Abonneer Log in

We zijn allemaal migranten

  • Karel Arnaut - Professor Sociale en Culturele Antropologie, Departement Antropologie, KU Leuven
  • Luce Beeckmans - Professor Architectuur en Stedenbouw in relatie tot Migratie en Diversiteit, Departement Architectuur, KU Leuven

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 3 (maart), pagina 45 tot 49

Door de aandacht te verschuiven van de ene, Grote Integratie, naar vele, kleine integraties, is het mogelijk om zowel de complexiteit van integratie beter te vatten én het relatieve succes en falen beter in te schatten.

Een ‘mythe’ kan worden opgevat als een luie term om bepaalde opvattingen weg te zetten als feitelijk of wetenschappelijk fout. Volgens ons gaat de mythevorming met betrekking tot migratie en integratie een stuk verder dan dat. Mythes zijn meer dan foute verhalen. Het zijn verhalen of vertogen waarin mensen zich gemakshalve wentelen of waarbij ze zich comfortabel voelen omdat ze de positie of de status quo voor zij die deze mythes bewonen, niet in gevaar brengen. Mythes rond migratie en integratie worden dus ook actief geconstrueerd om de wereldproblematieken en ‘ongemakkelijke waarheden’ die migratie met zich meebrengt (niet enkel aan onze landsgrenzen maar ook in onze dorpen en steden), zoals ongelijke globalisering, gedwongen ontheemding, mobiliteitsapartheid en racisme, op veilige afstand te houden. Het doorprikken van mythes gaat dus niet enkel over het wegwerken van hardnekkige misvattingen, zoals het geval in het boek Hoe migratie echt werkt (2023) van Henk de Haas. Het gaat ook over het ontwaren wat er zich achter de mythes ophoudt, over het blootleggen wat we misschien niet willen zien en daarom toedekken met verhalen en denkbeelden.

In dit stuk proberen we vier van dergelijke soort mythes rond migratie en integratie te ontkrachten. Hiervoor baseren we ons op de bevindingen van het Europese onderzoeksproject ReROOT: Arrival Infrastructures as Sites of Integration for Recent Newcomers waarin we beiden actief zijn. Binnen dit project hebben we net twee jaar etnografisch (actie-)onderzoek afgerond in negen Europese landen. Onze inzichten hebben we (voorlopig) gebundeld in vier ‘pillars’, waarmee we een ander narratief rond migratie en integratie proberen neer te zetten en daarbij ook een aantal vastgeroeste denkbeelden onderuit proberen halen.

MYTHE 1. ‘MIGRANTEN ZIJN ONVOLDOENDE GEÏNTEGREERD’

Om te beginnen is ‘integratie’ een set van verwachtingen, praktijken, beleidslijnen en discoursen die behoorlijk kunnen verschillen per context en per ‘doelgroep’. Terwijl sommige migranten worden verplicht te integreren om recht te hebben op bijvoorbeeld huisvesting (‘ze moeten Nederlands leren’), wordt integratie voor anderen tijdelijk opgeschort (bijvoorbeeld bij asielzoekers) of zelfs gecriminaliseerd (denk aan mensen zonder papieren). Niet elke migrant krijgt dus de kans om te integreren, maar voor zij die die opdracht wel toegeschoven krijgen, is de integratieverwachting torenhoog. Dit komt omdat integratie de verwachting inhoudt van een lineaire, allesomvattende ‘opname’ in dé (abstracte) samenleving: een 360-graden integratie. Het probleem is dat als we integratie als een totaalproject bekijken, het per definitie mislukt omdat het eenvoudigweg niet kan lukken.

Net zoals niet-migranten niet in alle mogelijke kringen voortdurend (even succesvol) socialiseren of integreren, doen migranten dat ook niet.

