe normaal.
En passant vervangen we helemaal conform de regeltjes elke uitgerukte, omgehakte, doodgeslagen en ter plaatse verhakselde boom door een troepje twijgjes in een plastieken omhulsel. We planten die soldaatjes-gewijs ergens naast een voetbalveld aan een compleet andere kant van de stad en binnen twintig à dertig jaar zijn dat dan nieuwe boompjes, die van het soort dat niet te onstuimig doet, want al die bladeren op de grond, dat is maar vuiligheid! Waar is die bosmaaier? Want de maand mei is al één dag voorbij, dus weg met al dat wilde gedoe en hop naar de pelouse maar weer. Die bijen moesten maar wat harder en sneller gewerkt hebben, kijk maar naar wie wel goed boert. De immosector bijvoorbeeld. En de zeldzame kamsalamander.
Afgelopen zomer, kort na de Luikse Katrina, stond ik in mijn kelder naast de Zenne uit voorzorg zandzakjes te vullen.
Afgelopen zomer, kort na de Luikse Katrina, stond ik in mijn kelder naast de Zenne uit voorzorg zandzakjes te vullen. Je hebt daar een set puinruimzakken voor nodig, en rivierzand van de doe-het-zelf-zaak. Dat zand kan je kopen in zakken van 25 kilo aan 2 euro per stuk, het is bijna voor niks. Met gekocht rivierzand gekochte puinruimzakjes vullen om de rivier en haar puin uit je kelder te houden, oh de ironie van het kapitalisme! Mijn buren keken me wat meewarig aan toen ze me bezig zagen, want het sigmaplan dit en hetgeen en maakt u toch niet zo'n zorgen! Maar 's avonds zag ik wel het water hoog en woest kolkend doorheen de Zennebedding razen, terwijl het wolkbreuken regende. Ik zag velden en betonnen baantjes blank lopen die de zomers ervoor droog bleven tijdens een onweer. Ik zag ook hier in mijn deelgemeente een aantal straten onder water staan na zo'n stortbui, vooral daar waar het welig oprijlanen en kiezelvoortuintjes tiert.
En ik moet zeggen, ik begin die eekhoorn te geloven. We gaan er allemaal niet goed van zijn, ik zweer het u. Betonstop nu. Laat de parking alstublieft parking blijven, maar dan helemaal opengebroken en met grote gezonde sterke bomen met lange wortels diep in de grond overal, zodat het water weg kan maar ook vastgehouden, zodat we verkoeling hebben wanneer het te heet is zonder te moeten hozen bij elke regenbui. En hoera voor de stad in beweging, maar dan voor iedereen even veel en even groen en even aangenaam. Zweer het.
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 8 (oktober), pagina 60 tot 63
HALVERWEGE DE LOKALE LEGISLATUUR (2018-2024)
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.