In ons project vinden we het zinvoller om naar integratie te kijken als wat mensen op een alledaagse manier al doen in de samenleving. Op de een of andere manier zijn ze altijd aan het integreren en aan het onderhandelen over hun aspiraties en demarches binnen beperkende of anderzijds stimulerende sociale omgevingen. Deze onderhandelingen zijn bij uitstek complex en samengesteld, omdat migranten en niet-migranten niet alleen in één (abstracte) samenleving socialiseren/integreren, maar in een veelheid van 'kringen' en in verschillende hoedanigheden ‒ als moeder of collega, als kerkganger of werknemer, als leerling of klant. Net zoals niet-migranten niet in alle mogelijke kringen voortdurend (even succesvol) socialiseren of integreren, doen migranten dat ook niet. Door de aandacht te verschuiven van de ene, Grote Integratie, naar vele, kleine integraties, is het mogelijk om zowel de complexiteit van integratie beter te vatten én het relatieve succes en falen beter in te schatten. Het laat ook een veel gerichter en meervoudig integratiebeleid toe dat naadloos overloopt in samenlevingsopbouw in het algemeen. Daarmee komen ook de niet-migranten ‒ de diverse geledingen van het autochtone ‘wij’ ‒ in zicht, alsook hún dagelijkse pogingen om zich te ‘integreren’ in een steeds veranderende samenleving. De achterkant van MYTHE 1 is dat integratie een dagdagelijkse zaak is van migranten én niet-migranten; een realiteit die de misschien comfortabele, geprivilegieerde positie van ingezetenen destabiliseert en daarom strategisch wordt weggedacht.

MYTHE 2. ‘DUBBELE LOYALITEITEN ZIJN EEN TEKEN VAN SLECHTE INTEGRATIE’

De meeste migranten behouden ook na aankomst sterke banden met hun land van herkomst. Sommigen gaan er jaarlijks op vakantie, anderen hopen er op het einde van hun leven terug te keren of willen er begraven worden. Voor velen betekent dit ook een dagdagelijks online contact: familiebanden worden via Whatsapp onderhouden en kleine geldbedragen worden op gezette tijdstippen overgemaakt. Migranten leven dus op verschillende plaatsen tegelijk en hebben sterke transnationale connecties tussen land van herkomst en aankomst, om van andere plaatsen waar ze tijdens hun migratietraject banden opbouwden of familie hebben wonen, nog maar te zwijgen. Deze dubbele of meervoudige verbondenheid staat haaks op het dominante integratiediscours waarbij van migranten wordt verwacht dat ze de banden met hun land van herkomst doorbreken. Een loyaliteit aan meer dan één land zou namelijk hun integratie in het gastland in de weg staan.

Migranten spreken vaak verschillende talen, hebben ruime persoonlijke netwerken, uitgebreide reiservaring, zijn flexibel en weerbaar.

Ons, en ander, onderzoek toont echter vaak het omgekeerde aan: transnationale activiteiten kunnen positief bijdragen aan het integratieproces. Migranten spreken vaak verschillende talen, hebben ruime persoonlijke netwerken, uitgebreide reiservaring, zijn bijzonder onderlegd in mobiele technologie, flexibel en weerbaar, strategisch en daadkrachtig. Migratie is namelijk geen beschermde of goed verzekerde ‘all-in vakantietrip’. Tijdens de voorbereiding, onderweg of in het snelle leerproces dat ‘aankomen’ veronderstelt, worden heel wat kennis en vaardigheden opgebouwd. Opmerkelijk is dat heel wat van deze skills, denk aan meertaligheid, hoog worden gewaardeerd in de samenleving, maar dat is minder het geval als het over migranten gaat, dan hebben ze iets verdacht of futiels al naargelang de talen ‘gevaarlijk’ of ‘onbelangrijk’ worden geacht.

Het gegeven dat vele migranten een kosmopolitisch leven leiden en dat dit mogelijks bijdraagt aan hun integratie, confronteert ons ook met een andere mythe: dat niet alle migranten ‘sukkelaars’ zijn die naar Vlaanderen/België/Europa willen afreizen uit afgunst of blinde bewondering voor het westen. Deze lens schiet tekort om de drijfveren achter migratie te vatten. Veeleer getuigt ze van een hardnekkig proces van wat vaak oriëntalisering wordt genoemd en dat zijn wortels heeft in de kolonisatie en alle ongelijkheidsregimes die eraan voorafgingen (denk aan slavenhandel), maar dat tot op heden doorwerkt. Niet-westerse samenlevingen werden/worden als onderontwikkeld en ondergeschikt beschouwd, en integratieprogramma’s zouden erop gericht zijn te beschaven of te moderniseren. Dat deze mythe haar toevlucht neemt tot versleten wereldbeelden, verraadt niet enkel een vals gevoel van morele suprematie. Bovenal toont het hoe onvertrouwd we zijn met migranten en hoe gigantisch onze onwetendheid is over hun leefwerelden, hun trauma’s en vernederingen, in wat Nicolas De Genova de ‘migrant metropolis’ noemt, waarmee hij doelt op de voortdurende reproductie van grenzen en stereotypen, tot in de kleinste steden en dorpen, waarop migranten dagelijks botsen.

MYTHE 3. ‘MIGRANTEN DOEN NIET VOLDOENDE OM TE INTEGREREN’ / ‘DE SAMENLEVING STELT ZICH TE WEINIG OPEN VOOR MIGRANTEN’

We kunnen twee heersende standpunten onderscheiden als het gaat om integratie. Ofwel is het aan de migrant om zich aan te passen en een plaats te vinden in de samenleving die wordt betreden. Ofwel ligt de uitdaging bij de ontvangende samenleving die zich moet openstellen, mechanismen van uitsluiting en xenofobie moet onderdrukken en sociale en fysieke ruimte moet maken voor nieuwkomers.

De polariserende tegenstelling tussen leidcultuur en welkomstcultuur is onproductief omdat ze blind blijft voor de verbindingen en kleine samenwerkingen.

Die polariserende tegenstelling tussen leidcultuur en welkomstcultuur is onproductief omdat ze blind blijft voor de verbindingen, kleine samenwerkingen, de mediërende actoren die van meet af aan het migratie- en integratieproces vorm en inhoud geven. Er is geen sprake van twee ‘werelden’ die in abstracto samenkomen, maar kleine stapjes in een wereld die sinds eeuwen verder globaliseert ‒ een proces dat trouwens onomkeerbaar is, enkele tempowisselingen daar gelaten. Een migratie bouwt meestal verder op voorafgaande vormen van internationalisering, via de media, via online contacten of bezoek van geëmigreerde familie, kennissen of streekgenoten. Dan al bouwt er zich – wat we in ons onderzoek noemen – een ‘aankomstinfrastructuur’ op van mensen en netwerken, lokale kennis, financiële transfers en wederdiensten. Hoewel aanwezige migranten een belangrijke rol kunnen spelen in het mediëren van aankomstprocessen, zijn daar al heel vroeg aan non-formele en informele actoren bij betrokken, ingezetenen die die processen helpen inrichten (of ‘infrastructureren’). Dat beleidsmakers, migratie- en integratieinstituties dat infrastructurerende werk miskennen, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat veel van dit werk ‘sociaal schaduwwerk’ is zoals Mieke Schrooten, Rebecca Thys en Pascal Debruyne dat hebben genoemd: onder de officiële radar, maar net daarom des te vitaler en levensnoodzakelijk. Dat dit werk zich voltrekt in vaak niet makkelijk toegankelijke en complexe constellaties, is slechts één verklaring voor het feit dat de polariserende mythe van migratie als het contextloos samenstromen van twee werelden standhoudt.

De achterkant van deze mythe is dat het officiële reguleren van migratie en het organiseren van integratie ingrijpt in reeds bestaande samenwerkingen/infrastructureringen en daar zonder gedegen kennis eerder schade toebrengt dan ze vooruithelpt. Aan de achterkant van MYTHE 3 ontwaren we dus niet enkel hetzelfde gebrek aan terreinkennis, maar ook een miskenning van het feit dat in een globaliserende wereld ‘integratie’ vooral desintegrerend werkt vooraleer het geschonden weefsel van de gepolariseerde samenleving eventueel kan herstellen.

MYTHE 4. ‘WE KUNNEN MIGRATIE TEGENHOUDEN’

Hoewel gedegen onderzoek keer op keer benadrukt dat migratie iets is van alle tijden, blijft er een sterke neiging om elke fluctuatie op de migratiecurve als iets uitzonderlijk of dramatisch te beschouwen. Sinds 2015, maar in feite al sinds de geleidelijke sluiting van Europa voor min of meer georganiseerde, reguliere migratie aan het begin van de jaren 1970, opereren Europa en de EU in een crisismodus, geïnspireerd door het idee dat Europa zijn grenzen kan openen en sluiten als het dat zou willen. De moedwillige verbazing, keer op keer, over het feit dat mensen in kleinere of grotere aantallen naar Europa blijven migreren op het ritme van politieke en gewelddadige conflicten, globale economische ongelijkheid, en in toenemende mate, ecologische noodsituaties, en het daarbij horende crisisdiscours, zorgt ervoor dat ook de figuur van de migrant voortdurend gereproduceerd alsook gedelegitimeerd wordt. Migratie wordt als iets onwenselijk afgezet en zo ook de migrant, in het bijzonder de nieuwkomer.

Vijftig jaar nadat Europa zijn deuren begon te sluiten voor de migranten die het na de Tweede Wereldoorlog zo graag zag komen, is de fata morgana van afsluitbare grenzen door grote delen van de bevolking geïnternaliseerd en diep verankerd in het reguliere beleid. Ondanks talloze pogingen van migratiewetenschappers om de selectiviteit van gesloten grenzen voor mensen aan de kaak te stellen als zijnde nativistisch, xenofoob en racistisch van aard, is het 'gesloten grenzen zijn mogelijk'-discours wijdverbreid en heeft het zijn ultieme mikpunt gevonden in 'de nieuwkomer'. Over het algemeen wordt het idee van 'nieuwkomers' gevoed door aangescherpte angsten over hun vreemdheid, hun onbekendheid met de nieuwe omgeving en de onvoorspelbaarheid van hun bedoelingen of doelen ‒ denkbeelden die we in de drie vorige mythes hebben zien figureren.

Om de volstrekt onproductieve crisisvisie op migratie tegen te gaan, is het belangrijk om de nadruk te leggen op continuïteiten op zowel de langere als de kortere termijn.

Om de volstrekt onproductieve crisisvisie op migratie tegen te gaan, is het belangrijk om de nadruk te leggen op continuïteiten op zowel de langere als de kortere termijn. Het langetermijnperspectief is dat 'we allemaal migranten zijn' als we maar ver genoeg teruggaan in de geschiedenis. Door een proces van voortdurende en uitvoerig gedocumenteerde ‘autochtonisering’, identificeren mensen zich geleidelijk aan als autochtonen, niet in het minst in relatie tot relatieve nieuwkomers die hun leven en hun leefwereld binnenkomen. Op kortere termijn is het verstandig, en eigenlijk ook gewoon onontkoombaar, om de versnelling van recente globaliseringsprocessen, waaronder migratie, te erkennen en te normaliseren.

TOT BESLUIT

De vier mythes hebben met elkaar gemeen dat ze gebaseerd zijn op een westerse, sterk hiërarchische, verbeelding over wereldwijde diversiteit die migratie en integratie continu dramatiseert, problematiseert en zelfs criminaliseert. In die verbeelding wordt onterecht veel met identiteiten en diepe verschillen gegoocheld die voorbijgaan een hoezeer de wereld en de mensen onderhand in elkaar verstrengeld zijn (wat niet hetzelfde is als, en misschien zelfs tegengesteld is aan, ‘gehomogeniseerd’). Contra deze verstrengeling en diversifiëring, figureren de vier mythes in een soort van identitair spiegelpaleis.

Het valt op dat we heel wat eisen stellen aan migranten die we niet aan onszelf stellen.

Zo valt het op dat we heel wat eisen stellen aan migranten die we niet aan onszelf stellen. Van migranten wordt vaak een allesomvattende integratie verwacht, maar van ‘onszelf’ lijken we te aanvaarden dat we niet in alle levensdomeinen even goed gesocialiseerd kunnen zijn. Omgekeerd valt het op dat wat we geringschatten bij migranten, we bij onszelf net vaak als gewenste eigenschappen beschouwen. Denk aan meertaligheid of internationale netwerken. Deze omkeringen en projecties hebben een lange voorgeschiedenis en zijn vandaag in de maatschappij gesedimenteerd in verwerpelijke racialiseringen.

Deze doorprikken, is een cruciale stap in het besef dat migratie en integratie over zo veel meer gaat dan het binnenlaten of uitsluiten van mensen. Het gaat over hoe we onze wereld en het vlechtwerk van mensen en samenlevingen daarin, willen herinrichten en verduurzamen ‒ de dubbele taak die besloten ligt in de titel van ons ReROOT-project.

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 3 (maart), pagina 45 tot 49

MYTHES IN DE WETSTRAAT DOORPRIKT

De begroting is niet onhoudbaar als men keuzes durft maken
André Decoster
Het zijn niet enkel de zotten die werken
Olivier Pintelon
Activering is niet louter het draaien aan één knopje
Sarah Vansteenkiste
De perfecte overheid bestaat niet
Bram Verschuere
Snijden in gezondheidszorg is een slecht idee
John Crombez
Illusie van belastingverlaging wordt best opgeborgen
Alexandra Fernandes en Jozef Pacolet
We zijn allemaal migranten
Karel Arnaut en Luce Beeckmans
Technologie zal de klimaatcrisis niet oplossen
Lander Van Tricht

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.